RAH Schepenbank Lummen nr. 85

1656 – 1665

Gichten Loons recht buiten vrijheid

 

1656, 05 oktober. Pagina 6

Jesper Lemmens als man en momber van Heylken Huveners releveert voor zichzelf en voor zijn medeerfgenamen het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: huis en hof in Coorssel gelegen, palend de Brabantse opheldinge, Govardt Puts erfgenamen, des heeren straet; “den Roosenboomdries” in Coorssel. Jesper kwam ter gichte. (voor de “k” in Heylken zie p. 11 bleuxken)

 

1656, 05 oktober. Pagina 6

Geertruijt van Leeuw weduwe van Michaelis Palmarts zaliger, geassisteerd door haar momber Johan Neven, onze meyer aan haar voor deze akte geassumeerd en door het recht aan haar verleend, draagt uit kracht van het testament van haar man, geapprobeerd in Herck en hier getoond, op tot behoef van Jan Vernyen een beemd gelegen onder Schuelen, genaamd “die Nieuw Beempden”. Hij is 3 boenderen groot en paalt de Herck 1), Peeter Hermans 2), die Seylbeempden 3) en Peeter Tielens 4). Draagt hem op tot pand voor een rente van 7 gulden Brabants jaarlijks, met valdag op datum van gichten en voor het eerst in 1657. Af te kwijten met 100 gulden Brabants eens Luijxe valuatie en met rente naar verloop van tijd. Solvit Vernyen pontpenningen en hoffrechten belopend op 7 – 4 stuivers ½ samen.

 

1656, 19 oktober. Pagina 9

Gelijdt genomen door de weduwe van Bertholomeus Van Elsrack op panden van Godvre Lanarts, namelijk een stuk land gelegen int Dondere Velt in Schuelen.

Nadat de voorschreven weduwe geprocedeerd had op panden van Godvre Lanarts, een stuk land int Dondrevelt onder Schuelen gelegen, wegens achterstal in de betaling van een rente, was er zover in de zaak geprocedeerd dat ze “alt genoech van genachten” werd gewezen en om de partijen te bedaegen tot het gelydt. Op deze “geprefigeerden dach van geleydt” verzocht de klaagster verder recht volgens konde gedaan door Halffven. Er verscheen niemand om de klaagster handvulling te doen. Daarom werd aan de weduwe op 19 oktober 1656 “risch en reys” geleverd in een teken van possessie en in de beklaagde panden gegicht met recht.

 

1656, 17 november. Pagina 13

Voor schepenen Jan Postelmans en Peeter Convents verscheen Peeter Adriaens. Hij draagt op, uit kracht van de hierna geregistreerde procuratie aan hem gegeven door Martijnken Mannarts, een block genaamd “het Huijs Block” vulgo “den Cornelis Hoff”, zoals het haar is gemaakt door een testament. Tot behoef van meester Christiaen Nicolai Corsselius (in de aanhef “Christiaen Claes alias Corsselius”), die ter gichte kwam met recht.

Akte van constitutie.

15.11.1656. Marteynken Mannarts weduwe wijlen Henrick Van Eck(?) constitueert Peeter Adriaens, wonend in Coorssel, om in haar naam voor de schepenen van Lummen Brabants recht en van het Loons recht, voor de schepenen van het laethof van de eerwaarde heer prelaat van Everbode in Coorssel te verschijnen en daar een hof genaamd “den Cornelis Hoff” te transporteren die gelegen is in Stall onder Coorssel. Het goed grenst des heeren straet 1), mr. Adriaen Corsselius 2) de erfgenamen Jan Puts 3) en Cornelis Mantels 4). Opdragen tot behoef van mr. Christiaen Corsselius meier des land Lummen ter Brabantse “aerden” voor 1500 gulden Brabants eens Luijxe munte. De “Cornelis Hoff” is momenteel belast met 28 stuivers jaarlijks aan de H. Geest van Coorssel, die staan tot kopers last.

De verkoopster moet jaarlijks een goudgulden betalen, maar ze weet niet zeker of het op dit goed staat gehypothekeerd of op “die meulen goederen”. Staat de last op de hof, dan zal hij staan tot kopers last. De verkoopster bekent 100 gulden Brabants Luikse valuatie eens daarvoor ontvangen te hebben. Hiervoor belooft ze jaarlijks 5 gulden rente te betalen. Deze mogen steeds met 100 gulden gelost worden. Staat de goudgulden niet aan dit pand, dan blijft hij op dat andere pand staan.

Het goed is belast met 1600 eens Brabants Luikse valuatie aan het klooster van Dommelen. Hiervan moet de koper 1000 gulden Brabants Luikse valuatie eens tot zijn last nemen. De resterende 600 gulden komen tot last van de verkoopster en zal ze hypothekeren op de molen en de goederen gelegen in Stall onder Coorssel. De molen en andere goederen stelt ze garant voor eventuele bijkomende lasten.

Aangaande het onderpand dat de verkoopster gesteld heeft tot behoef van Margriet Steens voor een rente van 600 gulden, ontlast de verkoopster de koper van de hof en verbindt ze haar persoon en goederen i.c. haar aandeel in de molen van Stall. Verlopen lasten te betalen door de verkoopster.

De geconstitueerde mag in naam van de verkoopster de koper kwijten van de som van 500 gulden, die boven de 1000 gulden last moest betaald worden. In deze som zijn 200 gulden inbegrepen die de koper aan de verkoopster op obligatie heeft gedaan volgens akte verleden door notaris Wauters.

Akte opgemaakt in presentie van de getuigen Geerardt Baten en Jan Van Eck, inwoners van deze stad, door notaris Dominicus Cogen residerend in Diest. (ingewikkelde transactie; mogelijk duidelijker in de originele notariaatsakte)

 

1657, 08 februari. Pagina 21

Machiel Bervoets kwijt Lenaerdt Van Swarttenbroeck en zijn panden van een rente van 3 gulden jaarlijks. Pand: een stuk broek aan de Twee Hercken onder Schuelen gelegen.

 

1657, 12 april. Pagina 28

Geert Van Haren als man en momber uxoris van Maria Van Swarttenbroeck, voor zichzelf en voor sijn consorten, releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: een weide aan de Backers Voert in Schuelen; een weide aan de Sint-Joris schanse, een veldeke in Schuelen aan “den Peerten”, grenzend Quinten Huveners, Merck Wagemans; een sille op “de Hauven Beempt” in Schuelen.

 

1657, 17 mei. Pagina 30

Meester Pauwels Wintmolders legt in naam van het sterfhuis van heer Peeter Reyners zaliger een akte voor van transport van een rente van 8 gulden jaarlijks staande aan panden van Jan Peeters onder Schuelen en nog een van 2 gulden jaarlijks. Hij verzoekt de realisatie van deze akte. De schepenen realiseren en mr. Pauwels kwam in de naam van het sterfhuis ter gichte. Pontpenningen 8 – 6.

De vermelde akte heeft de volgende inhoud.

17 maart 1650. Erasmus Stramparts bekent te transporteren en op te dragen tot behoef van E.H. Peeter Reynarts pastoor van Donck een rente van 8 gulden Brabants jaarlijks aan panden van Joannes Peeters, zijn zwager, volgens hun deling en ruil gedaan. Verder nog een rente van 2 gulden jaarlijks op dezelfde Jan Peeters’ panden. Valdag Sint Andriesmisse. Stramparts ontving de som van 166 gulden 13 stuivers twee orden. De eerste valdag voor de pastoor zal op Sint Andries 1651 zijn. Godspenninck ½ stuiver. Opgemaakt in het woonhuis van de E.H. pastoor voorschreven in aanwezigheid van Jan Hermans en Pauwels Hermans als getuigen door notaris Tielman Ab Herle.

 

1657, 17 mei. Pagina 33

Henrick Jans cum suis releveert het versterf dat op hen na de dood van hun broer Jan Jans is verstorven: de vierde part van een stuk erf in Castel onder Coorssel gelegen, palend des heeren straet, de erfgenamen Valentijn Valentijns en de erfgenamen Valentijn Vander Hove; de vierde part van “den Nieuw Block”, palend Christiaen Claes, Cornelis Mantels, Huybrecht Vogelers; de vierde part van “den Nieuw Block” in Stal. Henrick Jans kwam q.q. ter gichte.

 

1657, 17 mei. Pagina 35

Met instemming van zijn echtgenote Elisabeth Van Hingel draagt Jan Bampts op en transporteert tot behoef van Daniel Neven een rente van 8 gulden jaarlijks staande geaffecteerd op huis en hof van Geerardt Van Hingel gelegen ter Eelst onder Schuelen. Het grenst Claes Cannarts, J. Arnhem, des heeren straet. Valdag half maart. Verkocht voor 124 gulden.

 

1657, 12 juli. Pagina 41

Gielis Borremans, in de naam van Willem Schupkens, legt een notariële akte neer gepasseerd tussen Geert Van Haeren en Willem Schupkens, en verzoekt de realisatie. Borremans wordt in de naam van Schupkens in de 6 gulden jaarlijks, vermeld in de akte, gegicht met recht. Solvit Schupkens pro juribus 37 stuivers ½ en voor het registreren van de akte 10 stuivers en Van Haren de pontpenningen.

Akte. 20 april 1657 akte in presentie van getuigen Henrick Jacobs en Leysken van Boeckroeck voor notaris Bormans binnen Hasselt in het huis van Willem Schupkens. Geert Van Haren, met zijn aanwezige en instemmende huisvrouw, draagt op 6 gulden 5 stuivers jaarlijks Brabants tot behoef van Willem Schupkens. Hij assigneert en hypothekeert ze op een “bos weyde” gelegen in Schuelen, grenzend Jan Luyten 1), Jan Kips 2) en de erfgenamen Martten Vander Engelen 3). Van Haren heeft ervoor 105 gulden Brabants ontvangen. Met dat bedrag zal de rente steeds te kwijten staan. Binnen het jaar terugbetalen betekent de volle intrest betalen en daarna naar verloop van tijd. Valdag voor het eerst op Sint Joris Dach 1658.

 

1657, 04 oktober. Pagina 49

Gaspar Ambrosij draagt op tot behoef van Matteus Hoeffmans een perceel akkerland genaamd “Swevers Dries”, gelegen in Coorssel binnen Veurten, palend des heeren straet in 2 zijden, Jesper Smeets W en Jan Reymen Z. Voor 550 gulden, de gulden aan 20 stuivers Luikse munt, en 1 ducaet drinkgeld. Conditie is dat de koper op datum van gichten op afkorting van de koopsom 125 gulden zal betalen en op de dag van bejaren nog eens 125 gulden. De resterende 300 gulden zullen op het pand blijven geaffecteerd staan en de verkoper zal er jaarlijks 5% rente voor trekken. De intrest voor de eerste helft van de 300 gulden zal beginnen te lopen op dag van gichten en die op de andere helft op de dag van bejaren. Het kapitaal zal de koper mogen afleggen met 100 gulden per keer. Verder is het goed slechts belast met de grondcijns, dorpslasten en schattingen. Lijcoop naer believen, godtspenninck 5 stuivers. In de aanhef en in de laatste regel spreken ze over koper Matteus Hoemans, die gegicht wordt.

Pontpenningen 27 – 18

 

1657, 18 oktober. Pagina 51

Jan Hermans draagt met instemming van zijn vrouw Marie Christiaens, uit kracht van het testament van haar eerste man Geert Jans zaliger gemaakt en hier geapprobeerd, een stuk land op onder Schuelen, palend des heeren straet 1), die stege 2), Egidius Russon 3) en de erfgenamen van Paulus Van Schoonbeeck 4). Voor 200 gulden Brabants eens, leijcoop naer landtcoop, godspenninck 1 coninx stuiver. Het goed is belast met een canne smaut aan de kerk van Schuelen, die door de partijen op 1 gulden gerekend wordt en van de koopsom wordt afgetrokken. Des heeren grondchijns kort niet. De koopsom van 7,5 souverain, het stuk aan 24 gulden, werd ontvangen. Nicolaes De Meer werd in het goed gegicht met recht. Pontpenningen 9 gulden.

 

1657, 18 oktober. Pagina 52

Mertten Wintmolders draagt op tot behoef van Jan Gielis een stuk land onder Schuelen gelegen, groot omtrent 2 vaten landts, palend die Roet Heije 1), Peeter Vanden Vinne 2), Franck Hauben 3), Dimpna Luyten 4). Voor 100 gulden Brabants eens, godtspenninck 1 stuiver. Na het opdragen van Marttens voorschreven is Jan Gielis ter gichte gekomen met ban en vrede. De partijen hebben het pontgeld half en half betaald en Jan Gielis de hofrechten.

 

1657, 18 oktober. Pagina 53

Barbara Notelers, met assistentie van Mertten Wintmolders en Jan Notelers omen en mombers van de kinderen van Mattei Wintmolders en Barbara voorschreven, hebben uit kracht van het testament op heden voor deze schepenen geapprobeerd, opgedragen huis en hof gelegen in Schuelen opde Stap, omtrent 4 vaten saeyens groot, palend Lambrecht Schranden 1), Quinten Huveners 2), sheeren straet 3) en Willem Iven 4). Tot pand voor 8 gulden en 10 stuivers jaarlijks, valdag op Hasselt Nieuwe Merckt en voor het eerst in 1658, tot behoef van de kinderen van Mattijs Jaers verwekt in zijn eerste huwelijk met Catharina Lenardts. Het kapitaal van 150 gulden werd Mattijs tijdens zijn eerste huwelijk betaald. De rente kan met dezelfde som worden gekweten. Mattijs reserveert voor zichzelf zo lang hij leeft de tocht (het vruchtgebruik) van deze rente. Mattijs kwam in de naam van zijn kinderen ter gichte. Solvit Mattijs pontpenningen 7 – 10, de hofrechten voor de gichte 37,5 stuivers en voor de leusinge 8,5 stuivers.

 

1657, 18 oktober. Pagina 54

Barbara Notelers, met assistentie van Mertten Wintmolders en Jan Notelers omen en mombers van de kinderen van Mattei Wintmolders en Barbara voorschreven, dragen op tot behoef van Melchior Van Schoonbeeck een rente van 3 gulden Brabants jaarlijks, met valdag op Onse Lieve Vrauwen Licht dach en voor het eerst in 1658. Ze hypothekeert de rente op huis en hof op den Stap gelegen onder Schuelen. Het goed is omtrent 4 halsters saeijens groot en grenst Lambrecht Schranden 1), Quinten Huveners 2), sheeren straet 3) en Willem Iven 4). Af te leggen met 40 gulden Brabants geld. De partijen hebben de pontpenningen half en half betaald en Melchior betaalde de hofrechten 2 gulden een halve stuiver.

 

1657, 08 november. Pagina 55

Henrick Geerts, als “armermeester” van Coorssel, heeft gereleveerd alle goederen en renten die de armen van Coorssel toebehoren onder de Loonse justitie en is sterfelijke gichtdrager geworden voor de armen voorschreven.

 

1657, 08 november. Pagina 55

Henrick Geerts releveert in de naam van de kerk van Coorssel alle erven en renten die deze kerk onder deze jurisdictie bezit. Mr. Jan Put is als sterfelijke gichtdrager voor de kerk van Coorssel gesteld. Geerts kwam q.q. ter gichte.

 

1657, 08 november. Pagina 55

Peeter en Aerdt Stevens dragen op tot behoef van Henrick Reynders junior hun 1/8 deel in “den Hoff” in Veurten gelegen onder Coorssel. Het paalt Aerdt Stevens erffgenamen O, N mr. Gielis Beerten, W Henrick Wijnen, Z des heeren straet. Voor 48 gulden Brabants eens en iedere vrouw 10 stuivers. Alles boven de uitgaande lasten. Omdat 1/5 Brabants is, zijn de pontpenningen gerekend op 2 gulden.

 

1657, 08 november. Pagina 58

Op deze datum werd de scheiding en deling tussen Catharina Cox en consorten gesloten voor haar deel geregistreerd. Het gedeelte van Catharina Cox weduwe van Egidius Geerts zaliger werd haar bij kaveling gelaten op 8 juli 1647 via akte van notaris Tielmannus Ab Herle en betreft het zesde deel met de letter F getekend. Het omvat het huisje op de Sint Joris Schans, de wederhelft van “de Groote Pleck” op den Stap, nederwaarts zoals het is afgepaald. Het grenst “die Hellenboskens” 1), Jan Gielis 2), het zelfde stuk 3) en 4). Ze moet nog jaarlijks trekken op de eerste kavel 10 guldens en 10 stuivers Brabants met valdag op 8 juli. Tot haar last kwam: het derdedeel van 10 stuivers jaarlijks aan de anniversarien van Herck, 1 stuiver “brandtschettinge” aan de gemeente Schuelen jaarlijks.

 

1657, 08 november. Pagina 59

Nadat Wilboerdt Hermans als momber van de kinderen van Aerdt Vreven geprocedeerd had op panden van de weduwe Arnoldt Balthasar Roelandts wegens achterstal in de betaling van een rente van 26 gulden jaarlijks gevallen voor de 3 laatste jaren, was zover geprocedeerd dat de schepenen wezen dat de zaak oud genoeg van genachte was en de partijen te bedagen tot het gelijdt. Op deze dag verzocht de klager verder recht volgens de conde die gerechtsdienaar Halffven had gedaan, maar er verscheen niemand om te betalen. Daarop werd aan de klager risch en rijs geleverd als teken van eigendom en hij werd in de beklaagde panden gegicht met recht.

 

1657, 22 november. Pagina 60

Als geconstitueerde van Peeter Bastens en Henrick Paep als man en momber van Cattlijn Bastens volgens akte gepasseerd voor de wet van Exel en Carel Dries man en momber van Anna Bastens volgens akte voor dezelfde wet op 27 april en7 februari 1657, draagt Jan Van Velthoven op tot behoef van Sijmon Stijnen hun deel van een beempt in Overslach gelegen, palend Geert Brauwers, Claes Ermen en die Roode Beeck; hun deel in een beempdeke in Overslach, palend Jacob Schoenmaeckers, Jan Bastens en des heeren beeck. Voor 300 gulden Brabants eens. Deze percelen maken deel uit van een grotere verkoop onder Hechtel gelegen. De koopsom werd betaald en Sijmon Stijnen kwam met recht ter gichte.

 

1657, 22 november. Pagina 61

Jan Beckers draagt op tot behoef van zijn broer Peeter Beckers een stuk gelegen onder Coorssel, genaamd “het Stal Block”, grenzend Mattijs Convents W, Jesper Smeets N, Jan Reynders O, mr. Oreaen Claes Z. Voor 300 gulden Brabants eens, godtspenninck 5 stuivers, boven des heren grondchijns en dorpslasten. Peeter kwam ter gichte.

 

1657, 06 december. Pagina 62

Mattijs Bleux, in de naam van het Sint-Anna altaar in de kerk van Coorssel, heeft gereleveerd de renten die dit altaar trekt en die onder deze jurisdictie ressorteren en waar Geert Joris op 16 maart 1605 uitgestorven is. Mattijs Bleux is sterfelijke gichtdrager geworden voor dit altaar.

 

1657, 20 december. Pagina 63

Melchior Van Schoonbeeck draagt op tot behoef van Peeter Vanden Put huis en hof opt Schuermans Eijnde, grenzend des heeren straet in 2 zijden, Ambrosius Vander Eycken en de erfgenamen Mertten Vander Ingelen, als pand voor een rente van 6 guldens Brabants jaarlijks, valdag Sint Tomas dach en voor het eerst in 1658. Te kwijten met 100 gulden Brabants eens. Solvit Peeter pontpenningen en hofrechten belopende in het geheel op 7,5 gulden 3,5 stuivers.

 

1658, 10 januari. Pagina 66

Mattijs Tormans cum suis releveert het versterf dat hen is aangestorven na de dood van Lambrecht Witters: een beemd in Oversel gelegen, palend Mertten Gintis kinderen O, die Roode Beeck Z, die Groote Beeck N; een perceel daarnaast gelegen, palend die Roode Beeck, Mertten Gintis, Jan Van Postel. Mattijs Tormans is met recht in “hennen gelijcken naeme ter gichten comen”.

 

1658, 21 februari. Pagina 68

Medeschepen Peeter Convents brengt een gichte in die voor hem en voor schepen Van Postel is gepasseerd en luidend als volgt.

Op 9 februari 1658 draagt Aerdt Peelenders op tot behoef van Lenaerdt Smeets een perceel broek binnen Coorssel gelegen, palend O Maria Peelenders, Peeter Oreaens W, Wauter Moons N, die pastorije Z, volgens de condities in de onderstaande akte. Lenardt Smeets kwam ter gichte.

Condities. Het goed is niet belast boven de grondcijns, “dorpsgehypothiseerde” lasten en schattingen, die blijven tot last van de koper. Worden er nog lasten gevonden, dan zal de verkoper die op zich nemen. Alle onkosten betreffende de verkoop zullen tot last van de koper zijn, met inbegrip van 4 schellingen schrijfloon voor deze condities. De huurder mag zijn termijn uitdoen, maar de koper zal de huur mogen optrekken. Op 9 februari verklaarde Peelenders de palmslag van deze koop te hebben gegeven aan Lenaerdt Smeets voor 110 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers Luijx, en 1 ducaton voor verkopers huisvrouw. De koper stelt nog 45 hogen van telkens 2 gulden, te verdelen half en half tussen koper en verkoper. Peeter Jans zet nog 2 hogen, Lenaerdt voorschreven nog 1. De koopsom moet op datum van gichten betaald worden. Opgemaakt binnen Beringen, present Jan Didden en Henrick Seeuws als getuigen. Attestor P. Jans. Op dezelfde dag werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en met de uitgang ervan bleef de koop aan Lenaerdt Smeets.

Op 5 februari 1659 bekent Lenaerdt Smeets voor Convents en Van Postel, schepenen, de naderschap van deze koop aan Henrick Peelenders. Smeets verklaart dat hij zijn geld heeft teruggekregen door Aerdt Peelenders en Peeter Greven, mombers van Henrick Peelenders.

 

1658, 22 maart. Pagina 73

Meester Jan Vaes releveert in de naam van zijn kinderen verwekt uit de schoot van zijn wettige huisvrouw Maria Tielens het versterf dat hen is verstorven na de dood van Anna Tielens, de zuster van hun moeder, waar Christiaen Nicolai als tochter is uitgestorven. Het gaat om een “uuijtfanck” aan Bertholomees Tielens’ huis, een stuk land in de Vaes Hoeven, een perceel broek “d’ Weeschot” genaamd, “die Binnemans Hoeven”, een uutfanck aan de Binnemans schaapskooi, “den Eschelen Beempt”, “den Koolhase”, de helft van een beempt in Oversel gelegen, “den Nieuwen Beempt”. Mr. Jan kwam in kwaliteit voorschreven ter gichte.

 

1658, 04 april. Pagina 76

Geertruyt Van Leeuw, uit kracht van het testament van haar man Machiel Palmarts zaliger dat in Herck is geapprobeerd op 25 juli 1652, draagt op tot behoef van Jan Vernyen een beemd onder Schuelen gelegen, genaamd “die Nieuw Beempden”, palend die Herck, die Seelbeempden, de erfgenamen Willem Nunters, tot pand van een rente van 7 gulden jaarlijks. Valdag op deze datum en voor het eerst in 1659. Te kwijten met 100 gulden kapitaal “loopende paeye” en rente “naer tijts gelanck”. Na het opdragen van Geertruyt Van Leeuw met haar momber Fredrick Hermans, haar voor deze akte verleend, is Jan Vermyen met recht ter gichte comen.

Solvit Vernyen pontpenningen en hofrechten 7 – 4 – ½ samen

 

1658, 04 juli. Pagina 91

Mattijs Convents releveert in de naam van Jan Convents het versterf dat Jan is aangekomen na de dood van zijn oom Willem Convents: een perceel broek onder Coorssel, palend Andries Ceyssens O, Jan Beckers Z, Tomas Meyntens N, Bertholomees Tielens W. Verder nog al wat hier mocht sorteren. Jan is door zijn momber Mattijs Convents ter gichte komen met recht.

 

1658, 04 juli. Pagina 91

Medeschepen Jan Van Postel attesteert en draagt aan dat in november 1657 het voorschreven perceel broek is verkocht en opgedragen door de voornoemde Jan Convents, wonend onder Geel, tot behoef van Mattijs Convents met meer andere goederen hovende in de Hof van Averbode voor hem, Van Postel, en andere laten voor de som van 200 gulden en 4 pattacons in het geheel. Het goed dat hier sorteert is geschat op de vierde part en daarvoor wordt een pontgeld gerekend van 2 gulden 14 stuivers.

 

1658, 12 september. Pagina 100

Godvre Lauardts en Jan Van Surpel als man en momber van Geertruijt Lauarts, instemmend, draagt op tot behoef van Jan Polmans het goed in de onderstaande akte gespecifieerd. Jan Huveners kwam ter gichte met ban en vrede met instemming van de voorschreven Polmans. Pontpeningen 3-5.

Conditie. Godvre Lauarts en Jan Van Surpel als man en momber van Geertruijt Lauarts, present, zullen verkopen met 3 proclamaties van 14 dagen tot 14 dagen in de kerk van Schuelen te geschieden en de kaarsbranding daarna een stuk broek van een half boender groot genaamd “de Ples”. Het broek grenst Fredrick Hermans 1), “den Spaeden Deyck” 2) en des heeren straet 4). De koper moet alle onkosten dragen: kaarsbranding, proclamatie in de kerk, schrijven van de conditie 6 schellingen, godtdpenninck 5 stuivers, lijcoop naer landtcoop. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod een pattacon krijgen, te betalen door de laatste hoger. Op dag van gichten zowel onkosten, koopsom als hogen betalen. Ieder hoge geldt 2 gulden half en half te verdelen tussen verkoper en koper. Het goed is belast met 1 gulden Brabants jaarlijks aan de kerk van Schuelen en met des heeren grondchijns, niet kortend aan de koopsom.

Op 22 juni 1658 bood Jan Polmans 50 gulden boven de uitgaande lasten in presentie van Geert Palmarts en Adriaen Philips, getuigen. Hij stelde nog 6 hogen. Tielman Van Herle stelt nog 2 hogen in presentie Geert Palmarts en Jan Polmans. Ondertekend door Tilmannus Ab Herle, notaris. Geert Palmarts stelt nog 4 hogen (zelfde getuigen als eerst), Jan Polmans nog 3. Op dezelfde dag betaalde Jan Polmans aan Jan Van Surpel 1 Hongerschen ducaet “tot acht guldens” en een cruyspattacon, samen 12 gulden. Mocht iemand Jan Polmans afhogen, dan moeten zij hem dit geld dadelijk terugbetalen met de intrest ervan.

Op 8 juli heeft Polmans aan Godvre Lauarts eveneens 12 gulden 7 stuivers en 2 oorden betaald in presentie van Geert Van Haren en Godvre Van Blockhem. Getekend Ab Herle notaris.

De kaars werd ontstoken op 12 september 1658 en gebannen en met de uitgang ervan bleef de koop aan Jan Polmans.

Op 29 mei 1659 heeft Jan Huveners aan Orean Philips de naderschap bekend van deze koop en hij kreeg al zijn geld terug.

 

1658, 25 september. Pagina 105

Henrick Swijns kwijt de panden van mr. Willem Neven van een rente van 2 gulden Brabants jaarlijks uit een grotere rente van 4 gulden Brabants jaarlijks die Hendrick op de panden trok volgens kwijting van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks, ook op deze panden, geschied anno 1656 de 24ste februari. Er staan dus nog 2 gulden Brabants jaarlijks te kwijten, te leggen met 37 gulden 10 stuivers eens. Het kapitaal van 2 gulden jaarlijks en de verlopen van 4 gulden jaarlijks, verschenen op Pinxten laatstleden voor 1658, werden volledig voldaan. Pand: een perceel zowel land als weide in Schuelen op de Stap gelegen, regenoten Peeter Vanden Deijck 1), Willem Neven 2). De minuut was beschreven door Vanden Berge. Getekend: Andries Vanden Morttel en Fredrick Hermans, schepenen.

 

1658, 10 oktober. Pagina 106

Jan Van Postel en Peeter Convents, schepenen, dragen aan dat vandaag voor hen Lambrecht Lemmens verscheen en hij heeft opgedragen tot behoef van Mattijs Put een eeuwsel in Oversel gelegen onder Coorssel. Palend de Maelbeeck O, Aerdt Cnapen in 2 zijden, Henrick Smeets 4). Voor 100 gulden Brabants eens, godspenninck 10 stuivers, lijcoop 2 gulden 10 stuivers. Mattijs Put kwam ter gichte met ban en vrede. Pontpenningen 2-10 vermits half “laetgoets”.

 

1658, 24 oktober. Pagina 107

Henrick, Maria en Christina Stessens releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun zuster Margriet Stessens: een “heuffken” in Schuelen tegenover Fredrick Hermans, palend Fredrick Hermans in 2 zijden, des heeren straet en heer Wauter Taelmans; een stuk onder Schuelen genaamd “die Lomp”; de vierde part in “den Dielens Beempt” in Schuelen; “den Schoupen beempt” in Schuelen, “het Hamel Heycken” en al wat hier nog mocht sorteren.

 

1658, 24 oktober. Pagina 107

Dimpna Luyten draagt op met Fredrick Hermans, haar voor deze akte geleverde momboir, tot behoef van Jan Luyten bempden geheten “die Laeckbeempden” onder Schuelen, grenzend Henrick Swijns, die Laeck, “den Hauven Beempt” 3), “reijdende” tegen Jan Steenardts erfgenamen, als pand voor 6 gulden jaarlijks. Valdag Sint-Andries, voor het eerst in 1658 omdat zij het geld al lang geleden ontvangen heeft. Te leggen met “loopende paye” 100 gulden en met rente naar tijdsgelang. Jan Luyten werd in de rente gegicht met recht. Solvit Jan Luyten de pontpenningen 5 gulden en voor hofrechten 2 – 3 – ½.

 

1658, 07 november. Pagina 108

Clara Bervoets, uit kracht van procuratie getekend Jan Van Surpel notaris binnen Diest residerend van 23 oktober 1658 aan haar gegeven door haar dochter Barbara Sellekaerts verwekt met haar wettige man Huybrecht Sellekarts, draagt op tot behoef van Willem Iven een sille land in Schuelen aan de Swart Beeck gelegen. Het land grenst die Swert Beeck 1), joncker Camtart(Cannart?) 2). Voor 166 gulden, godspenninck 2 stuivers, leycoop naer landtcoop en 1 souverain voor een kermisse.

 

1658, 21 november. Pagina 110

Henrick Claes draagt op tot behoef van de kerk van Coorssel een stuk broek aan de “Eschelen Bosch” in Coorssel gelegen. Het is 2 dachmael groot en grenst Jan Wijnen O, Jan Huveners W en N, des heeren straet Z. Zet het als pand en onderpand voor een rente van 6 gulden jaarlijks, vallend Sint Mertten en voor het eerst in 1659. Te kwijten met 100 gulden Brabants Luikse valuatie eens en met rente naar verloop van tijd. Peeter Convents kwam in de naam van de kerk ter gichte met ban en vrede.

 

1658, 21 november. Pagina 110

Frans Neven draagt op en transporteert tot behoef van de kinderen Mattijs Jaers verwekt zowel in zijn eerste als in zijn tweede huwelijk een rente van 9 gulden jaarlijks staande op panden van Renier Wauters onder Schuelen. De eerste gichte dateert van 23 november 1577 als Renier Wauters aan Frans Schepers 9 gulden jaarlijks gicht. Getransporteerd voor de som van 150 gulden Brabants eens. Frans Neven heeft het geld ontvangen en Mattijs Jaers is daarmee in de naam van zijn kinderen ter gichte gekomen.

 

1658, 28 november. Pagina 112

Jan Verneyen legt een obligatie voor aan schepenen mr. Willem Neven en Fredrick Hermans. Hij verzoekt realisatie en registratie. Dit wordt hem verleend. De akte volgt.

Notaris Tilmanus Ab Herle verklaart met zijn handtekening dat het correct is dat Jan Scharenbaert (Scherenbaerts) in aanwezigheid van E.H. Dionisius Van Rinckborch, pastoor van Schuelen, ontvangen heeft uit handen van Jan Verneyen de som van 2 souverainen op obligatie. Hij zal ze binnen het jaar teruggeven met behoorlijke intrest. Als dit niet gebeurt, stemt hij in met realisatie op zijn bos verkregen van pater Henricus Schrooten gelegen onder Schuelen. Gedagtekend op 16 juni 1657.

 

1658, 19 december. Pagina 116

Mattijs Nuts draagt op tot behoef van Jan Van Schoonbeeck de helft van een stuk broek genaamd “den Blaesbalck”, waarin Jan de wederhelft reeds toebehoort. Voor 20 gulden, godspenninck een halve stuiver, leycoop 3 vanen biers, 1 gulden voor de huisvrouw van de verkoper. Jan Van Schoonbeeck kwam met recht ter gichte.

 

1658, 19 december. Pagina 116

Jan Sijmons draagt op tot behoef van Andries Dries zijn aandeel in “den Ossen Beempt” over de Demer gelegen, grenzend de heren van Lauw O, Steven Bungen Z, Philips Vanden Laer en Coenrardt Van Haren 3), den Molenwech W. tot pand voor een rente van 6 gulden jaarlijks, vallend op datum van gichten en voor het eerst in 1659. Te kwijten met 100 gulden Brabants Luikse valuatie geld en valuatie ten tijde van de kwijting in het land van Luydick “zijnde” en rente “naer tijts gelanck”. Andries Dries kwam ter gichte met recht. Solvit Jan pontpenningen en hofrechten.

 

1659, 30 januari. Pagina 121

Geert Roelandts legt een notariële akte neer en verzoekt de realisatie ervan. Schepenen realiseren en wijzen het ter register. Geert Schruers werd daarom in het goed van deze akte gegicht en gegoed met recht.

Akte van 27 januari 1659, notaris Paulus Windtmolders.

Christina Cannarts weduwe van Herman Roelandts draagt haar tocht op van een bloexken gelegen onder Schuelen op “die Leemcuijlen”, grenzend Jan Van Loven 1), Jan Corthouts 2), des heeren straet 3), tot behoef van haar zoon Geert Roelandts. Hij mag het blook verkopen en met de koopsom een jaarlijkse rente afleggen van 11 gulden zoals de representanten van mr. Frans Van Weddinghen zaliger op haar goederen trekken. De creatie van deze rente is van 7 maart 1652. Hiermee wordt het aandeel van het kindsgedeelte van haar andere kinderen ontlast. Uit de koopsom krijgt Christina 20 gulden Brabants eens om zich te kleden. Mocht ze sterven voor die kleren versleten zijn, dan gaan die kleren naar Geert. Getuigen: Willem Vander Heyden en Jan Peermans

Vervolgens, na vergadering van tocht en erfdom, draagt Geert het blook op tot behoef van Geert Schruers voor 250 gulden Brabants Luikse valuatie eens boven 3 gulden jaarlijks die aan het goed staan: 2 gulden jaarlijks aan Mertten Livesoens en 1 gulden Erardus aan de kerk van Herck en sheeren grondchijns, Godtspenninck 2 stuivers, lijcoop 4 gulden. Koopsom werd ontvangen en Geert Schuers werd in het goed gegicht met recht.

Akte van notaris Paulus Wintmolders van 28 januari 1659. Matteus Van Weddingen, secretaris van het hooggerecht van Vliermael, heeft het kapitaal met de verlopen ontvangen van een rente die hij had op panden van Christina Cannarts of haar kinderen sinds 7 maart 1652. Het gaat om volgend pand: “het Ondervelt”, O Henrick Swinnen en Carel Palmarts 2); 7 vaten land daar onder Schuelen; een stuk land van 3 vaten saeijens gelegen op de Leemcuijlen, grenzend Jan Van Loven 1), Jan Corthouts 2) en sheeren straet 3). Hij heeft het geld ontvangen uit handen van Geert Schruers die het coningent of kindsgedeelte kocht van zijn zwager Geert Roelandts. Van Weddingen kwijt pand en personen van deze last van 11 gulden jaarlijks en stemt in “in ontkleedinge sijnder ende sijnder erffgenaemen voor allen heeren ende hoven competent”. Opgemaakt in Hasselt in het huis van Van Weddingen in presentie van Geerardt Lampsen en mr. Lenaerdt Van Weddingen als getuigen.

 

1659, 30 januari. Pagina 125

Fredrick Hermans, uit kracht van consitutie aan hem gegeven door de kinderen van Jan Ghijsens, draagt op tot behoef van de erfgenamen van Mattijs Jaers de goederen genoemd in onderstaande akte, hier sorterend. Mattijs Jaers kwam ter gichte. Pontpenningen hier omdat enige onder Herck en Malepeert sorteren 7 gulden 10 stuivers.

Akte van 2 januari 1659 van Tillmannus Ab Herle, notaris. Bernardt en Jan Ghijsens, Henrick Geerts man en momber Agnees Ghijsens, aanwezig en toestemmend, Cattlijn Ghijsens met haar gekozen momber Jan Van Loven verklaren uit de hand verkocht te hebben een huis, moeshof en boomgaard, vijver en landerijen, grenzend Dimpna Luyten, de erfgenamen Nicolaes Meynen 2), “het Schuermans Velt” 3), Willem Brugmans erfgenamen 4), Servaes Van Swarttenbroeck 5) en Lenardt Vander Eycken 6). Verder een stuk broek genaamd “die Streeck”, grenzend “den S’Quaeden Deyck” 1), mr. Henrick Alen erfgenamen 2), Jan Minten 3) en die gemeyn straet 4). Verkocht aan Mattijs Jaers voor 400 gulden en 20 hogen van telkens 2 gulden, te verdelen half en half tussen koper en verkoper “bij soo verre hem desen coope nijet aen bleve als daer van gestooten woerde met naederschap”. De koper moet de koopsom betalen binnen 8 dagen, behalve het deel van Cattlijn dat op deze goederen geaffecteerd blijft. Ze zal daar jaarlijks 6% van trekken. De andere kosten zijn tot zijn last: lijcoop naer landtcoop, godyspenninck 45 stuivers, schrijfgeld van de conditie 1 pattacon, 15 stuivers voor het assigneren van de biletten. Kosten worden niet in mindering gebracht aan de koopsom. Koper moet voor een lieffenisse aan Cattlijn Ghijsens een halster koren betalen. Pontpenningen, gichtgeld enz. zijn eveneens tot zijn last. “die Streeck” zou mogelijk geen pontpenningen geven en mocht dat zo zijn, dan wordt deze som genomen als lijcoop. Aan het goed staan volgende lasten: 23 gulden jaarlijks aan de erfgenamen van jonker Laurens van Arahem; aan Jan Taelmans 6 gulden jaarlijks; aan Martten Livesoens 1 gulden jaarlijks; aan de armen van Herck met 4 vaten koren jaarlijks; 2 alde grooten aan de kerk van Schuelen waarvoor 3 stuivers 9 meyten; 2 gulden aan de koper en waarin de verkoper (m.i. fout in tekst; koper zijn) tot nog toe niet is gegicht en waarvan het kapitaal 40 gulden bedraagt. In geval van vernadering moet aan de koper deze laatste som worden goedgedaan. De verkopers verklaren dat er niet meer lasten op de goederen staan en ze zullen ze schoon maken tot datum van gichten. De intrest van nu tot valdag half maart is ten voordele van de verkopers. De last van 4 halsters koren moest door Mertten Paesmans voldaan worden, maar blijkbaar is daar achterstand. Mertten Paesmans heeft beloofd de koper altijd schadeloos te stellen tot Sint-Andries 1658 inbegrepen. De verkopers verzoeken aan Fredrick Hermans, schepen van de Loonse justitie van Lummen, om de koper te laten gichten en goeden in de verkochte goederen. Opgemaakt in woonhuis van Fredrick Hermans in het dorp van Schuelen. Getuigen: Fredrick Hermans en Dierick De Bruyn.

Op 03.01.1659 hebben de eerste 3 verkopers verklaard hun geld gekregen te hebben, maar het aandeel voor Cattlijn blijft eraan staan zoals voorschreven is.

Op 30 januari 1660 bekende Mattijs Jaers de naderschap van deze koop aan Reynder Morren. Jaers heeft zijn uitgegeven geld teruggekregen.

 

1659, 30 januari. Pagina 132

Jan Vanden Nuffele legt een extract neer uit het register van de stad Herck betreffende een realisatie en verzoekt ook hier de realisatie. De schepenen realiseren het en het pontgeld bedraagt 2,5 gulden.

Kopie uit het gichtregister van de stad Herck. 5 februari 1646 verscheen voor de meijer en de laeten in de Hoff van Gulick Quinten Huveners die een half boender land opdroeg, gelegen in Schuelen. Het grenst den Guylicker Bos aan 2 zijden, die Mierstege 3), de erfgenamen Peeter Stessens 4). Verder draagt hij nog al zijn panden op waar ze ook mogen liggen en hij stemt in met de realisatie waar nodig. Hij draagt deze goederen op aan Jan Van Nuffel als pand en onderpand voor 6 gulden Brabants jaarlijks met valdag op “Purificationis Marien” (Het feest van Maria's reiniging en haar opdracht van Christus, waarbij kaarsen worden gewijd en het altaar van Maria met tal van kaarsen verlicht wordt, lat. Purificatio B. Mariae Virginis; 2 februari; ook Maria Lichtmis) en voor het eerst in 1647. 100 gulden Brabants eens ontving Quinten Huveners uit handen van Van Nuffele, volgens de valuatie van 1644 en de rente is daarmee ook te kwijten, “buijten sjaers met chijns naer tijts gelanck ende binnens jaers met vollen chijns”, nadat alle verlopen, rechtskosten en achterstallen vooraf betaald zijn. Van Nuffele kwam ter gichte. Ondertekend door P. Convents secretaris.

 

1659, 06 februari. Pagina 138

Scheiding en deling tussen de kinderen van Claes Claes alias Tijs waarvan Margareta Srijcken zaliger de moeder was. De goederen werden in 3 kavel verdeeld.

Kavel A: de schuur in Gestel tegenover Henrick Peeters; een stuk land genaamd “die Langstreeck” 3 halsters saeijens groot, grenzend Henrick Peeters O, het groot hofland W; een stuk land genaamd “het Sleutelken”, grenzend die Lange Streeck O, Laurens Pincxsten W; een beemd genaamd “den Grooten Beempt”, groot 3 dachmael, grenzend Machiel Pauwels O, Cornelis Van Sonhoven W; “het Steensel Broeck” met het heyke daarvoor gelegen, grenzend Oriaen Shoogen O en N; 2 heijthoeven in Gestel, palend Machiel Pauwels “Seijl” O, Claes Tijs W; 2 dachmael opt gemyn broeck, genaamd “die Lange Beempden”, grenzend Jan Schijven O, Matteeuwis Tielens en Jacob Gielis W. Deze kavel is belast aan Laurens Pinxten met 10 gulden jaarlijks, het kapitaal 200 gulden; met 5 gulden jaarlijks aan de erfgenamen van Vincent Seyssens, kapitaal 100 gulden; 5 alde grooten aan de anniversarien van Lummen; jaarlijks “eenen maeyer in des heeren deijck”; aan de armen van Lummen 2 halsters koren en des heeren grondchijns. Dit deel viel aan Mattijs Claes.

Kavel B: “den Kinder Bos” met het bosje daaraan gelegen, groot 6 halsters land. Belast met 2 kannen smaut aan de kerk van Lummen en op 4 jaren eens te maaien in des heeren deijck; het huis in Pael op de schanse; 20 eikenbomen staande “int Hulsdonckenbosken vande besten”, binnen het jaar af te hauwen; een perceel broek “die Reu”, 4 dachmael, grenzend de prelaat van Averbode O, Silvester Gathus erfgenamen W; “den Stock Beempt”, groot 1,5 dachmael, grenzend Aerdt Frerix W, Machiel Joris erfgenamen O; een heythoefken met een klein wijerke, grenzend Mattijs Claes O, Adriaen Shoogen W. Deze deling moet de grondcijns dragen. Bij deze kavel hoort nog de helft van de goederen in Coorssel, met de helft van de lasten daarop uitgaand, namelijk 200 gulden kapitaal en 18 stuivers jaarlijks aan de kerk van Coorssel. Deze deling is gevallen aan Jan Van Postel man en momber van Anna Claes.

Kavel C: “’t Groot Hofflandt” met het huis daarop, grenzend Mattijs Claes O, des heeren straet N; “die Voert” anderhalve halster groot, grenzend de erfgenamen Huybrecht Opt Straet W, Melchior Schots O; 3 dachmael int gemijn genaamd “die Breede Sille”, palend “die custerije” van Beringen O en N, Aerdt Lenaerdts W; “het Hulsdonck Bosken” grenzend Laurens Pinxten O, “die Hulsdonck” W; 2 dachmael broek genaamd “den Caterman”, belast met 15 stuivers jaarlijks aan de kerk van Lummen; een heythoeff daarvoor gelegen; de helft van de goederen onder Coorssel gelegen, met de helft van de lasten daarop uitgaande, namelijk 200 gulden kapitaal en 18 stuivers jaarlijks aan de kerk van Coorssel. Deze deling is nog belast met 2 halsters koren aan de kerk van Lummen en met heeren cheyns van de grond, boven de lasten in Coorssel. Bij deze kavel hoort nog een eeuwsel onder Coorssel, uit andere goederen daar gelegen, grenzend Mattijs Bleux O, Loich Zaparts Z. Deze kavel viel aan Lembrecht Claes.

 

1659, 06 februari. Pagina 142

Mr. Aerdt Vanden Berge draagt, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Melchior Van Schoonbeeck”, op tot behoef van de erfgenamen van mr. Willem Neven de beemd in de onderstaande akte vernoemd en mr. Jan Neven kwam voor zichzelf en voor zijn cohereden ter gichten met recht.

Procuratie. Op 7 december 1656 verscheen Melchior Van Schoonbeeck met zijn echtgenote Cattlijn Weyens bij de notaris. Ze verklaarden dat ze verkochten een stuk broek gelegen op de Laeck in Schuelen, rijdende tegen een stuk broek toebehorende aan Alet Swijns als tochtster. Het geheel broek grenst Willem Corsselius 1), die Laeck aan de andere en “den Spickart” toebehorend aan de erfgenamen van jonker Jan Van Gelmen waardoor de vaart naar deze beemd gaat. Ze verkochten het broek aan mr. Willem Neven voor 204 gulden. Godspenninck 10 stuivers, lijcoop 6 gulden, schrijfgeld van deze condities 3 schellingen. Voor een goede gichte stellen ze garant: “de Weyenberch” groot 3 vaten saeyens; 3 vaten land daarbij gelegen “wesende een veurle tusschen beyde”. Deze beemd is enkel belast met een vierdel vlas grondtchijns aan de heer van Lummen op Sinte Stephani dach te betalen.

Mocht het goed vernaderd worden, dan zal Neven intrest krijgen voor zijn uitgegeven geld.

Melchior constitueert met zijn huisvrouw mr. Aerdt Vanden Berghe, of iemand die de last wil aanvaarden, om deze beemd op te dragen aan Neven voorschreven en de percelen die ervoor borg staan te “verobligeren”. Akte opgemaakt in aanwezigheid van Lodewijck Stapparts en Jan Smeets. Getekend Tilman Ab Herle, notaris.

 

1659, 08 februari. Pagina 144

Peeter Stockmans releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn ouders, waar zijn moeder Marie Vesters als tochtster onlangs is uitgestorven: die hoeve op de “Schrickheijde” met “het Nieuwen Veldeken” en “den Peersenbeempt”, verder wat hier nog mocht sorteren. Hij kwam ter gichte met recht.

 

1659, 08 februari. Pagina 144

Jan Didden releveert in de naam van de kinderen van Jan Pauwels het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Anna Van Postel, hun moeder: huis en hof in Coorssel en al wat hier mocht sorteren.

 

1659, 13 februari. Pagina 145

De weduwe van Aerdt Van Nitsem had geprocedeerd op panden van Godvre Lauarts “deur faut van guarrandissement” van een rente van 7 gulden jaarlijks die de erfgenamen van Goessen Jaupen op haar, relicta, panden trekken omdat de weduwe deze panden kocht van Jan Christiaens schoonvader van Godvre Lauarts voorschreven zonder dat deze last werd vermeld. Ze wilde ervan ontlast worden en is naar het recht getrokken. Na de convictie op 25 september 1655 heeft Lauarts belofte gedaan van ontlasting van deze rente en hij heeft ervoor “geobligeert” voor schepenen een goed onder Schuelen genaamd “die Buyten Heyde”, grenzend Aerdt Stapparts in 2 zijden, Loich Stapparts en des heeren straet, met clausule dat in geval hij in gebreke zou blijven dat de weduwe tot het gelydt zou mogen komen met een conde van 14 dagen. Het is gebleken dat Lauarts in gebreke is gebleven en de weduwe heeft zover geprocedeerd dat de zaak oud genoeg van genachte was om de partijen te bedagen tot het gelijdt. Op 13 februari, dag van gelydt, verzocht de klaagster verder recht, maar er verscheen niemand om haar handvulling te doen. Er werd haar ris en reys geleverd in een teken van eigendom en ze werd in de beklaagde panden gegicht met recht.

 

1659, 27 maart. Pagina 157

Heer Lodowijck Meer, pastoor van Berbroeck, releveert de goederen en renten die de pastorij toebehoren “onder dese parochie gelegen”: een bos onder Schuelen “aent Olniger Velt”(?), een beemd onder Schuelen grenzend jonker Jan Van Gelmen en “den Bornebeempt”; 5 gulden jaarlijks aan Fredrick Hermans’ panden. Heer Lodewijck werd de sterfelijke gichtdrager voor deze goederen.

 

1659, 27 maart. Pagina 157

Wauter Hauwers als kerkmeester van Berbroeck releveert de goederen zoals de kerk en het Sint Joos altaar van Berbroeck onder deze jurisdictie bezitten: 9 roijen broek “int Frasen Broeck”, grenzend die Laeck en “het Everberbroeck”. Wauter werd de sterfelijke gichtdrager voor de kerk en voor het Sint Joosaltaar.

 

1659, 27 maart. Pagina 158

Jan Berricx als armenmeester van Berbroeck releveert 5 gulden jaarlijks zoals ze trekken op panden van Lambrecht Gathus en Jan kwam als sterfelijke gichtdrager van de Armen ter gichte.

 

1659, 24 april. Pagina 163

De kinderen van Oreaen Cruijstraeten releveren het versterf na de dood van hun ouders waar hun moeder Alet Vanden Briel als tochtster is uitgestorven. Het gaat om huis en hof “opt Schuermans Eynde” onder Schuelen, een hof in Schuelen aan “de Backhuijs Voort”; een beemd in Reu onder Schuelen verkregen van Peeter Coninx; een rente van 24 gulden jaarlijks op panden van Gielis Pauwels onder Schuelen, 5 gulden jaarlijks op panden van Jan Pops onder Meldelaer; op panden van Elisabeth Pops 3 gulden jaarlijks. Andries Bervoets is in de naam van zijn kinderen en hun “cohereden ter gichten comen” met recht.

 

1659, 08 mei. Pagina 165

Geerardt Willems releveert het versterf dat gelegateerd is aan Maria Peermans, zijn huisvrouw, door Lambrecht Witters zaliger: een beemd onder Coorssel in Oversel gelegen, palend de beek 1), Aerdt Lompen O. Herman Hermans kwam in de naam van Geerardt Willems met recht ter ghichte.

 

1659, 08 mei. Pagina 168

Mr. Jan Vanden Put, voor zichzelf en voor zijn twee zusters, releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van zijn ouders: een stuk broek onder Coorssel genaamd “die Stuck”, een turfbroek in Oversel, “die halve hoeve” onder Coorssel aan “het Lang Venne”, een klein hofje achter de schuur gelegen. Mr. Jan kwam voor zichzelf en voor zijn consorten ter gichte.

 

1659, 29 mei. Pagina 169

Ambrosius Bellens, in de naam van zijn zuster Elisabeth, releveert na de dood van hun ouders een half dachmael broek in Oversel gelegen onder Coorssel, regenoten Jan Postelmans 1), die Roode Beeck 2), Henrick Wellens 3) en meester Jan Vanden Put 4).

 

1659, 29 mei. Pagina 169

Fredrick Hermans, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Henrick Coomans Willems zoon woonachtig in Bilsen en gegeven via akte van notaris Lambrecht Caproens van Hasselt op 27 mei 1659, heeft opgedragen en getransporteerd tot behoef van Geert Schruers een rente van 6 gulden Brabants jaarlijks volgens de onderstaande akte. Geert Schruers kwam ter gichte.

Akte van 27.5.1659. Henrick Coemans Willemszoon wonend onder Bilsen heeft in de vorm van kwijting opgedragen een rente van 6 gulden Brabants zoals hij trekt op panden van Christina Cannarts weduwe van Herman Roelandts gelegen onder Schuelen, genaamd “Dondervelts Heyde”. Dit stuk grenst Carel Palmarts 1), Henrick Stessens aan de andere zijden. Opgedragen tot behoef van Geerardt Schruers als man en momber van Magdalena Roelandts, schoonzoon van Christina voorschreven, aan wie het stuk via deling is toegevallen. Kapitaal en alle verlopen werden betaald door Geerdt. Pand en persoon worden van deze rente gekweten. Opgemaakt binnen Hasselt ten huize van notaris Wijns in presentie van mr. Herman Vander Straeten en Peeter Roelandts als getuigen. Ondertekend door notaris Lambrecht Caproens. Secretaris Petrus Aerts tekent voor de kopie.

 

1659, 29 mei. Pagina 171

Philips Vande Laer releveert de goederen en renten die hem cum fratre suo Joannes (met zijn broer Joannes) zijn verstorven na de dood van hun ouders en is ter gichte gekomen.

 

1659, 18 juni. Pagina 175

Aerdt Moons en Silvester Vanden Berghe als man en momber van Anna Moons, voor hen en voor hun andere broers samen verwekt uit de schoot van Anna Dries, de huisvrouw van Jan Moons, releveren na de dood van hun ouders: een hof in Schalbroeck gelegen, grenzend des heeren straet W, Jan Van Quaethoven N, Andries Deckers erfgenamen O, Jacob Ceuppens Z; een sille broek “int Vincken Boender” onder Schuelen.

 

1659, 17 juli. Pagina 182

Adriaen Sebastiaens heeft voor schepenen Van Postel en Convents opgedragen tot behoef van Jan Beckers het goed in de volgende conditie gespecifieerd voor 538 gulden, 101 hogen en een halve souverain voor verkopers huisvrouw. Pontpenningen 32-11.

Belangrijkste punten uit de conditie opgesteld door notaris P. Jans. Adriaen Sebastiaens zal met hogen, proclamatien en kaarsbranding aan de meestbiedende een perceel turfbroek verkopen gelegen onder “die Peerse Beempden in Coorssel, grenzend O de erfgenamen Quinten Pauwels, de Alde Beeck N, s’heeren aerd Z. Geen lasten erop met uitzondering van des heeren grondchijns, dorps gehypotiseerde lasten en schettingen die tot last van de koper komen. Mochten er later toch lasten worden gevonden, dan zal de verkoper de last daarvan op zich nemen. De kandidaat koper die de handslag zal krijgen, zal alle eikenbomen staande op de grond krijgen en daarnaast nog mogen “torven” met 10 mannen binnen het jaar. Alle kosten betreffende koop vallen ten laste van de koper: goedinge en ontgoedinge, vacatie van schepenen, roepgeld, pontpenningen, lijcoop naer landtcoop, godspenninck voor de kerk 2 schellingen, schrijfloon 1 pattacon. Te aanvaarden op de “uijtganck” van de conditie en hij zal de huur trekken te vallen vanaf de datum van gichten. Koopsom betalen op datum van gichten “op pene van iterative vercoopinge ten laste vanden failliante op parate ende reele executie”.

Op 3 juli 1659 verklaarde Adriaen Sebastiaens dat hij de handslag had gegeven aan Jan Beckers op alle voorgaande condities voor 538 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers Luyxsche munte, en Jan stelt 20 hogen. Opgemaakt in het huis van Jan Beckers binnen Coorssel ter presentie van Henrick Geerts en Jan Tielens, getuigen. Iedereen tekent met uitzondering van Jan Tielens die een handmerk neerzet. Op 10 juli verbeterde Jan Beckers deze koop nog met 75 hogen, getuigen Jan Leyssens en Jan Tielens.

Op 16 juli werd in de aanwezigheid van Jan Leyssens en Peeter Swinnen de koop verbeterd door Goris Convents met 3 hogen. Op 17 juli werd de kaars ontstoken en door de schepenen wettelijk gebannen en Jan Beckers heeft nog 3 hogen gezet, waarbij het goed hem bij de uitgang van de kaars verbleef.

Op 28 augustus bekende Jan Beckers de naderschap van deze koop aan Joris Schepers en verklaarde dat hij zijn uitgegeven geld terugkreeg.

Joris Schepers kwam met recht ter gichte.

 

1659, 17 juli. Pagina 186

Adriaen Sebastiaens draagt op tot behoef van Peeter Reijnders een perceel zowel land als heide genaamd “den Caelrat”, grenzend den gemynen aerdt aan 3 zijden en Henrick Reynders 4). Voor 250 gulden en 34 hogen en 1 ducaet voor de huisvrouw van de verkoper, godspenninck 10 stuivers, lijcoop naer landtcoop, schrijfloon 2 gulden. Alles volgens condities geschreven door notaris P. Jans, geregistreerd “int Brabans”. Peeter Reijnders kwam met recht ter gichte met ban ende vrede. De koopsom werd voldaan.

Op 6 augustus 1659 bekende Peeter Reynders de naderschap van deze koop aan Peeter Stockmans en verklaarde dat hij zijn uitgegeven geld heeft teruggekregen. Peeter Stockmans kwam ter gichte.

Pontpenningen mits de vierde part Brabants is 10 gulden 19 stuivers.

 

1659, 17 juli. Pagina 188

Adriaen Sebastiaens draagt op tot behoef van Joris Van Ubbel die goederen in de volgende conditie beschreven voor de som van 120 gulden 41 hogen en 1 ducaton speelgeld voor de huisvrouw van de verkoper. Joris Van ubbel kwam ter gichte.

Condities waarop Adriaen Sebastiaens een perceel broek zal verkopen, geheten “den Laeck Beempt”, grenzend Henrick Wellens 1), Jan Stockmans 2), Jan Pauwels 3) en “den Schombosch” 4). Het goed is belast met een half mudde rogge jaarlijks leverbaar koren aan de H. Geest van Coorssel in de kerk van Coorssel te brengen voor een “spinde” aan de armen op het moment dat de H. Geest dat geschikt acht. Of deze last kwijtbaar of onkwijtbaar is, zal moeten blijken uit het testament betreffende deze schenking. Verder is het goed niet meer belast dan met des heeren grondchijns, dorpslasten en schettingen, reële en personele. Alle lasten komen tot last van de koper. Mochten er later andere lasten blijken, dan zal de verkoper deze vergoeden aan de koper. De koper kan het goed aanvaarden na het einde van de huurperiode en in de tussentijd zal hij de huur optrekken. Voor de huisvrouw van de verkoper moet de voorlopige koper 1 ducaton neertellen maar zelf zal hij “voor sijn vroemicheijt” eveneens 1 ducaton krijgen indien hij afgehoogd wordt. Alle onkosten zijn voor de koper: goedinge en ontgoedinge, lijcoop naer landtcoop, godsgeld 10 stuivers, der heeren rechten, schrijfloon een halve pattacon. Koopsom betalen op datum van gichten.

Op 3 juli 1659 verklaarde Adriaen Sebastiaens aan de notaris dat hij de palmslag gaf aan Jan Beckers voor 120 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers Luyxe munt. Opgemaakt in het huis van Jan Beckers met getuigen mr. Henrick Reynders en Peeter Beckers. Attestor P. Jans notaris.

Jan Beckers zette vervolgens 15 hogen. Getuigen Jan Leyssens en Jan Tielens.

Op 16 juli bood Joris Van Ubbel 5 hogen meer; getuigen Jan Leyssens en Goris Convents.

Ter presentie van Jan Huveners den jongen en Peeter Beckers heeft Jan Beckers op 17 juli nog 15 hogen gezet. Joris Van Eubbel verbeterde de koop met 3 hogen. Getuigen Peeter Convents en Jan Neelens.

Op dezelfde dag werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen. Jan Beckers stelde nog 2 hogen, Joris Van Ubbel nog 1. De koop bleef aan Joris bij de uitgang van de kaars.

Op 30 augustus 1659 voor Van Postel en Convents bekende Joris Van Ubbel aan Jan Pauwels de naderschap van deze koop. Van Ubbel kreeg zijn uitgegeven geld met de hogen en onkosten terug. Jan Pauwels kwam met recht ter gichte in deze beemd.

 

1659, 05 september. Pagina 191

Henrick Wellens draagt op tot behoef van Peeter Stockmans, zijn schoonzoon, zijn tocht van de helft van een perceel broek gelegen in de Laeck, grenzend Jan Stockmans Z, de sheeren straet O, Willem Knapen N. Peeter kwam “tot tocht ende erffdom”.

Nu eigendom en vruchtgebruik samen zijn gebracht, draagt Peeter met instemming van zijn echtgenote Maria Wellens, zoals Van Postel en Convents als schepenen relateren (rapporteren), de voorschreven helft van de Laeck Beempd op tot behoef van Jan Pauwels, te delen tegen de erfgenamen van Geertruijt Wellens die de wettige huisvrouw was van Henrick Reynders den jongen. Voor 200 gulden eens en 1 souverain voor verkopers huisvrouw, godspenninck 10 stuivers, lijcoop 12 gulden 10 stuivers, schrijfloon van de akte 2 gulden. In geval van vernadering zal de koper 24 gulden krijgen voor het missen van zijn geld. Boven dit alles moet de koper betalen een halve braspenninck in het honderd schettinge en dorpslasten. Enkel belast met cijns van de grond.

 

1659, 10 september. Pagina 193

Scheiding en deling van de achtergelaten goederen van Adriaen Cruijstraten en Aledis Vanden Briel, gewezen echtpaar zaliger, door hun kinderen en geschat door mannen die er verstand van hebben, namelijk mr. Aerdt Vanden Berghe en Fredrick Hermans, beiden schepenen Loons recht in Lummen.

Voor de eerste kavel met letter A is gesteld: “den Beeck Hoff” geschat op 100 gulden; het bos aan den Willekens Berch op 350 gulden geschat; een rente van 6 gulden Brabants geld op panden van Henric Van Gestel in Bouckt, kapitaal 150 gulden Luyxe munt. Deze kavel is belast aan het Onse Lieven Vrauwen altaer in Lummen met 20 stuivers Brabants jaarlijks, staande op de hof voorschreven.

Kavel B omvat: huis en hof in Schuelen opt Schuermans Eynde op 800 gulden geschat; 7 gulden en 10 stuivers jaarlijks op panden van Jan Vander Waerden, kapitaal 125 gulden. Dit deel is belast met een halve kanne smaut aan de kerk van Schuelen, met 3 gulden jaarlijks aan een zekere persoon in het land van Vogelsanck, met 5 stuivers jaarlijks aan de kerk van Berbroeck, met 2 gulden 10 stuivers jaarlijks aan de erfgenamen van Aerdt Fredrix, aan Jan Minten met 25 stuivers jaarlijks.

Kavel C kreeg: “den Stap Hoff” op 800 gulden geschat; 3 gulden jaarlijks aan Ghijsen Willems; ongeveer anderhalve sille “int Vrasebroeck” (50 gulden). Dit deel is belast met 2 gulden jaarlijks aan de kerk van Berbroeck.

Kavel vier, D: “den Laeck Beempt” op 550 gulden geschat; aan Alet Pauwels 27 gulden jaarlijks, kapitaal 450 gulden. Omdat het pand te “kranck” is, wordt deze rente hier maar geschat op 300 gulden. Deze kavel is belast met ongeveer 14 stuivers aan de kerk en ook met ongeveer 14 stuivers aan de armen van Lummen. Bovendien nog belast aan het H. Cruys altaer in Lummen met 14 stuivers jaarlijks.

Vijfde kavel kreeg de letter E: “den Croels Hoff” 400 gulden waard; 3 halsters land in Ceurpt geschat op 300 gulden; 12 gulden Brabants jaarlijks aan Machiel Bervoets in Schalbroeck, kapitaal 200 gulden. “den Crols Hoff” is belast met enige alde grooten aan het Ons Lieve Vrauwen altaer in Lummen.

Voor de zesde kavel F noteerde men: een rente van 49 gulden jaarlijks op huis en hof van Lenaerd Lenaerdts, gelegen in de Joden Straet, kapitaal 800 gulden; 5 gulden jaarlijks aan Jan Pops van Meldelaer, kapitaal 100 gulden.

“Den Reuhoff” met de “Beempt” daarbij, met het goed in Tessenderloo is overdeeld gebleven en gelaten tot schuldbehoef.

Het part en deel in de windmolen in Balen gelegen, jaarlijks 20,5 halster koren die geschat worden op 1000 gulden, zal gereserveerd blijven tot voldoening van “het hauwelijx goet” van de kinderen die momenteel nog niet “bestet ofte tot staet gecomen” zijn (ongehuwd).

Ieder deel zal zijn vermelde lasten dragen en de cijnsen die erop uitgaan. Mochten er bijkomende lasten opduiken, dan zullen ze deze samen dragen. Indien er nog renten in hun voordeel zouden blijken, zullen ze samen de voordelen ervan genieten. Verlopen intresten van bekende renten en pachten zullen ze delen tot 1659 inbegrepen.

Omdat er problemen zijn betreffende de inning van de rente van 49 gulden jaarlijks van kavel F en het vermoeden bestaat dat er veel kosten zullen moeten gedaan worden voor het uitwinnen van het pand, komen ze overeen dat ze deze kosten samen zullen dragen.

Op 9 september 1659 verschenen voor schepenen Vanden Berghe en Hermans de volgende partijen:

Andries Bervoets als vader en momber van zijn kinderen verwekt in wettig huwelijk met Maria Cruystraten zaliger

Peeter Aerdts als man en momber van Cattlijn Cruijstraten en ook in de naam van haar kind verwekt in haar eerste huwelijk met wijlen Peeter Van Panhuijsen

Jacob Schats als man en momber van Elisabeth Cruystraten, aanwezig en instemmend

Andries Van Ghennip en Laurys Geudens, met hen gevoegd schepen Fredrick Hermans voor deze akte verleend mits absentie van Ambrosius Schapmans medemomber van de wezen van Adriaen Cruystraten, voor deze wezen Adriana, Johanna en Andries Cruijstraten.

Ze verdeelden de kavels als volgt:

Kavel A viel aan Jenneke Cruystraten; aan Andries Bervoets q.q. kavel B; Jacob Schats kreeg de kavel C; Oriaena (dit moet Adriana hierboven zijn) Cruystraten viel kavel B; Andries Cruijstraten kavel F en Peeter Aerdts kavel F.

Op 10 september deden ze afstand van hun rechten op elkaars kavel. Present schepen Vanden Berghe en Johan Neven.

 

1659, 02 oktober. Pagina 200

De kinderen van Lambrecht (Lambert) Clerx en met moeder Maria Claes releveren de goederen die hen zijn aangekomen na de dood van Lambrecht voorschreven: huis en hof in Schuelen, palend Jan Van Loven 1), Henrick Swijns 2), de sheeren straet 3). Jan Van Loven met Merck Merckdens, als mombers van de voorschreven kinderen, zijn met recht ter gichten komen.

 

1659, 16 oktober. Pagina 209

Willem Kenens draagt op tot behoef van Jan Lemkens een beemd gelegen in Coorssel, palend Mattijs Convents 1), Jan Beckers 2), Mattijs Claes 3). Voor 203 gulden, “alles gereduceert zijnde in gelde soo ceulder, laecken als andersints”, godspenninck 10 stuivers, lijcoop naer landtcoop. Alles boven de uitgaande lasten. Willem belooft dat hij zijn vrouw deze gichte zal laten goedkeuren.

(Keulder=kolder: wambuis zonder mouwen, meestal van leder, ook wel van een andere sterke stof vervaardigd.)

 

1659, 06 november. Pagina 212

Voor Cuijpers, Convents en Vanden Berge, schepenen, droeg Andries Claes met instemming van zijn vrouw Brigida Schepers tot behoef van Peeter Meynen een stuk “erffven” op genaamd “die Hoffstadt” in Coorssel in de Savel Straet gelegen, grenzend des heeren straet aan 3 zijden en Peeter Bosmans 4). Voor 300 gulden Brabants eens en 12 gulden voor verkopers huisvrouw. Het goed is belast met de helft van een rente van 3 gulden 10 stuivers jaarlijks aan de armen van Coorssel en met 50 gulden kapitaal aan het kind van Machiel Veltmans. De kapitalen hiervan zullen aan de koopsom korten, met de andere kwijtbare renten, tegen den penninck twintig (5%) en de onkwijtbare tegen den penninck 16 (6,25%). Koopsom voldoen op datum van gichten met de kermisse en de rest(?) op de dag van verjaren. Vermits het goed verhuurd is, zal de koper de huur trekken. Als de huur niet voldoende is voor de intrest van zijn uitgegeven geld, zal de verkoper hem die bijbetalen. Cijns en dorpslasten staan tot last van de koper. Mochten er later bijkomende lasten blijken, of op de andere Brabantse goederen gelijktijdig verkocht, dan zal de verkoper de koper daarvan ontlasten. Als het goed “beschudt” wordt, schenkt Andries aan Peeter Meynen 24 gulden eens voor het missen van zijn geld. Godtspenninck 5 stuivers, lijcoop naer landtcoop, 2 gulden voor het schrijven van deze akte. Omdat het vierde deel Brabants is, pontpenningen hier 2 – 12 – ½

 

659, 23 november. Pagina 216

Voor schepenen Neven en Vanden Berghe verscheen Wilboordt Croonardts die, uit kracht van generale constitutie gegeven door Frans Neven gepasseerd voor notaris Servaes Vaes van Herck op 22 november 1659, heeft opgedragen tot behoef van de eerwaarde heer prelaat van Averbode een rente van 11 gulden en een rente van 3 gulden jaarlijks staande geaffecteerd op panden van Jan Van Loven in Schuelen. De creatie is van 4 april 1566. Matteus Coomans kwam als rentmeester van de heer prelaat van Averbode ter gichte met recht.

 

1659, 27 november. Pagina 216

In consistorio verschenen Matteeuwis Teeuwis alias Baten en Jan Gevers, als mombers van de onmondige kinderen van wijlen Frans Gevers en Elen (Aleijdis) Teeuwis (Teuws), echtpaar. Na afstand van tocht door Peeter Smeyers en zijn huisvrouw Aleth Teeuwis, in handen van schepenen Jan Van Postel en Petrus Convents gedaan op 20 november 1659, hebben ze opgedragen tot behoef van Peeter Smeets Jespers zoon het perceel vernoemd in de onderstaande verkoopcondities. Jan Gevers verklaart dat hij het geld heeft ontvangen en Peeter Smeets kwam met recht ter gichte.

Voornaamste punten uit de proclamatie. Jan Gevers en Matteeuwis Teeuwis, mombers van de weeskinderen van Frans Gevers verwekt bij zijn vrouw Elen Teeuwis, zullen met hogen, kaarsbranding en proclamatie een perceel land verkopen, of hun deel erin volgens deling gevallen aan de kinderen, grenzend O Willem Roux, W des heeren straet, N Wauter Leyssen en Mattijs Convents Z. Belast met cijns, dorpslasten en schattingen, met een halve halster rogge aan de H. Geest van Coorssel daarop bij deling gevestigd en met een kapitaal van 100 gulden Brabants eens erfrente aan Peeter Smeets. Al deze lasten zijn door de koper te betalen. Indien de obtinent koper die de palmslag kreeg afgehoogd wordt of vernaderd wordt “sal dese voorschreven erffrente aen Peeteren voorschreven in contante penningen te tellen gehauden sijn sonder entige exceptie te gebruijcken”. Indien er meer lasten aan het goed zouden staan, zal de verkoper deze som terugbetalen aan de koper, de onkwijtbare aan 6,25%, de kwijtbare aan 5%.

De mombers gaven de handslag aan Peeter Smeets boven de genoemde lasten voor 85 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers Brabants Luikse valuatie. Peeter stelde 10 hogen. Indien Peeter afgehoogd of vernaderd wordt, moet de approximant of de laatste hoger de 100 gulden kapitaal, vernoemd hierboven, dadelijk betalen. Verkoop gebeurde in het huis van Willem Roux ter presentie van Henrick Convents en Pauwels Seeuws. Attestor P. Jans notaris. Op 20 oktober 1659 verbeterde Lenardt Smeets deze koop met 3 hogen, Peeter Smeets met 2 hogen. Getuigen Henrick Convents en Pauwels Seeuws.

Op 27 oktober werd de kaars ontstoken en bleef de koop aan de laatste hoger.

 

1659, 04 december. Pagina 223

Voor Van Postel en Convents verscheen Frans Wijnen die tot behoef van Gielis Jacobs een perceel “erffven” opdroeg gelegen in Veurten. Het grenst Cornelis Vorsters 1), des heeren straet 2); Govardt Beerten aan de andere zijden. Voor 400 gulden Brabants eens, inbegrepen 100 hogen, en 4 gulden boven deze som aan verkopers huisvrouw. Koopsom werd betaald. Belast met 2,5 stuivers in elke 100 dorpslasten, met andere gemeenteschattingen en des heeren grondtchijns, niet kortend. Bij vernadering krijgt de koper 6% intrest voor het uitgeven van zijn geld. Mochten er bijkomende lasten opduiken, dan zullen deze door de verkoper wordt goedgemaakt aan 5% voor de kwijtbare en aan 6,25% voor de onkwijtbare of volgens de rentebrieven daarvan. Beschreven door notaris P. Jans. Gielis Jacobs kwam ter gichte. Pontpenningen 20-4.

Op 19 februari 1660 bekende Gielis Jacobs de naderschap van dit goed aan Mattijs Wijnen. Gielis kreeg zijn geld terug.

 

1660, 07 januari. Pagina 226

Jesper Smeets releveert de beemd in Veurten onder Coorssel die hem gelegateerd werd door zijn broer Daniel Smeets zaliger. Hij grenst Jan Van Postel O, Cattlijn Claes W, Jesper Smeets N en Jan Hoetselen Z.

 

1660, 22 januari. Pagina 227

Henrick Tielmans, volgens condities en kaarsbranding op heden gedaan, draagt op tot behoef van Lenardt Smeets het goed in de onderstaande condities gespecificeerd en verklaart dat hij zijn koopsom ontving. Lenardt Smeets kwam met recht ter gichte.

Verkoopcondities. Henrick Tielmans zal met hogen, proclamaties en kaarsbranding aan de meestbiedende een perceel broek verkopen binnen Coorssel gelegen, ter Loonscher aerden. Het grenst O de Water Straet, zijn eigen erf W, Peeter Tielens erfgenamen Z en Jan Beckers N. Het goed is slechts belast met 1 stuiver grondcijns en dorpsgehypotiseerde renten. Mochten er toch lasten op het goed staan, dan zal de verkoper deze terugbetalen aan 5% voor de kwijtbare en aan 6,25% voor de onkwijtbare, of volgens de rentebrieven. De koper moet aan de huisvrouw van de verkoper een halve gouden souverain geven, zonder korten aan de koopsom. Degene die de handslag krijgt, zal voor “sijn vromichyt” eveneens een halve gouden souverain krijgen. Alle onkosten zijn voor de koper: lijcoop naer landtcoop, godspenninck 5 stuivers, schrijfgeld van deze conditie 20 stuivers, pontpenningen, kaarsbranding. Ze komen niet in mindering aan de koopsom. Betalen op datum van gichten.

Op 17 december 1659 verklaarde Henrick Tielmans dat hij de handslag over deze koop had gegeven aan Lenaerdt Smeets voor 200 gulden Brabants eens (de gulden aan 20 stuivers Luikse munt), een kermis zoals voorschreven is en Lenaerdt stelde 25 hogen. Getuigen: Andries Reynders en Jan Jacobs. Peeter Jans, notaris.

Op 22 januari 1660 verbeterde Peeter Smeets deze koop met 1 hoge; Lenaerdt Smeets met 1 hoge. Getuigen Laurijs Reynders en Jan Jacobs.

De kaars werd ontstoken op 22 januari en met de uitgang ervan bleef de koop aan Lenaerdt Smeets.

 

1660, 22 januari. Pagina 230

Gielis Kenens draagt op tot behoef van Henrick Sweerts een stuk land onder Coorssel genaamd “den Putman” met een beempdeke daar achter gelegen. De Putman grenst Valentijn Stevens, “het straeten”. Het beemdje grenst Peeter Marttens. Draagt nog een dries op genaamd “den Direncoop”, grenzend Berttel Vanden Wijer W, Frans Wijnen Z. Deze goederen zijn onbelast met uitzondering van cijns.

Voor meester Pauwels Vrancken, commissaris van de stad Beringen, ruilden ze van goederen. Henrick Sweerts draagt in ruil op aan Gielis een bloexken in de Geytelingen onder Beringen gelegen. Bovendien moet Henrick aan Gielis de som van 624 gulden Brabants eens toegeven.

Ze doen alle overeenkomsten teniet die aangaande deze goederen tevoren tussen deze partijen zijn gemaakt. Henrick Sweerts kwam met recht ter gichte.

 

1660, 19 februari. Pagina 236

Michiel Jaupen legt een akte neer en verzoekt hiervan de realisatie. Schepenen realiseren en approberen.

Akte van 9 oktober 1659 van A. Van …(?Vander Borcht Egidius ? Van Staden Henricus) commissaris van de stad Sint-Truiden en notaris. Voor hem verscheen sr. Ghijsbert Vander Borcht als man en momber van zijn vrouw jofr. Barbara D’outelaer weduwe van sr. Johan de Hanef. Er was achterstal in de betaling van een rente van 12 gulden jaarlijks staande gehypothekeerd aan goederen van Goossen Jaupen gelegen onder Schuelen, land van Lummen. Deze goederen kocht Jaupen van sr. Johan de Hanneff en van jofr. Maria de Hanneff, zoals in de gichten te vinden is. Er was zover geprocedeerd dat zij het saseyn van deze panden hadden bekomen voor de justitie van Lummen. Machiel Jaupen heeft hen nu alle verlopen tot het jaar 1659 inbegrepen betaald en alle gerezen kosten. Ze stellen Machiel Jaupen en zijn consorten in hun rechten van saseyn met uitzondering van de rente van 12 gulden jaarlijks die de representanten van de Hanneff er nog aan blijven trekken, met valdag op Sint Jansmisse Baptisten. Getuigen: sr. Francisco Vander Borcht en Joannes Goijens.

 

1660, 19 februari. Pagina 240-241

De erfgenamen van N. Nicolai waarvan de moeder Maria Schooffkens was.

Vacat mits folio voorschreven nog eens

Henrick Elens als man en momber van Catharina Nicolai, voor zichzelf en voor zijn zwager mr. Lenardt Nicolai, releveert de goederen die hen zijn verstorven na de dood van hun ouders, waar hun moeder Maria Schooffkens onlangs is uitgestorven: een stuk broek onder Schuelen genaamd “den Windelen Beempt”, grenzend die Laeck Z, het Gemijn Schaveij N, “den Caetsen Beempt” toebehorend aan Jan Neven 3) en alles wat hier nog sorteert. Henrick Elens kwam ter gichte.

 

1660, 26 februari. Pagina 243

Voor schepenen Van Postel en Convents verscheen Peeter Lempkens, die opgedragen heeft tot behoef van Mattijs Claes een perceel broek onder Coorsel, palend Mattijs Claes 1), Mattijs Convents 2), Henrick Tielmans 3) en Henrick Wijnen cum suis 4). Voor 200 gulden Brabants eens, een gouden souverain voor een kermisse. Conditie: in geval van vernadering (approximatie) zal de koper voor het missen van zijn geld 1 gouden souverain profiteren. Het goed is niet belast boven des heeren grondtchijns, dorp reële en personele lasten. Mochten er toch andere lasten gevonden worden, dan zal de verkoper deze terugbetalen aan de koper: onkwijtbare aan 6,25% en de kwijtbare aan 5%. Lijcoop naer landtcoop, godtspenninck 10 stuivers, schrijfgeld van notaris P. Jans 2 schellingen. Alles boven andere gerechtskosten staande tot last van de koper. Peeter Lempkens heeft de koopsom ontvangen. Mattijs Claes kwam met recht ter gichte.

 

1660, 27 februari. Pagina 244

Jan Schoenmaeckers, uit kracht van constitutie aan hem gegeven door Jan en Goordt Huijbens, draagt op tot behoef van Henrick Machiels een bosje genoemd “die Mommendonck” (“Memmendonck”?), gelegen onder Coorssel in Overslach. Het grenst Henrick Truijens Z, Jan den Snijder W, Jan Gielens O, die gemeijne heijde N. Voor 300 gulden Brabants en 1 ducaet voor de huisvrouw van de verkoper. Koopsom werd betaald en Henrick Machiels kwam ter gichte.

 

1660, 04 maart. Pagina 245

Peeter Keyers draagt op tot behoef van Christiaen Jacobs een stuk land gelegen in Stal onder Coorssel, grenzend Berttel Vande Wijer O, de heide aan de andere 3 zijden. Voor 150 gulden Brabants eens. Voor deze som zal Christiaen uit deze panden aan Peeter jaarlijks 7 gulden 10 stuivers betalen, met valdag op deze datum en voor het eerst in 1661. Te kwijten met 150 gulden “loopende paye” en met rente naar tijdsgelang. Christiaen kwam met recht ter gichte. Omdat de vierde part Brabants is, is het pontgelt hier slechts 5 gulden 15 stuivers.

 

1660, 04 maart. Pagina 246

Aerdt Huveners draagt op tot behoef van Willen Iven een goed gelegen onder Schuelen, groot 2 vaten sayens, genaamd “het Clickermans Heycken” aan de “Manen Straet”, palend Lenardt Van Swarttenbroeck 1), Matteeuwis Stapparts 2) en Henrick Swijns 3). Voor een rente van 3 gulden 10 stuivers jaarlijks en nog een rente van 5 gulden jaarlijks, samen acht gulden 10 stuivers jaarlijks, zoals Willem aan Aerdt Huveners onder Kempt heeft opgedragen en getransporteerd. Het kapitaal van deze 2 renten beloopt op 160 gulden Brabants eens. Willem Iven werd in het goed gegicht met recht.

 

1660, 11 maart. Pagina 246

Voor schepenen Van Postel en Convents verscheen Henrick Smeets die voor zichzelf en voor zijn consorten releveert het versterf dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: een hof onder Coorssel gelegen, grenzend Jan Van Postel 1), Jan Pauwels 2), des heeren straet 3); twee beempdekens in Oversel, palend Haub Didden erfgenamen W, Peeter Van Postel Z en al wat hier nog sorteert.

 

1660, 22 april. Pagina 248

Schepenen Vanden Berghe en mr. Jan Neven brengen aan dat voor hen op 3 april Wauter Juten van Hechtel verscheen die in de naam van zijn kinderen verwekt met zijn wettige huisvrouw Cunera (Cunegunde) Erlingen heeft gereleveerd het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Mattijs Erlinghen, de vader zaliger van zijn huisvrouw. Het gaat om een beemd in Oversel gelegen onder Coorssel, omtrent 2 dachmael groot, grenzend Goordt Huijbens O, Willem Baeten W. Wauter Juten kwam in de naam van zijn kinderen ter gichte.

 

1660, 27 april. Pagina 249

Clara Bervoets, uit kracht van het testament aan haar gemaakt door haar man Aerdt Cuepers zaliger, heeft verkocht verscheidene goederen gelegen onder Lummen, Linckhaut en elders om daarmee de schulden “te blussen” gemaakt tijdens het leven van haar man, bedragend 2144 gulden 12 stuivers. De schulden werden voorgelegd. Er is geliquideerd een som, spruitend van verkochte goederen, ten belope van 1059 gulden 12 stuivers. De schulden zijn dus groter dan de ontvangen koopsom: 1135 gulden Brabants eens zijn nog onbetaald. Opgemaakt in presentie van Machiel Bervoets, Aerdt Cuepers en Jesper Boelen, mombers van de kinderen. Daarop heeft Clara nog andere goederen verkocht voor de som van 550 gulden – de gichte moet nog volgen – en deze afgetrokken resteert nog de som van 609 gulden schuld. Om tot betaling ervan te komen assumeert Clara de voorschreven mombers tot de verkoop van bijkomende goederen.

 

1660, 27 april. Pagina 250

Clara Bervoets, achtervolgens de voorgaande rekening, heeft verkocht en opgedragen met assumptie van Aerdt Cuepers, Machiel Bervoets en Jesper Boelen, mombers en naaste vrienden van haar kinderen, tot behoef van Geert Corthauts een beemd gelegen onder Schuelen geheten “den Alden Bampt”, palend die Voort 1), Aerdt Stapparts 2), Henrick Stessens 3) en “die Spo…” 4). Voor 550 gulden Brabants eens en een halve souverain voor een kermisse. Godtspenninck 2 stuivers, lijcoop naer landtcoop, schrijfloon van de notaris 1 pattacon. Slechts belast met 1 stuiver grondcijns, anders niets. Bij vernadering moet de koper intrest hebben voor zijn uitgegeven geld naar verloop van tijd. Geert Corthauts kwam ter gichte.

Waarborg. Clara Bervoets weduwe van Aerdt Cuepers Cornelissens zoon verkocht onlangs, uit kracht van het testament van haar man aan haar gelaten en geapprobeerd voor de eerwaarde heer Officiael van Luijck, tot betaling van haar schulden en opvoeding van haar kinderen een weide gelegen onder Schuelen jurisdictie van Lummen, grenzend Aerdt Stapparts, de erfgenamen Stessens en de vroente aan de derde zijde, aan Geert Corthouts voor 550 gulden Brabants eens en een gouden souverain boven kosten. Omdat Corthouts waarborg verzocht, verscheen bij de notaris in Diest op heden 24.04.1660 Barbara Schellekarts (baghijncken) begijn in Diest, dochter van Clara Bervoets voorschreven, met assistentie van haar moeder, en heeft met goedkeuring van haar moeder “et previa cessione haerder tocht” voor zover het deze verkoop betreft gedaan, hun winning en bijbehorende goederen gelegen in Linckhaut garant gesteld. Ze verzoekt aan Jesper Boelen, als naaste bloedverwant ‘van mijne auders weghen Huybrecht Sellekarts zaliger”, de eed als momber te doen en te doen wat nodig is betreffende deze akte. Opgemaakt in het woonhuis van de notaris J. V. Van Surpel in Diest in aanwezigheid van getuigen mr. Peeter Joris en Anthoen de Backer.

Op 14 januari 1661 bekende Geert Corthouts aan Jan Huveners de naderschap van deze koop. Corthouts kreeg zijn geld terug en Huveners kwam ter gichte met recht.

 

1660, 08 april. Pagina 259

Medeschepen Jan Van Postel brengt aan als afgevaardigde van Henrick Wellens, procuratie van 16 januari 1660 geschreven door notaris P. Jans, dat Henrick aan Aerdt Witters de koopsom kwijt van een heythoeve onder Coorssel gelegen.

 

1660, 01 juni. Pagina 260

Voor Jan Van Postel en Convents verscheen Henrick Tielmans die tot behoef van Peeter Smeets de beemd heeft opgedragen die vermeld staat in de onderstaande condities. De verkoper ontving de koopsom en Peeter Smeets kwam ter gichte met recht.

Condities. Henrick Tielmans zal met hogen, proclamaties en kaarsbranding en met instemming van zijn huisvrouw een perceel broek verkopen genaamd “den Voorsten Ruytschen(?) Beempt”, omtrent 2,5 dachmael groot, grenzend Peeter Tielens erfgenamen 1), Jan Beckers 2), Henrick Tielmans voorschreven 3) en Mattijs Claes 4). Het perceel broek is los en vrij van lasten met uitzondering van 2 blancken grondtchijns, dorpsschettingen en dorps gehypothiseerde lasten en renten, namelijk in ieder honderd schettinge twee blancken en een halve staande tot last van de optinent koper. Indien er later enige lasten extra aan de grond bevonden worden, belooft de verkoper de koper goed te doen: de onkwijtbare aan 6,25% (den penninck 16) en de kwijtbare aan 5% (den penninck twintig) of volgens de oude brieven ervan. Degene die de palmslag zal ontvangen, zal aan de huisvrouw van de verkoper een gouden souverain geven en indien hij afgehoogd wordt of vernaderd krijgt hij zelf ook een souverain. Koopsom betalen op datum van gichten evenals alle koperslasten zoals ghicht, des heeren hoffrechten, pontpenningen, lijcoop naer landtcoop, godspenninck 5 stuivers, schrijfloon 2 gulden. Goed te aanvaarden op datum van gichten.

Op 29 mei 1660 verklaarde Henrick Tielmans dat hij de handslag had gegeven aan Peeter Smets voor 700 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers Luijxsche munte, en speelgeld zoals voorschreven is. De obtinent koper Peeter Smets stelt nog 50 hogen. Laurys Reynders stelt 1 hoge; Peeter Smeets 1 hoge. Opgemaakt binnen Coursel ter presentie van Jan Postelmans en Peeter Beckers, getuigen. Ondertekend door P. Jans, notaris.

Op 1 juni 1660 werd de kaars ontstoken en gebannen en de koop verbleef bij het uitgaan van de kaars aan de laatste hoger.

 

1660, 06 april. Pagina 263

Voor schepenen Jan Van Postel en Peeter Convents verscheen Goovardt Quicken die tot behoef van Jesper Lemmens heeft opgedragen een stuk broek onder Castel in Coorssel gelegen, grenzend de erfgenamen Henrick Jans O, Henrick Wijnen W, Loij Raparts N. Voor 50 gulden, die de verkoper ontvangen heeft, volgens condities geregistreerd in het Brabants. Jesper kwam ter gichte met ban en vrede. De minuut is beschreven in Coorssel door Convents.

Pontpenningen 7 - 10

 

1660, 06 april. Pagina 263

Peeter Caers bekent ten volle voldaan te zijn van Andries Seyssens van de koop van een beemd gelegen in Oversel, grenzend Henrick Reynders W, die Roode Beeck N, Peeter Beckers O. De minuut werd beschreven door Convents.

 

1660, 10 juni. Pagina 266

Mr. Geerardt Kenens en Susanna Kenens geassisteerd door mr. Aerdt Kenens en Aerdt Corvers als mombers van haar onmondige kinderen hebben opgedragen tot behoef van Lenardt Convents de beemd beschreven in de volgende condities. De koopsom werd betaald en Lenardt Convents kwam ter gichte met ban en vrede.

Conditie. Meester Geert Kenens en Susanna Kenens, met bijstand van mr. Aerdt Kenens als oom en momber van haar onmondige kinderen, zullen een beemd verkopen die hen samen toebehoort, gelegen in Stal onder Coorssel. Deze beemd, geheten “het Waterschap”, grenst O Maria Jans, W Anna Hoecx, Z en N de beken. De proclamaties zullen geschieden en geroepen worden van 14 dagen tot driemaal 14 dagen in Coorssel en daarna zal men de kaars ontsteken voor competente heer en rechter op de eerstvolgende genachte. Ieder zal zoveel hogen mogen stellen als hem belieft, elke hoge 2 gulden Brabants half tot profijt van de verkoper en half in het voordeel van de hoger of koper. De beemd is niet belast boven des heeren grondchijns en schattingen. Koopsom met hogen voldoen op datum van gichten in gangbaar geld. Indien de huurders hun termijn willen uitdoen, zullen ze dat mogen en moet de koper met de huursom tevreden zijn. Als de huurders niet tijdig betalen, staan de verkopers daarvoor garant. Als een lieffenis moet de koper een dobbelen ducaet, of de waarde ervan, geven aan de verkopers. Susanna met haar momber belooft dat ze het geld zal gebruiken voor het kwijten van haar lasten en die van haar kinderen. Lijcoop naer landtcoop, godtsgelt 1 blauwmuser “tot den H. Roosen Crans tot Beringen” en 1 blauwmuser voor de kerk van Coorssel, schrijfgeld een halve pattacon.

Op 27 april 1660 bood Lenardt Convents van Beverloo voor deze koop 1250 gulden Brabants en 120 hogen boven de kermis. Hij kreeg ervoor de palmslag in aanwezigheid van getuigen mr. Gielis Van Millen en Constant Momboors. Lenardt Convents Geerdenszoon heeft hem afgehoogd met 2 hogen, zelfde getuigen. Nadien verbeterde de laatste nog met 3 hogen. Opgemaakt binnen Beringen in het woonhuis van mr. Aerdt Kenens. Attestor Jord. Loeyens notaris.

Op 10 juni 1660 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en als ze uitging bleef de koop aan Lenardt Convents.

Op 7 april 1661 bekende Lenardt Smeets aan Maria Jans de naderschap van deze beemd en verklaarde dat hij zijn geld terugkreeg. Maria Jans kwam ter gichte. (Is Lenardt Convents ook Lenaert Smeets?)

 

1660, 18 juni. Pagina 270

Ambrosius Schatmans en Andries Van Gennip, item Laureijs Guedens als mombers van de onmondige kinderen van wijlen Oreaen Cruystraten van wie de moeder Aleth Vanden Briel zaliger was; Peeter Aerdts als man en momber van Cattlijn Cruystraten en haar voorkinderen bij haar verwekt door haar eerste man zaliger Peeter Panhuysen; Andries Bervoets als vader en momber van zijn kinderen verwekt in zijn wettig huwelijk met Anna Cruystraten; Jacob Schats als man en momber van Elisabeth Cruijstraeten die laudeert, dragen op tot behoef van Lambrecht Schranden de goederen beschreven in de volgende conditie proclamatoriael. Voor 390 gulden Brabants eens. Betaald door Lambrecht op heden in de volgende speciën: 18 souverainen en 1 Spaensche matte (Een vroeger zeer bekende naam voor zekere Spaansche zilveren munten, die tot in de 17de eeuw hier te lande koers hadden, zilveren munten ter waarde van 8 realen, d. i. 2 gld. en 5 à 8 stuivers). Lambrecht Schranden kwam met recht ter gichte in presentie van schepenen Vanden Berghe, Hermans en Neven.

Conditie. De mombers van de erfgenamen van wijlen Adriaen Cruystraten en Aledis Brielmans zaliger zullen na 3 behoorlijke proclamaties in de kerk van Schuelen van 14 dagen te 14 dagen met palmslag, hogen en kaarsbranding daarna een hof in Reu gelegen verkopen. De hof grenst de stege 1), die Laeck 2), de zusters van Hasselt 3) en des heeren straet 4). Verder een weide daarbij gelegen, palend de stege voorschreven 1), t’ gemyn broeck 2), de zusters voorschreven 3), de Laeck 4).

De koper moet alle verkoopsonkosten voor zijn rekeninge nemen: proclamatie in de kerk, kaarsbranding, leijffcoop naer landtcoop, godtspenninck 3 gulden, voor het schrijven, lezen en herlezen van de condities 6 gulden. Ze komen bovenop de koopsom. Degene die de palmslag zal ontvangen krijgt een gouden souverain voor zijn kloek bod, indien hij zou afgehoogd worden, van de uiteindelijke koper. Op datum van gichten dadelijk alle onkosten, koopsom en hogen betalen. De hogen zullen tussen de verkopers en de koper half en half verdeeld worden. Indien er iemand zou hogen die niet kon voldoen aan de condities, zal hij een amende (boete) krijgen van 20 pattacons, te verdelen in 3 delen: 1 deel voor de kerk van Schuelen, 1 voor de voorschreven erfgenamen en 1 deel voor onze officier. Hij dient daarenboven alle onkosten te betalen.

Het goed is belast met 40 gulden Brabants jaarlijks in Hasselt aan Huybrecht Steenardts; met 13 stuivers en een half blanck jaarlijks aan de kerk van Schuelen; met 8 stuivers brandtschat; aan de kerk van Berbroeck met 4 stuivers jaarlijks boven des heeren grondchijns. Indien er meer lasten zouden gevonden worden, zullen de verkopers deze aan de koopsom laten korten en ze staan garant voor een goede gichte.

De koper zal de tegenwoordige lopende lasten betalen als ze zullen verschijnen en daarom zal hij de aanstaande oogst mogen oogsten. De koper zal dadelijk het goed mogen aanvaarden, akkeren en profiteren en indien hij afgehoogd wordt, zal hij bij de volgende oogst de helft van de gezaaide vruchten genieten.
Op 12 april verscheen bij notaris Tielmanus Ab Herle Lambrecht Schranden die 390 gulden Brabants bood boven alle uitgaande lasten. Hij kreeg ervoor de palmslag en zette 40 hogen. Getuigen: Fredrick Hermans schepen der Loonsche justitie in Lummen en Peeter Vanden Deyck.

In presentie van Lambrecht Schranden en Peeter Vanden Deyck zette Fredrick Hermans daarop 2 hogen extra. Hierop zette Lambrecht Schranden er 3 bij.

Op 14 juni 1660 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bij het uitgaan bleef de koop aan Lambrecht Schranden. Present Cuypers en Neven, schepenen.

 

1660, 19 juni. Pagina 274

Oda Vreysens weduwe Reynder Hillen draagt op tot behoef van haar schoonzoon Mertten Jans, als man en momber van Elisabeth Hillen, haar tocht voor een vierde part in huis en hof in Groolaren, in zijn geheel een waarde hebbend van 3 of 400 gulden; eveneens haar tocht voor ¼ in “’t Wijgarts Block” in Groolaren, palend des heeren straet in 2 zijden, in het geheel 700 gulden waard; haar tocht voor ¼ in ”de Hegge” onder Laren, grenzend Mertten Wauters, Jan Shoogen, met een waarde van 300 à 400 gulden; haar tocht van ¼ in “den Helbos” onder Genycken, in het geheel een waarde van 200 gulden. Deze vierde part mogen ze opdragen aan de armen in Verle (Veerle) opdat deze Armen daarop eventueel hun verhaal kunnen nemen voor de last die er zou kunnen ontstaan vanwege Merttens kinderen. Omdat een gedeelte Brabants is, stemt de moeder toe in realisatie voor competente rechters. Mertten Jans kwam ter gichte met recht.

Nu vruchtgebruik en eigendom (tocht en erfdom) in dezelfde handen berusten, heeft Mertten Jans met zijn echtgenote deze vierde part opgedragen tot behoef van de armen van Verle als borg voor het geval dat deze zouden moeten instaan voor de kinderen van Mertten, zodat ze hun verhaal eraan kunnen hebben tot de som van 400 gulden Brabants. Merten stelt zijn moeder weer in haar tocht.

 

1660, 19 juni. Pagina 276

Gielis Bormans, in de naam van de kinderen van Jeroon Oijen, releveert na de dood van hun ouders een stuk erfven genaamd “den Fleuter” onder Schuelen gelegen.

 

1660, 01 juli. Pagina 276

Jan Truijens releveert het versterf dat hem via testament is gelaten door Wauter Moons, de oom van zijn huisvrouw: “het Sporcken Beempdeken” in Coorssel aan de schans gelegen, grenzend de pastoor 1), Peeter Oreaens 2), Jan Huveners W.

 

1660, 01 juli. Pagina 277

Renier Van Erpecum draagt op tot behoef van Aerdt Moons een beemdje aan de Kiselvoort gelegen omtrent Beringen, grenzend de Kiselvoordt O, Henrick Bosmans Z. Het perceel maakt deel uit van een grotere koop van goederen gelegen onder Beringen, Lummen in de Brabantse en Loonse bank. Aerdt kwam ter gichte. Omdat op dit goed 240 gulden kapitaal staan, is het pontgelt gewaardeerd op 18 gulden. Op 25 november 1660 kwijt Renier van Erpecum koper Aerdt Moons van de resterende koopsom.

 

1660, 15 juli. Pagina 281

Peeter Tielens cum suis releveert het versterf dat op hen na de dood van hun ouders zaliger is verstorven: huis en hof in Coorssel, grenzend des heeren straet rondom; een perceel aan ’t Langvenne gelegen, grenzend Peeter Stockmans W, Peeter Tielens O.

 

1660, 23 september. Pagina 283

Mr. Pauwels Wintmolders draagt uit kracht van procuratie, aan hem gegeven door Mattijs Heusdens en zijn huisvrouw Marie Van Rillaer op 9 september 1660 met handtekening van notaris Til. Ab Herle residerend in Schuelen, tot behoef van Jan Huveners het zesde deel op in een block van 3 vaten saeyens groot in zijn geheel. Het ligt in Schuelen en grenst de erfgenamen van Henrick Huveners 1) en 2), Lambrecht Coomans 3) en 4), Jan Huveners 5). Voor 80 gulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver. Jan Huveners kwam met recht ter gichte.

 

1660, 07 oktober. Pagina 289

Heer Mattijs Engelborchs, als pastoor van Schuelen, releveert een sille broek aan “den Varenberch” onder Schuelen. Hij is eigendom van het Onse Lieve Vrauwen altaer in Schuelen en grenst “het Hamels Broeck oft van Everbuer”, Peeter Neven erfgenamen, Matteeuwis Bervoets 3). Heer Mattijs voorschreven werd de sterfelijke gichtdrager voor dit altaar.

 

1660, 11 november. Pagina 297

Egidius Russon, met instemming van zijn huisvrouw Helena Taelmans, draagt op tot behoef van Claes De Meer een stuk land gelegen onder Schuelen, genaamd “het Lanck Velt”. Het grenst Marcus Wagemans 1), Jan Wijens Z, Jan Van Loven W, de erfgenamen van Pauwels van Schoonbeeck en Claes De Meer N. Voor 1300 gulden Brabants eens boven 5 erardus grondcijns vallend Remigius aan de heer. Mochten er nog onbekende lasten aan het goed staan, dan zal de verkoper deze aan de koper terugbetalen aan 5% indien de som groter is dan 10 stuivers jaarlijks. Godtspenninck 5 stuivers, lijcoop naer landtcoop, schrijfgeld van de koopakte aan de notaris 4 gulden. Op dag van gichten 400 gulden betalen. Voor de resterende som van 900 gulden zal de koper een jaarlijkse intrest betalen van 45 gulden met valdag op datum van gichten en voor het eerst in 1661. Met 100 gulden kan 5 gulden jaarlijks afgelegd worden, steeds in dan gangbaar geld en met rente naar verloop van tijd. Bij vernadering moet de approximant het geld terugbetalen met intrest naar verloop van tijd en van de vruchten die Nicolaes ondertussen zal gezaaid en bemest hebben, zal hij de helft aan Nicolaes moeten geven.

 

1660, 25 november. Pagina 301

Jan Iven legt een akte neer beschreven door notaris Wintmolders op 6 oktober 1659 tussen Jan Lemmens q.q. en Jan Iven. Het betreft een rente van 12 gulden jaarlijks aan panden van Jan Van Weddingen, nu zijn representanten of Cecilia Van Weddinghen of haar man. Iven verzoekt de realisatie van de akte. De schepenen realiseren en approberen en Jan Iven kwam ter gichte.

Verkoopakte van 6 oktober 1659. Jan Lemmens Janszoon handelt uit kracht van de macht aan hem gegeven door zijn kinderen Agneet en Jacomijn Lemmens alias Jans, volgens akte gemaakt voor de schepenen en burgemeesters van de stad Hulst. Deze machtiging was bezegeld met een zegel in groene was en gedateerd 27 maart 1656 en werd door Jan Lemmens getoond. Jan handelt eveneens uit kracht van de procuratie aan hem gegeven door Adriaen Vander Stael man en momber van Jacomijn Jans Lemmens een medekind en erfgename van Maeijcke Jans “endyn”(?) haar moeder zaliger gewezen huisvrouw van Jan Jansen Lemmens van 8 november 1659, ondertekend door Lenardt Van Houweningen notaris binnen Gornichem residerend. Deze procuratie legde Jan eveneens neer om te tonen. Jan Lemmens Janszoon verkocht q.q. een jaarlijkse rente van 12 gulden, of daaromtrent zoals uit de gichte zal blijken, staande gehypothekeerd op huis, hof en weide gelegen in Worpt afgekomen van wijlen Hans Lemmens en door Peeter Sijbrechts “haer representanten stiefvadere” cum suis verkocht aan Jan Van Weddingen, nu Cecilia Van Weddingen of haar man. Verkoopt de rente aan Jan Iven voor 90 gulden Brabants geld eens boven alle onkosten. Hiermee wordt het kapitaal en 4 jaren verlopen gekweten. De vijfde mei vervalt het 5de jaar. De 90 gulden moeten betaald worden Andries 1659 en nu moet er 2 pont Brabants geld betaald worden “tot reysgelt ad cumputum” en dan elkaar te gichten en goeden naar stijl van recht. Lemmens surrogeert Jan Iven in zijn plaats en gerechtigheid. Mocht Jan Iven niet voldoen aan de voorwaarden dan zal hij alle kosten zoals reisgeld, verplaatsing en vertering van Lemmens voorschreven moeten extra betalen. Lemmens geeft volkomen macht aan Jan Iven om de “verloopen canones” te manen en te ontvangen, in het recht te trekken en te pramen. Lijcoop een halve ton bier, schrijfgeld 1 pattacon, godspenninck 1 stuiver. Getuigen: Aerdt Lemmens, Peeter Lemmens en Aerdt Fabus. Attestor Pauwels Wintmolders notaris.

Op 12 december 1659 bekende Hans Lemmens in zijn kwaliteit als boven in de akte volledig voldaan te zijn van kapitaal en achterstallen. Ondertekend Wintmolders, notaris.

Op 25 november 1660 heeft Jan Iven alle voornoemde stukken getoond aan de schepenen en de akte is in hoede van wet gekeerd. (Deze akte werd onzorgvuldig overgeschreven. De namen Jan en Hans werden hier genoteerd zoals ze in deze gicht staan, maar vermoedelijk is dit fout.)

 

1660, 18 december (extraordinarie). Pagina 305

Voor Jan Van Postel en Peeter Convents, schepenen, verscheen Jan Van Hamel die het versterf releveerde dat hem is aangekomen na de dood van Margriet Neelens. Zij had dit goed in haar bezit als vruchtgebruikster na de dood van Gielis Van Hamel, haar eerste man. Het gaat om een perceel broek genaamd “die Eelsen”, grenzend Jan Didden Z, Peeter Neelens W, de Roode Beeck N, Jan De Best O; een beemdje grenzend Aerdt Jans erfgenamen O, Jan Huveners Z; een perceel in “den Hoogen Bos”, grenzend Henrick Reynders O, Jan Beckers W en al wat hier nog sorteert. Jan Van Hamel is ter gichten comen salvo jure cuius libeth.

 

1660, 18 december. Pagina 306

Jan Vaes heeft gereleveerd het versterf dat op hem verstorven is na de dood van zijn ouders: een stuk broek onder Coorssel genaamd “het Elsbroeck”, grenzend de beek 1), “den Varenbeempt” 2), “den Baertman” 3).

 

1661, 03 januari. Pagina 310

Lenardt Jespers, als kerkmeester van Herck, releveert de renten en goederen die deze kerk onder deze jurisdictie heeft. Lenaerdt voorschreven werd de sterfelijke gichtdrager na de dood van mr. Jan Scherenbaerts.

 

1661, 03 januari. Pagina 310

Heer Gielis Tielens, pastoor in Herck, releveert de renten en goederen die de anniversarien van Herck onder deze jurisdictie hebben. Heer Gielis werd de sterfelijke gichtdrager na de dood van Dionijs Van Rinckborch en hij kwam ter gichte.

 

1661, 13 januari. Pagina 310

Heer Jacob Henricx releveert in de naam van de vroegmissen van Herck alle goederen en renten die aan de vroegmis behoren, gelegen onder deze bank. Heer Jacob werd de nieuwe sterfelijke gichtdrager.

 

1661, 13 januari. Pagina 313

Jan Peeters, als momber van de kinderen van Wauter Peeters, releveert de nalatenschap die hen na de dood van hun ouders is aangekomen: “den Ceuppens Hoff” onder Schuelen; een sille broek “inde Ples” in Schuelen; 6 gulden jaarlijks aan Maria Bleckenberchs’ bosland; 2 gulden 10 stuivers op panden van Jan Wagemans op de Stap. Jan Peeters kwam ter gichte.

 

1661, 13 januari. Pagina 313

Guilliam Quoijtbach, als rentmeester van de heer van Lummen, handelt uit kracht van commissie aan hem gegeven door de erentfesten heer Clamor Esken “juris utriusque doctor ende raedt van onsen g. Heere”, met advies hierover genomen met meier Neven en stadthelder Vanden Berghe. Hij heeft in erfcijns begeven aan Henrick Halffven, dienaar in Schuelen, voor zijn trouwe dienst aan onze heer bewezen een goed onder Schuelen genaamd “die Tichelrije opt Schuermans Eijnde”, grenzend de straat W, Peeter Cannarts erfgenamen N, Mechior Van Schoonbeeck erfgenamen O, Maria Custiaens Z. Hij krijgt nog een bosje genaamd “het Craeyen Bosken”, grenzend Jan Van Loven, Claes Luijten, Quinten Huveners erfgenamen, Reynder en Maria Swijns 4). Jaarlijks voor 6 capuinen grondcijns te betalen Stephani en voor het eerst in 1660 omdat het door de rentmeester voor dat jaar werd berekend. Henrick kwam ter gichte. Hierna volgt de commissie en eerst de requeste, opgesteld in het Frans.

Memoriaal voor de heer docteur Esken. Henrick Halffven, die is geboren in Schleiden en is reeds zeer lang in dienst is van de graaf de La Marck en momenteel “sergeant de justice” (gerechtsdienaar) in Schuelen, Hij zou graag “die Tichelrije” en “het Creyen Bosken” krijgen, tegen een kleine cijns, voor zijn trouwe dienst. De drossaard van Lummen steunt deze vraag. Gedateerd: Lummaij le 28 juin 1660.

Was ondertekend als volgt: ex commissione C. Esken.

 

1661, 17 januari. Pagina 315

Peeter Slangen heeft in de naam van Leonard Witters gereleveerd het versterf op hem verstorven na de dood van zijn ouders: een beemd in Oversel genaamd “den Mesmaecker”, grenzend de Groete Beecke 1), “den Beckers Beempt” 2), Jan Slangen 3) en Aerdt Witters kinderen 4). Deze beemd hoorde vroeger toe aan Jan Teggers. Peeter Slangen kwam in de naam van Leonard Witters ter gichte.

 

1661, 24 januari. Pagina 315

Mattijs Claes draagt op tot behoef van Peeter Lemmens een heythoeve gelegen in Veurten onder Coorssel, grenzend Peeter Smeets erfgenamen O, des heeren straet W, Vincent Seysens erfgenamen Z. Voor 64 gulden Brabants eens, die voldaan werd. Godtspenninck 1 stuiver, lijcoop naer landtcoop. Aanvaarden op datum van gichten. Peeter Lemmens kwam met recht ter gichte coram schepenen Van Postel en Convents.

 

1661, 27 januari. Pagina 316

Fredrick Hermans releveert als (nieuwe) sterfelijke gichtdrager van het goidtshuis van Milen een perceel broek gelegen onder Schuelen, genaamd “die Oijdoncken”. Het grenst die Laeck 1), die gemijn straet 2), Henrick Beerten erfgenamen 3), Henrick Swijns 4). Fredrick Hermans kwam als gichtdrager voor het klooster ter gichte.

 

1661, 27 januari. Pagina 316

Matteuwis Stiers releveert in de naam van de armen van Spalbeeck een beemd genaamd “den Hoosseler” (Hersseler?) onder Schuelen, grenzend “den Capell Beempt” 1), die Seelbeempden, mr. Jan Van Weddinghen; 4 vaten koren jaarlijks op panden van Aerdt Van Herle. Jan Pelsers is er als laatste gichtdrager uitgestorven. Matteeuwis Stiers werd de nieuwe sterfelijke gichtdrager en kwam ter gichte.

 

1661, 27 januari. Pagina 318

Peeter Minten releveert het versterf dat op hem na de dood van Quinten Bartelijns is verstorven: 3 sillen op de Groote Herck gelegen; “den Schouppen Bampt” palend de Cleyn Herck, de H. Geest van Halen.

 

1661, 27 januari. Pagina 320

Willem Heyligen handelt uit kracht van procuratie van 3 juli 1660 aan hem gegeven door zijn moeder Catlijn Jannis beschreven door notaris Schoofs in Ham residerend en uit kracht van procuratie aan hem gegeven door zijn zuster Geertruijt Heijligen beschreven door dezelfde notaris en bovendien uit kracht van een akte van ratificatie aan hem gegeven door zijn broer Jan Heyligen geschreven door de secretaris van Helchteren Andries Goossens in 1660. Willem draagt op grond van de voorschreven akten op en transporteert tot behoef van meester Jan Van Rinckborch en zijn zuster Geertruijt een rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks staande op panden van Quinten Huveners in Schuelen voor 116 gulden Brabants eens. Meester Jan Van Rinchborck kwam voor zichzelf en voor zijn zuster met recht ter gichte.

 

1661, 10 februari. Pagina 328

Cattlijn Van Schoonbeeck draagt op tot behoef van Sebastiaen Van Hese, met instemming van de eerste koper Gielis Van Hese, het goed in de akte hieronder gespecificeerd. Cattlijn met haar aanwezige momber Henrick Belmans verklaart dat ze de koopprijs ontving. Sebastiaen Van Hese kwam ter gichte.

Conditie waarop Cattlijn Van Schoonbeeck met haar momber Henrick Belmans zal verkopen een perceel “plat broecx ofte vischerije” gelegen over de Demer onder het dorp van Schuelen, genaamd “het Tepken”. Het grenst de Demer 1), “d Everberen Broeck” 2), Henrick Bervoets 3). Het goed wordt verkocht met hogen en uitgang van de brandende kaars, iedere hoge geldt 2 gulden half tot profijt van de verkoper en half tot profijt van de hoger. Het goed is vrij van alle lasten. Alle onkosten betreffende de verkoop staan tot kopers last, zoals lijcoop naer landtcoop, godtspenninck 2 stuivers, schrijfgeld een halve pattacon, enz.

Op 5 februari kreeg Adriaen Van Hese zoon van Wilboordt de palmslag voor 21 gulden Brabants in presentie van getuigen Adriaen Wauters en Frans Hermans. Ondertekend door J. Jans. Daarop zette Adriaen 8 hogen. Jan Jans zette nog 1 hoge. Op 7 februari stelde Gielis Van Hese nog 12 hogen ter presentie van Frans Rutten en Reynder Tielens. Op 10 februari werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en de koop bleef aan Gielis Van Hese.

 

1661, 10 februari. Pagina 333

Valentijn Vanden Hove kwijt de de panden van Henricx Sroijen als man en momber van Marie Picken van 6 gulden jaarlijks. Valentijn trok deze rente op de goederen van Marie gelegen onder Coorssel. Kapitaal en alle verlopen werden betaald.

 

1661, 10 februari. Pagina 333

Jan Beckers, in de naam van zijn moeder Elisabeth Convents, kwijt de panden van Henricx Sroyen als man en momber van Marie Picken van 5 gulden 10 stuivers jaarlijks. Kapitaal en alle verlopen werden betaald.

 

1661, 10 februari. Pagina 333

Henrick Sweerts draagt op tot behoef van de kinderen van Henrick Jans in Coorssel verwekt in wettig huwelijk met Susanna Vanden Wyer, huis en hof onder Coorssel in Castel gelegen, grenzend Bertel Vanden Weijer W, des heeren straet N, de erfgenamen van Henrick Put O, Frans Wijnen Z. Draagt hun nog een stuk land op genaamd “den Putman”, ook daar omtrent gelegen, grenzend Andries Seyssens O, Jan Die Best W, de Alde Beeck Z, de Velstraet N. Henrick draagt deze goederen op als pand voor een rente van 12 gulden 10 stuivers jaarlijks met valdag op datum van gichten en voor het eerst in 1662. Mocht Henrick Sweerts de een pacht op de andere laten vallen, dan zal Sweerts jaarlijks 6% moeten betalen. Deze rente staat te kwijten met 250 gulden Brabants eens en met rente naar verloop van tijd. Jan De Beste en Peeter Vanden Weyer, als mombers van de kinderen van Henrick Jans, kwamen ter gichte met recht. Henrick heeft de pontpenningen en hofrechten betaald.

 

1661, 10 februari. Pagina 335

Francois Maiorbanck, als executeur van het testament van Elisabeth Calen zaliger, releveert een perceel broek dat gelegen is over de Demer onder Schuelen, grenzend de prelaet van Averbode 1), die Laeck 2), Jan Huveners 3). Releveert al wat hier eventueel nog sorteert en Francois kwam q.q. ter gichte met recht.

 

1661, 10 februari. Pagina 335

Francois Maiorbanck, present Jan Nulens een van de erfgenamen, draagt in zijn kwaliteit als voor tot behoef van Wauter Vrancken het voorschreven broek op voor 28 gulden en 13 hogen. De koopsom werd voldaan. Wauter Vrancken kwam met recht ter gichte.

 

1661, 17 maart. Pagina 343

Mr. Jordaen Loeijen releveert in de naam van het klooster van Achel de helft van een rente van 33 gulden jaarlijks, zoals aan het klooster is gelegateerd door N. Vaes dochter van Laurens Vaes alias Wellen. De rente staat aan panden van Peeter Stessens onder Schuelen volgens de gicht die dateert van 12 mei 1633 als Peeter Stessens 33 gulden jaarlijks gicht. Op 11 mei 1634 werd de helft gekweten. Meester Jordaen is als sterfelijke gichtdrager ter gichte gekomen.

 

1661, 17 maart. Pagina 344

De kinderen van Quinten Huveners releveren na de dood van hun ouders alle erven die hierna volgen: huis, hof opt Schuermans Eynde in Schuelen; “den Smaut Bampt” onder Schuelen; “den Smaut Bampt Bos” en wat hier nog kan sorteren.

 

1661, 17 maart. Pagina 345

Machiel Van Haren en Jan Durant dragen op tot behoef van Jan Vanden Laer het vierendeel in “den Ossen Beempt”, onverdeeld, voor de som van 235 gulden Brabants eens in specie van 45 ducatons, twee halve souverainen en 6 patacons. Lijcoop naer landtcoop, godtspenninck 5 stuivers. Alles boven de rente van 6 carolus gulden jaarlijks en nog 2 gulden jaarlijks aan Vanden Laer en nog boven 1 gulden jaarlijks aan de paters Augustijnen van Hasselt en des heeren chijns. Jan Vanden Laer kwam met recht ter gichte.

Op 4 juni 1661 bekent Jan Vanden Laer de naderschap aan Jan Symons en hij kreeg zijn geld terug met de verlopen van een rente van 6 gulden 10 stuivers die hij erop trok tot eind 1660. De rente van 2 gulden jaarlijks staat tot last van Philippus Vanden Laer omdat de approximant cum suis alleen de 6 carolusgulden betaalde aan Vanden Laer staand op de generaliteit van de “Ossen Beempt”. (onduidelijk)

 

1661, 17 maart. Pagina 346

Henrick Pons als man en momber van Anna Van Rillaer, instemmend volgens de notariële akte van 2 maart 1661 beschreven door notaris Gautiers binnen Diest, draagt op tot behoef van Jan Huveners het zesde deel in een stuk land onder Schuelen, groot 3 halsteren saeyens. Het grenst Jan Huveners in alle zijden. Voor 90 gulden Brabants eens, godtspenninck 1 stuivers. Enkel belast met sheeren chijns. Jan Huveners kwam ter gichte met recht.

 

1661, 31 maart. Pagina 350

Heer Lambrecht van Heir als rector van het altaar Sancti Spiritus in de kerk van Herck releveert een weide genaamd “den Galeas” onder Schuelen op de Herck, zoals het altaar toebehoort. Ze grenst Philips Vanden Laer N, Jan Huveners O, jonker Gleser W en Z. Het altaar kwam als sterfelijke gichtdrager ter gichte door Fredrick Hermans.

 

1661, 31 maart. Pagina 350

Willem Germijs releveert voor zichzelf en voor zijn consorten na de dood van zijn ouders een block aan “de Cannarts Hage” in Linckhaut, met een dries daarbij; een eeuwsel te Hulst onder Schuelen en al wat hier nog mocht sorteren.

 

1661, 31 maart. Pagina 351

Uit kracht van procuratie gegeven door Huybrecht Le Roij burgemeester van Herck op 30 maart 1661, ondertekend P. Wintmolders, notaris, kwijt Fredrick Hermans aan Peeter Tielens een rente van 26 gulden 17 stuivers een halve jaarlijks op diens panden. Het gaat om “den Wauwen Dries” onder Schuelen aan de waterschanse gelegen. Le Roij heeft het kapitaal en alle verlopen van de rente ontvangen. Nota. De eerste gichte is van 3 maart 1654 als Jan Pelsers Peeter Tielens “den Wauwen Dries” gicht.

 

1661, 28 april. Pagina 352

Aerdt Van Postel releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn ouders en waar zijn vader Jan Van Postel als vruchtgebruiker is uitgestorven: een perceel broek op den Castelschen Deyck gelegen, palend de dijk W, die Maelbeeck O, Jan Pauwels N en Valentijn Stevens Z; een perceel broek “den Ceuleman” grenzend Tomas Reymen erfgenamen W, Jan Reynders O; een perceel broek “int Keyffvinne”, grenzend mr. Jan W, Jan Huveners O en verder de heide aan de andere zijden en de Maelbeeck. Peeter Convents en Jan Didden, als mombers van Aerdt Van Postel, kwamen ter gichte.

 

1661, 28 april. Pagina 353

Jan Didden, voor zichzelf en voor zijn medegeringen, releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: een perceel broek onder Coorssel genaamd “den Gielis Beempt”, palend Pauwels Van Haut W, Giel Tielens O en Z, Peeter Neelens N; 2 heythoeven aan den Eerdenwech in Coorssel, grenzend Huybrecht Van Herck W, Henrick Smeets O, Jan Van Postel Z en des heeren aerdt 4); hun gedeelte in de hof waar het huis op staat, grenzend Jan Van Postel Z, Jan Smeets N, Postelmans voorschreven W (Van Postel en Postelmans is dus hetzelfde); “het Lanck Broeck” in Oversel gelegen, palend Jeroon Van Sourloock O, Ambrosius Bellens W, des heeren aerdt Z; “het Boven Broeck” regenoten Aerdt Pauwels Z, de erfgenamen Aerdt Smeets O en des heeren aerdt. Verder al wat hier nog mocht sorteren in deze bank. De partijen kwamen ter gichte.

 

1661, 28 april. Pagina 354

Henrick Reynders en Peeter Stockmans releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: een perceel broek in Coorssel in “de Butsarden” gelegen, grenzend mr. Jan Vaes erfgenamen W, deze relevanten O, Jan Jacobs N, Willem Cnaep Z; een perceel in Coorssel genaamd “den Bryen Beempt”, palend de voorschreven relevanten W, Henrick Beckers O, Jan Jacobs N, mr. Jan Vaes Z; een stuk land ”den Keneman” genaamd, grenzend des heeren aerdt in 3 zijden, Quinten Pauwels O; “het Boven Broeck” palend mr. Oreaen Claes O, Mattijs Picken W, de erfgenamen Berthelomees Smeets 3); een perceel aan ’t Langvinne, grenzend mr. Jan Vaes 1), Peeter Stockmans O en des heeren straet; de 3 delen in het opgenomen goed in Coorssel en al wat hier nog sorteert. De partijen kwamen ter gichte.

 

1661, 28 april. Pagina 355

Goris Wellens releveert de nalatenschap na de dood van zijn ouders: een perceel “int Koeijeeuwit” onder Coorssel gelegen, palend Valentijn Joris O, Jesper Smeets W, de beek N, de gemeen heide Z; een perceel in Oversel gelegen, Huybrecht Hauben W, Jan Smeets O, die Maelbeeck N. Jan Van Postel kwam in de naam van Goris Wellens ter ghichte.

 

1661, 28 april. Pagina 355

Peeter Convents, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Peeter Lemkens, draagt op tot behoef van Peeter Didden een beempt van anderhalve dachmael groot gelegen in het dorp of omtrent het dorp van Coorssel. Hij grenst Jan Huveners O en Z, Andries Seyssens W, Henrick Beckers erfgenamen 4). Voor 800 gulden Brabants eens en een halve souverain. De helft moet op dag van gichten betaald worden en de rest op de dag van verjaren. Lijcoop 40 vanen bier van 12 stuivers, godsgeld 10 stuivers, schrijfgeld van de akte 10 stuivers. Onbelast met uitzondering van grondcijns en gemene dorpslasten. Bijkomende onbekende lasten zullen aan de koopsom korten aan 5%. De beemd zal kunnen aanvaard worden half maart eerstkomend of eventueel de huursom van 20 gulden optrekken of aftrekken van de koopsom. Voor zover dit goed onder de Loonse bank valt, zullen de pontpenningen aan de koopsom korten. De verkoper moet alle lasten dragen tot aanstaande half maart. Agnes Peelenders, de echtgenote van Peeter Lemkens, heeft met deze akte ingestemd voor notaris Symon Jans residerend in Stockhem op 13 april 1661. Peeter Didden kwam met recht ter gichte.

Op 26 januari 1662 kwijt Jan Van Postel, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Peeter Lemkens op 9 januari 1662 voor notaris Peeter Jans in Coorssel, aan Peeter Didden de volledige koopsom.

 

1661, 28 april. Pagina 357

Jan Symons draagt op tot behoef van Peeter Lemmens van Molem zijn deel in “den Ossen Beempt” onder Schuelen, onverdeeld groot anderhalve dachmael. Alles volgens de onderstaande condities. In afkorting van de koopsom ontving Symons 281 gulden Brabants eens. Peeter Lemmens kwam met recht ter gichte.

Pontpenningen 16 – 6.

Condities waarop Jan Symons zijn deel in “den Ossen Beempt” onder Schuelen zal verkopen, gelegen over de Demer, omtrent anderhalve dachmael groot. Het verkochte deel is belast aan Peeter Vreysers met 6 gulden jaarlijks, kapitaal 100 gulden; met het aandeel van Jan in 6 gulden 10 stuivers jaarlijks aan de erfgenamen van Jan Vanden Laer d’aude en met de derde part van 20 stuivers jaarlijks aan de paters Augustijnen van Hasselt. Geen van deze lasten, evenmin als de grondcijns, zullen aan de koopsom korten. Het goed wordt verkocht met hogen van 2 gulden, te verdelen half en half tussen de verkoper en de hoger. De koper die de gicht krijgt, zal gehouden zijn de koopsom op de dag van gichten te tellen en alle onkosten betalen betreffende de koop zonder iets af te doen van de koopprijs.

Op 2 april 1661 verklaarde Jan Symons dat hij de palmslag over deze koop had gegeven aan Peeter Lemmens voor 250 gulden Brabants eens en 6 gulden voor verkopers huisvrouw, schrijfgeld voor de condities 4 gulden, godtspenninck 2 stuivers, lijcoop naer landtcoop. Lemmens stelde nog 56 hogen. Getuigen: Jan Baerts en Vincent Bosmans. De partijen ondertekenen met uitzondering van Vincent Bosmans die een kruis zet. Peeter Aerts, notaris. Vervolgens stelt Jan Baert nog 2 hogen en Peeter Lemmens daarop nog 12.

Op 28 april werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en de koop bleef aan Peeter Lemmens bij het uitgaan van de kaars.

 

1661, 28 april. Pagina 360

Fredrick Hermans, uit kracht van generale procuratie gegeven door de E.H. Wauter Taelmans via akte gepasseerd voor notaris J. Van Haeckendovere op 20 april 1661, kwijt de panden van de weduwe Bertholomees Van Elsrack van een rente van 8 gulden jaarlijks. Het pand is “het Dondere Velt”, afgekomen van Wauter Christiaens. Heer Taelmans heeft 160 gulden Brabants courant geld ontvangen. Is in hoede van schepenen gekeerd.

 

1661, 28 april. Pagina 361

Jan Heres, met instemming van zijn huisvrouw Anna Heskens, draagt op tot behoef van Henrick Broeckmans de goederen in de onderstaande conditie vermeld en Henrick kwam ter gichte. Jan Heres heeft in afkorting van de koopsom 125 gulden ontvangen.

De belangrijkste punten uit de conditie. Jan Heres zal als man en momber van Anna Heskens, present en instemmend, een goed verkopen dat aan Jan “over hauwelijck” gegeven is, met hogen en kaarsbranding. Het gaat om een perceel broek gelegen onder Genycken, geheten “de Aude Gesueren”, van Loonse natuur. Het grenst Mattijs Huveners 1), Aerdt Celen 2), Silvester Gaethoffs 3), Marie Reymen 4). Het goed is enkel belast met de grondcijns, dorpslasten reële en personele staande tot last van de koper. Mochten er achteraf lasten aan het goed gevonden worden, dan zal de verkoper deze aan de koper goeddoen: de onkwijtbare aan 6% (den penninck sestien) en de kwijtbare aan 5% (den penninck twintich) of volgens de brieven die ervan zijn. Iedere hoge geldt 2 gulden, te verdelen tussen verkoper en de obtinent koper of hoger. Op datum van gichten moet de koper 300 gulden betalen en de rest binnen de 2 maanden daarna “op pene van iterative vercoopinghe ten laste des failliants”. Alle heren hofrechten, ghicht, guedinge en andere kosten komen ten laste van de koper evenals 5 stuivers godtspenninck, lijcoop naer landtcoop, schrijfloon. De koper kan het goed aanvaarden op datum van gichten.

Op 2 april 1661 verscheen bij de notaris residerend in Courssel Jan Heres met zijn huisvrouw die verklaarden de handslag te hebben gegeven aan Henrick Broeckmans voor 400 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers Luikse munt, en een souverain in goud voor de huisvrouw van de verkoper als spelgelt. Henrick stelde 40 hogen. Peeter Bosmans deed er 4 bij, Henrick Broeckmans nog 16. Geschied in aanwezigheid van getuigen Peeter Van Postel en Aerdt Meesters. Attestor Pet. Jans notaris.

Op 2 april 1661 laudeert en ratificeert Cattlijn Swalen de erfkoop die haar “behauden sone” (schoonzoon) Jan Heres met haar dochter Anna Heskens hebben verkocht aan Henrick Broeckmans. Ze doet afstand van haar privilege als echtgenote. Attestor P. Jans notaris.

Op 28 april werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bij het uitgaan bleef de koop aan Henrick Broeckmans.

12 mei 1662 kwijt Jan Heres aan Henrick Broeckmans de resterende koopsom en hij is volledig ervan voldaan.

 

1661, 30 juni. Pagina 370

Voor schepenen Van Postel en Convents verscheen Jan Claes die heeft opgedragen tot behoef van de onmondige kinderen van Wauter Jueten, waarvan de moeder Cuenera Erlingen was, en tot behoef van Antonius Erlingen een halve beempt in Oversel onder Coorssel gelegen, grenzend Goordt Huijbens O, Willem Eerdekens W, Willem Beerten 3) en die Maelbeeck 4). Voor 300 gulden Brabants eens, godtspenninck 5 stuivers. Wouter Jueten kwam in de naam van zijn kinderen voor de helft en Antonis Erlingen voor zichzelf ter gichte. Het goed is enkel belast met de grondcijns.

 

1661, 01 juli. Pagina 370

Jan Alen als man en momber van Christina Stessens, die heeft gelaudeerd in handen van medeschepen Hendrick Hermans, draagt op tot behoef van Jan Vernyen de helft van een goed onder Schuelen genaamd “die Lomp”, 8 vaten saeyens groot, als pand voor een rente van 9 gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten, voor het eerst in 1662. Te kwijten met 150 gulden lopende “paeye” en Luyxe valuatie zoals ten tijde van de afkwijting gangbaar is en met rente naar verloop van tijd. Jan Vernyen kwam met recht ter gichte en ze hebben het pontgelt half en half betaald. Jan Vernyen betaalde de hofrechten: 37- ½ voor de gichte en voor de leusinge 9 stuivers.

 

1661, 22 september. Pagina 372

Geerdt Schruers als man en momber van Magdalena Roelandts en Herman Roelandts, voor henzelf en voor hun consorten, releveren het versterf (nalatenschap) dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen en waar hun moeder Christina Cannarts als tochtster is uitgestorven. Het gaat om “het Dondere Velt” onder Schuelen, grenzend Matteus Huveners 1), Carel Palmarts 2) en 3); een stuk land genaamd “die Banen Heyde”(?), grenzend des heren straet in 2 zijden, Peeter Vanden Vinne aan de andere. De kinderen van Herman Roelandts staat in de aanhef.

 

1661, 22 september. Pagina 374

Mr. Pauwels Wintmolders releveert in de naam van Jan Baltasar Wiers na de dood van zijn moeder Cattlijn Clerx a) een perceel hof in Worpt, grenzend des heeren straet en de steeg lopend naar de Balcxwijer en Dierick Sybrechts; b) een silleke en bijgaand bos daar eveneens gelegen. Mr. Pauwels kwam in de naam van Jan Balthasar Wijers ter gichte.

 

1661, 22 september. Pagina 374

Jacob Reijnders releveert na de dood van zijn ouders een sille broek gelegen aan “den Hoogen Bos”, grenzend Tonis Juten O, Jan Smeets W, Lenardt Witters N. Jacob Reynders kwam voor schepenen Van Postel en Convents ter gichte op 4 september en deze schepenen brachten ze op 22 september voor het consistorie (schepenbank).

 

1661, 20 oktober. Pagina 376

Jan Symons, met instemming van zijn echtgenote Elisabeth Moors, heeft opgedragen tot behoef van Peeter Vreysers, burger van de stad Hasselt, in ruil voor een ander goed het vierdedeel van “de Ossen Beempt” onder Schuelen. Deze beemd grenst de erfgenamen van Georgius Fredricx 1), den Molenwech 2), de edele heer van Lauw 3). Hij is niet belast boven 2 gulden 10 stuivers jaarlijks, het aandeel van de verkoper uit andere renten op de Ossen Beempt. Deze last staat aan Vanden Laer en aan de paters Augustijnen van Hasselt.

Van zijn kant draagt Peeter Vreysers tot behoef van Jan Sijmons een bosje op grenzend Peeter Aerts 1), Peeter Clockluijders 2). Dit is onbelast. Peeter telt Jan nog 350 gulden Brabants eens en Jans huisvrouw ontving als kermis 2 pattacons. Godspenninck “een ort stuijver”, lijcoop naer landtcoop.

Beide partijen kwamen ter gichte. Solvit Vreysens voor de eerste akte aan de notaris 2 gulden.

 

1661, 31 oktober. Pagina 379

Voor schepenen Vanden Berge en Neven verscheen meester Libertus Opstraet, in beide rechten licentiaat, die heeft opgedragen tot behoef van het convent van Averbode een jaarlijkse rente van 24 stuivers met valdag bij Kerstmis. De rente staat geaffecteerd op huis en hof toebehorend aan de erfgenamen van Jacob Van Ham, gelegen in de Wauwen Straet onder Schuelen. Het goed grenst de Wauwen Straet en de kinderen van Balthus Van Reu. Deze rente maakt deel uit van een grotere koop van goederen onder Herck. Matteus Coomans kwam als rentmeester van het convent met recht ter gichte en stelt zijn zoon Machiel Cornelis Coomans als gichtdrager aan van deze rente voor het klooster. Omdat het maar om een kapitaal van 16 gulden gaat, zijn de pontpenningen hier 16 stuivers.

 

1661, 01 november. Pagina 384

Voor schepenen Vanden Berghe en Quoijtbach verscheen Servaes Clerx die zich sterk maakt voor zijn mede-erfgenamen. Ze zijn overeengekomen met Henrick Heeren dat hij en zijn nakomelingen voortaan hun weg en uitvaart zullen hebben, komende uit hun broek dat zij verdeeld hebben, gelegen in Oversel. Het grenst de Groote Beeck N, Jan Huyben O, Martten Eelen en Jan Mynen erfgenamen Z en W en mag zijn uitvaart hebben door het broek van de eerste comparant genaamd “die Donck” tot op “het Kercken Broeck” toe, ten minste schade.

 

1661, 15 december. Pagina 395

Geert Maris, als man en momber van Marie Huveners die deze verkoop voor de laten van het hof van Guijlick heeft gelaudeerd, draagt op tot behoef van Aerdt Jans een goed gelegen onder Schuelen genaamd “den Smaut Bampt”. Het goed maakt deel uit van een grotere koop van goederen gelegen onder de hof van Guijlick voor de totale som van 739 gulden waaraan moeten korten 23 gulden jaarlijks min 5 stuijvers. Deze afgetrokken, belopen de pontpenningen hier 10 gulden 19 stuivers. De verkoper heeft 225 gulden ontvangen en de rest zal de koper betalen op de verjaardag. Aerdt Jans kwam met recht ter gichte. Nadien, op dezelfde dag, werd deze verkoop teniet gedaan.

 

1662, 12 januari. Pagina 398

Geert Maris als man en momber van Marie Huveners, van wie hij de instemming inbrengen zal, draagt op tot behoef van Aerdt Jansen het goed beschreven in de onderstaande conditie. Aerdt kwam ter gichte.

Conditie en proclamatie waarop Geert Maris als man en momber van Maria Huveners, van wie hij de laudatie zal inbrengen, na drie behoorlijke proclamatien van 8 dagen tot 8 dagen in de kerk van Schuelen te gebeuren, zal verkopen een block van omtrent twee vaten zaaiens. Het grenst den Guijlicker Bos aan twee zijden, Henrick Stessens 3) en de steeg 4). Bovendien verkopen ze nog een block genaamd “den Smaut Bampt” grenzend Jan Poelmans 1), Jan Luyten 2) en Helena Huveners 3), de erfgenamen Smeets 4). Verkoop met hogen en palmslag aangegaan op 16 november 1661.

Na hun deling staan er diverse lasten aan de goederen, die aan de koopprijs zullen korten volgens de creatie ervan. Enkel de grondcijns komt niet in mindering.

Omdat Aerdt Jansens Aerdenssoen reeds aan Geert Maris 225 gulden had betaald met nog lijcoop, godsgeld, rechtskosten en andere rechten van hun voorgaande koop lopend op 25 gulden, wordt overeengekomen dat de nieuwe koper deze kosten aan Aerdt Jansen moet terugbetalen, dus 250 gulden.

Degene die de palmslag wordt gegeven, krijgt een halve souverain voor zijn kloekheid en hij zal zoveel hogen mogen stellen als hem zal gelieven van telkens twee gulden, 1 voor de verkoper en 1 voor de hoger indien hij afgehoogd wordt “ende andersints aen hem te versmelten”. De som die overblijft na aftrek van de 250 gulden en na aftrek van de aanstaande lasten, zal op de verjaardag moeten gegeven worden aan Maris met een intrest van 5%. Te betalen: lijcoop naer landtcoop “der prompter penningen”, godsgeld 2 stuivers, schrijfgeld 1 ducaet met alle dependerende rechten, gichtgeld, proclamatiegeld, schellen en bellen, kaarsbranding.

Het goed is momenteel bezaaid met “speurie” die klaar is om onder te slaan voor het koren, daarom zal degene die de palmslag krijgt de spurrie mogen onderslaan en bewerken tot zaaiens toe. Bij vernadering moet de laatste koper hem zijn arbeidsloon betalen. Indien na de drie proclamaties en gichten nog iemand komt vernaderen nadat er gezaaid is, zullen koper en degene die vernadert de oogst van dat jaar samen delen en invaren. Iemand die hoogt maar de koop niet kan voldoen, krijgt een boete van 1,5 gouden souverain: een halve voor de eerste koper en 2/3 voor de armen van Herck in brood te verdelen.

Aerdt Jansens bood 739 gulden Brabants eens, waaraan alle bovenstaande lasten korten. Maris gaf aan Jansens de palmslag. Aerdt stelde nog 40 hogen in presentie van de getuigen Jan Pelsers en Servaes Vaes. Getekend notaris Paulus Wintmolders.

Op dezelfde dag zette de scholtet Aerdt Jansens Willemssoen nog 5 hogen extra voor getuigen Servaes Vaes en Jan Pelsers. Voor dezelfde getuigen en op dezelfde dag zette Aerdt Jansens Janssoen nog 5 hogen.

Op 3 december 1661 voor notaris Wintmolders en de moderne burgemeester van Herck Jan Pelsers, voor Jan Iven, Guilliam Schepmans en Kerst Van Dormael als getuigen zette Jan Putchys nog 21 hogen.

Op 5 december 1661 deed Aerdt Jansens Joannessoen daar nog 20 hogen bovenop in presentie van Jan Pelsers, Jan Huveners en Jan Counens, getuigen. Getekend Wintmolders.

Op 12 januari 1662 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bleef de koop aan Aerdt Janssens Janssoen. Solvit jura in toto 5-4; pontpenningen 13-19 ¾.

 

1662, 12 januari. Pagina 404

Marie Swinnen releveert na de dood van haar moeder Marie Van Duijck een stuk land onder Schuelen aan de Reuheyde gelegen, grenzend de zusters van Hasselt 1), de straat aan 2 zijden, Peeter Swinnen 4). Verder een stuk aan de Roetheyde onder Schuelen, grenzend Machiel Coomans O, Jan Alen W, Jan Vanden Vinne en Henrick Laermans. Releveert nog 2 gulden 10 stuivers jaarlijks aan panden van Philips Robijns. Marie kwam ter gichte.

 

1662, 12 januari. Pagina 405

Wauter Juten releveert een stuk broek in Oversel onder Coorssel gelegen, grenzend Joris Beerten 1), Jan Bestiens 2), Claes Ermen erfgenamen 3). De goederen zijn hem aangestorven na de dood van zijn zuster Elen Juten. Antonius Juten kwam ter gichte. Wauter of Antonius? In de aanhef staat eveneens Antonius.

 

1662, 26 januari. Pagina 407

Voor heer Peeter Neven werd een ophelding gepaald aan zijn huis en goed in Schuelen op de Stap, daaraan gelegen, uit de straat, grenzend zijn eigen erf W, de straat O. Jaarlijks Remigii 2 denier geven. Nihil restat.

 

De rest van de pagina en pagina 408 zijn leeg.

 

1662, 26 januari. Pagina 412

Peeter Swinnen draagt op en transporteert tot behoef van Fredrick Hermans een rente van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks staand op pand van Gielis Pauwels erfgenamen, voordien Jan Vanden Vinne, onder Schuelen. Het pand grenst des heeren straet, Henrick Stessens, die Voort en heer Pauwels Vanden Boom die een perceel daarnaast heeft geëvinceerd met de verlopen van 5 jaren van deze rente. Voor 50 gulden. Fredrick kwam met recht ter gichte. Op 4 mei bekende Fredrick Hermans aan de kinderen van Gielis Pauwels de naderschap van deze rente en hij kreeg zijn uitgegeven geld terug: 54 – 10 stuivers en voor de kosten van evictie 3 gulden.

 

1662, 09 februari. Pagina 414

Jan en Peeter Van Haut, die zich sterk maken voor hun consorten, kwijten Henrick Reynders en zijn panden, namelijk “den Cattlijnens Hoff” onder Coorssel van 13 gulden 9 stuivers jaarlijks. Kapitaal en alle verlopen werden betaald.

 

1662, 09 februari. Pagina 415

Fredrick Hermans, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Jesper Creten burger van de stad Hasselt via schrift gepasseerd voor J. Pingstimo commissaris van Hasselt op 7 januari 1662, kwijt Jan Iven en zijn panden van een rente van 17 gulden 10 stuivers die hij daarop trok.

 

1662, 09 maart. Pagina 425

Fredrick Hermans, uit kracht van procuratie generael gegeven door de kinderen van Librecht Lina, hierna geregistreerd, draagt op tot behoef van Jan Vernijen een sille broek onder Schuelen, grenzend “die Cromme Eijck” enz. Voor 48 gulden Brabants eens. Alles volgens onderstaande akte. Jan Vernijen is met recht ter gichte gekomen.

Akte van 21 februari 1662. Mattijs Joors, in de naam van zijn kinderen verwekt uit de schoot van Catharina Lenardts zaliger voor wie hij zich sterk maakt, Jan Lenaerdts, Liben Lenardts, Peeter Lemmens in de naam van zijn kinderen verwekt uit de schoot van Elisabeth Lenardts zaliger en voor wie hij zich sterk maakt, verklaren dat zij in januari 1655 wettelijk verkocht hebben een sille broek in Schuelen gelegen. Het grenst “die Cromeijck” O, Peeter Tielens Z, die Krieckels Laeck W en Jan Vernijen N, aan Jan Vernijen. Voor de som van 48 gulden Brabants eens. Ze hebben dit geld ontvangen om de goederen te releveren die op hen zijn verstorven na de dood van Anna Slegers, hun moeder en grootmoeder van de kinderen. Als godsgeld heeft Jan Vernijen 1 stuiver Brabants gegeven. Aangaande de lijcoop zijn ze overeengekomen dat de koper hetgeen toen verdronken is en nu verdronken wordt zal betalen, namelijk 11 gulden en 8 stuivers. Bij vernadering moet alles terugbetaald worden, ook de tering, en 3 schellingen voor schrijfgeld. Procuratie. De partijen vaardigen gelijk wie af om de gicht aan Jan Vernijen te laten doen. Opgemaakt in het woonhuis van de Loonse Lummense schepen Fredrick Hermans in Lummen. Getuigen: capiteyn Jan Huveners, Geerdt van Ham en Cattlijn Cannarts. Attestor Tilman Van Herlle notaris.

 

1662, 09 maart. Pagina 428

Huybrecht Van Herck releveert een perceel broek in Oversel gelegen met een bos daaraan. Het werd aan Huybrecht gemaakt tot schuldbehoef door zijn vrouw Anna Gintis. Het grenst Oreaen Hanegraeffs O, Lemmen Witters W, Jan Van Postel Z, de alde beek N. Hij kwam ter gichte.

 

1662, 09 maart. Pagina 428

Huybrecht Van Herck draagt op tot behoef van Geerardt Gintis het voorschreven goed, zowel broek als bos, voor de som van 500 gulden Brabants eens. Dit perceel maakt deel uit van een grotere verkoop onder Hechtel. Het is behalve de grondcijns onbelast. Geerardt kwam met recht ter gichte.

 

1662, 09 maart. Pagina 438

Peeter Piccarts draagt op tot behoef van Jan Moons een sille broek “int Vinckenboender”, onverdeeld, gelegen onder Schuelen. In dit broek heeft Jan nog een dachmael. Opgedragen voor 100 gulden Brabants eens, godsgeld 5 stuivers, lijcoop 5 gulden. Jan Moons kwam ter gichte met recht.

 

1662, 23 maart. Pagina 440

Nadat Jan Vanden Laer had geprocedeerd op panden van Jan Minten genaamd “den Smaut Bampt”, onder Schuelen gelegen en grenzend de erfgenamen van Peeter Counens, de Kleijne Herck en de Cleijne Roten, wegens wanbetaling van 1 philippus gulden jaarlijks voor meerdere jaren was de zaak zover gevorderd dat de schepenen ze oud genoeg van genachte wezen en opdracht gaven om de partijen te bedagen tot het geleijdt. Op de voorziene dag van geleijdt, 23 maart, verzocht Vanden Laer verder recht volgens de conde die Henrick Halffven relateerde gedaan te hebben op de palen van het land “ende die weete voorthooft”. Er verscheen niemand om de klager handvulling te doen, zodat aan Vanden Laer risch en rijs werd verleend als een teken van eigendom en hij werd in de beklaagde panden gegicht met ban en vrede.

 

1662, 23 maart. Pagina 441

Peeter Stapparts legt een notariële akte neer beschreven door notaris Tielman Van Herle betreffende een transactie tussen hem en Jan Rubens en hij verzoekt de realisatie.

Akte. Op 23 januari 1662 verscheen bij de notaris Jan Rubens man en momber van Agata Op de Beecke, aanwezig en instemmend. Hij verklaart dat ze samenderhand in het jaar 1658 in juni een stuk land hebben opgedragen gelegen in Schuelen, genaamd “het Backhuijs Velt”, omtrent een half vat zaaiens. Het grenst de erfgenamen van Willem Pansers zaliger 1), de erfgenamen van meester Jan Neven 2), Peeter Stapparts 3) en de steeg 4). Ze droegen het op tot behoef van Peeter Stapparts. Deze accepteerde met zijn echtgenote Dimpna Vander Eycken voor 250 gulden Brabants eens. De koopsom werd betaald. Godspenninck 1 blauwmuser, lijffcoop naer landtcoop, schrijfgeld 4 schellingen. Jan Rubens consenteerde in realisatie voor competente rechters. Opgemaakt in het woonhuis van Daniel Stall opt Heulken in presentie van Samuel Stall en Philips Lemmens, getuigen.

 

1662, 25 mei. Pagina 458

Henrick Cuypers, medeschepen, transporteert en draagt op, uit kracht van constitutie gegeven door Pauwels Van Weddingen, tot behoef van Mattijs Vaets de rente beschreven in de onderstaande akte. Mattijs Vaets kwam met recht ter gichte.

Akte van 18 januari 1662, notaris Caproens. Paulus Van Weddingen, aanwezig zijn echtgenote Marie Margriet Vaets die instemt, draagt een rente op van 22 gulden zoals hij “mamburno nomine” trekt op een stuk broek in Schuelen gelegen, genaamd “het Boender”. Het grenst “den Schoepen Beempt” 1), de Laeck 2), “ d’Erpers Beempden” 3), toebehorend aan Jacob Van Haren. Draagt deze rente op tot behoef van Mattijs Vaets borger van de stad Hasselt. De rente zal voor de eerste maal vallen tot behoef van de koper op 1 mei eerstkomend. Bij vernadering moet de naderling intrest geven volgens verloop van tijd. Opgemaakt binnen Hasselt in het huis van Mattijs Vaets in aanwezigheid van de getuigen Leys Leijssens en Maria Gielis. Godspenninck 2 stuivers. Vaets betaalde de pontpenningen.

 

1662, 25 mei. Pagina 462

Henrick Swijns, als kerkmeester van de kerk van Schuelen, releveert een rente van 12 gulden jaarlijks zoals aan de kerk gelegateerd werd door heer Dionijs Van Rinckborch, gewezen pastoor zaliger, staande aan panden van Antonius Swinnen. Henrick kwam q.q. ter gichte.

 

1662, 20 april. Pagina 463

Letter A (zie hoger). Jacob Schats, met instemming van zijn echtgenote Elisabeth Cruystraten, draagt op tot behoef van Jan Alen huis en hof met de aanhang gespecificeerd in de onderstaande conditie. Jan Alen kwam ter gichte.

Op 25 mei bekent Jan Alen aan Andries Bervoets de naderschap van deze koop. Hij kreeg zijn uitgegeven geld terug. Andries kwam ter gichte.

Proclamatie. Jacob Schats zal, na 3 behoorlijke publicaties in de kerk van Schuelen van 8 dagen tot 8 dagen, met palmslag, hogen en kaarsbranding zijn huis en hof verkopen in Schuelen gelgen. Het grenst de gemijn straet 1), de erfgenamen van jonker Jan Van Gelmen 2), Jan Kips 3) en de weduwe van Melchior Van Schoonbeeck 4). Alle onkosten betreffende deze verkoop zijn voor de koper. De verkoper moet extra voor zijn huisvrouw 1 gouden souverain krijgen. Iedere hoge geldt 2 gulden, te verdelen half en half tussen verkoper en hoger.

Indien de eerste koper afgehoogd wordt, en aangezien hij het goed voor 6 jaren had gehuurd en daarom de verkoper het eerste jaar de vruchten van deze hof gehad heeft, zal de huurder de vruchten van deze hof ook moeten hebben in het tweede jaar zonder daar iets extra voor te geven. Indien de koper enige reparaties zou doen aan het timmerwerk aangezien het afgewaaid is, zal de approximant aan de koper de kosten betalen.

Op 22 maart 1662 bood Jan Alen boven de uitgaande lasten 700 gulden en kreeg daarvoor de palmslag. Getuigen: Peeter Stapparts en Carel Vollarts. Hij stelde nog 150 hogen. Attestor notaris Til. Ab Herle.

Op 3 april stelde Jan Vernijen daarop 2 hogen in presentie van Henrick Gressens en Philips Hauben. Jan Alen zette daarop nog 2 hogen. Op 20 april 1662 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bij de uitgang bleef de koop aan Jan Alen.

 

1662, 12 juni. Pagina 468

De schepenen Vanden Berge, Hermans en Neven brengen aan dat voor hen op 11 mei Paulus Van Weddingen verscheen. Deze heeft opgedragen en getransporteerd tot behoef van Servatius Vander Eijcken een rente van 6 gulden jaarlijks, staande op panden van Jan Vanden Vinne, nu Gielis Pauwels erfgenamen, in Schuelen gelegen aan de Voort. Dit pand is 5 vaten saeyens groot en grenst des heeren straet, Henrick Stessens, volgens de gichte die dateert van 19 oktober 1645 als Jan Vanden Vinne aan Jan Van Weddingen 6 gulden jaarlijks gicht. Voor deze rente, en 8 jaren verloop, belooft Servaes 100 gulden Brabants eens te betalen. Servaes kwam met recht ter gichte. Op 14 mei 1662 heeft de huisvrouw van Paulus, namelijk Maria Margareta Voncx, voor notaris Tomas Cornelis wonend in Rummen ingestemd.

 

1662, 12 juni. Pagina 468

De kinderen van Godvre Van Blockhem.

Joris Van Blockhem, voor zichzelf en voor zijn consorten, releveert de nalatenschap na de dood van hun ouders: huis en hof in Schuelen met twee weikens er tegenover, een sille in het Frasebroeck. Joris kwam q.q. ter gichte.

 

1662, 22 juni. Pagina 470

De kinderen van Melchior Van Schoonbeeck releveren het versterf dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: huis en hof opt Schuermans Eynde en al wat hier nog sorteert. Ze kwamen ter gichte.

 

1662, 22 juni. Pagina 470

Valentijn Claes Coorsselius, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door de broers Jan en Gielis Lambrechts op 13 juni 1662 en ondertekend door notaris Petrus Jans in Coorssel, draagt op tot behoef van Huybrecht Henricx de goederen beschreven in de onderstaande condtie. Huybrecht Henricx is met recht ter gichte gekomen.

Conditie van 2 juni 1662. Gielis en Jan Lambrechts, broers van Coorssel, hebben verkocht aan Valentijn Corselius en aan Peeter Oreaens samen, elk voor de helft, hun deel in een beemd of turfveld onder Coorssel gelegen, genaamd “den Boven Beempt”. De beemd grenst Servaes Beckers westwaarts. Ze dragen nog op hun deel in een stuk land op “het Leelen” gelegen, grenzend Pauwels Vanhelt westwaarts. Corselius en Oreaens accepteren deze koop voor de twee delen aan 600 gulden Hamonter penningen en aan elk 2 pattacons. Aanslaan na het uitdoven van de huurperiode. De huur van dit jaar is voor de kopers. De turfbeemd staat dadelijk ter beschikking van de kopers. De koopsom moet boven cijns en dorpslasten betaald worden aan de verkoper Jan Lambrechts: de helft op de dag van gichten en de andere helft een jaar daarna. Gielis Lambrechts moet zijn geld krijgen bij de gichte. Lijcoop naer landtcoop, godsgeld 10 stuivers. Het is conditie dat de kopers hierop zullen mogen hogen stellen, half voor de verkopers en half voor de hogers. Corselius hoogde hierop zowel voor hemzelf als voor Oreaens 50 hoogsels. Hierop hebben de verkopers 50 ducatons ontvangen, iedere hoge aan 2 gulden.

Antonius Roostens heeft 5 hoogsels gehoogd, waarop de kopers voorschreven nog 25 stuks hoogden. Getuigen: Antonius Roostens en Heylken Rijcken ten huize van Antonius Roostens binnen Hamont. Handtekening van Corselius en tekens door Joannes en Gielis Lambrechts. Jura en onkosten 5 gulden. Getekend Frans Minxt notaris. Testor Petrus Jans notaris.

Op 12 juni 1662 werden deze condities getransporteerd in handen van notaris Petrus Jans en Geert Claes heeft deze koop nog verbeterd met 1 hoge. Opgemaakt binnen Coorssel in presentie van heer Willem Oijen en Peeter Oreaens als getuigen. De voorvermelde kopers hebben hierop nog 15 hogen gehoogd ter presentie van heer Willem Oijen en van Peeter Merttens, getuigen. Actum ten huize van Jan Beckers binnen Coorssel.

Op 12 juli 1662 werd de kaars ontstoken ten huize van Jan Beckers en door de schepenen gebannen. Huijbrecht Henrix hoogde nog 15 hogen en daarop bleef de koop aan hem.

Op 7 februari 1664 bekende Jan Lambrechts via notariële akte van 02.01.1664 voor notaris P. Jans dat hij volledig van deze koop werd voldaan door Huybrecht Henrix.

 

1662, 15 juli. Pagina 480

Voor schepenen Jan Van Postel en Convents verscheen Jan Hoetselen, die met instemming van zijn echtgenote Heyl Pauwels heeft opgedragen tot behoef van Jacob Claes een perceel gelegen binnen Coorssel, alles conform de proclamatoriale condities hierna geregistreerd. Jacob Claes kwam met recht ter gichte.

Condities en voorwaarden waarop Jan Hoetselen met hogen, palmslag en kaarsbranding een perceel of “hoefve” zal verkopen binnen Coorssel omtrent “den Esselen Bos”, palend meester Gielis Beerten aan 2 zijden en des heeren straet aan 2 zijden.

Het perceel is onbelast met uitzondering van een oort grondcijns en dorpslasten, reële en personele. De koper mag van nu af de beste eikenbomen afhouwen en haggen en flaggen in de hof en het hout afkappen dat hij wenst. De koper moet alle kosten van deze verkoop dragen. De helft van de koopsom moet op dag van gichten worden neergeteld en de rest op de dag van verjaren. De huursom zal half en half door koper en verkoper opgetrokken worden. Elke hoge zal twee gulden bedragen en verdeeld worden volgens de costuijme van hier.

Op 7 juli 1662 verscheen Jan Hoetselen die verklaarde dat hij de handslag had gegeven aan Jacob Claes voor 133 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers Luijx, en 1 pattacon voor de huisvrouw van de verkoper. Hij stelde nog 45 hogen. Jan Hovemaeckers deed er 5 hogen bij; Claes vervolgens nog 5. Getuigen: Govardt Bijnens, Jan Hermans en Jan Canners. Attestor Petrus Jans, notaris.

Op 15 juli 1662 werd de kaars ontstoken voor schepenen Van Postel en Convents en gebannen en bij het uitgaan van de kaars bleef de koop aan Claes voorschreven.

Op 20 september 1663 verklaarde Jan Hoetselen dat hij volledig van deze verkoop werd voldaan.

 

1662, 15 juli. Pagina 483

Jan Hoetselen, met instemming van zijn echtgenote Heyl Pauwels, draagt op voor schepenen Van Postel en Peeter Convents tot behoef van Gielis Jammin het goed beschreven in de onderstaande condities. De derde part ervan hooft onder de prelaat van Averbode en daarom is het pontgeld hier 24 gulden 2 stuivers 1 blanck. Gielis Jamminen kwam met recht ter gichte.

Voorwaarden waarop Jan Hoetselen met palmslag, hogen en kaarsbranding aan de meestbiedende 2 percelen zal verkopen binnen Coorssel gelegen. Het ene perceel is eetweide of broekgrond en grenst Henrick Wijnen O, Peeter Jans W, Antoon Leyssens Z en Jesper Smeets N. Het andere is een perceel akkerland van een halster saeyens, grenzend Henrick Wijnen aan 2 zijden, Henrick Ghijsels 3) en Peeter Eygen 4). Geen lasten boven cijns en dorpslasten. Verkoop met hoegn van telkens 2 gulden, half voor verkoper en half voor hoger. Alle onkosten zijn voor de koper evenals 2 ducatons voor de huisvrouw van de verkoper, godsgeld 5 stuivers, klerkgeld 2 gulden 10 stuivers.

De helft van de koopsom moet betaald worden op dag van gichten, de rest op de dag van verjaren. Huur half en half delen op Sint Andriesmisse. Eetweide aanvaarden half maart 1663 en het land in augustus na de oogst.

Op 7 juli verklaarde Jan Hoetselen dat hij de palmslag gegeven had aan Gielis Jacobs voor 600 gulden Brabants eens en de kermis zoals hiervoor. Jacobs stelde 110 hogen. Jan Hovemaeckers stelde nog 7 hogen, Jacobs ook nog 7. Getuigen: Govardt Bijnens en Jan Raeijmaeckers. Attestor Petrus Jans notaris.

15 juli 1662 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en als ze uitging bleef de koop aan Gielis Jammin. Dus Gielis Jacobs is Gielis Jammin. Op 20 september 1663 werd de koopsom voldaan.

 

1662, 07 september. Pagina 492

Daniel Beckers, voor zichzelf en voor zijn consorten, releveert het versterf dat hen is aangestorven na de dood van hun ouders en waar hun vader Peeter Beckers als vruchtgebruiker is uitgestorven. Het gaat om een stuk land genaamd “het Stal Block”, grenzend meester Oreaen Claes Z, Appollonia Convents W, Jesper Smeets N, Jan Reynders O; een perceel broek in de Loosbeempden gelegen, O grenzend aan Valentijn Vanden Hove, Z Aerdt Witters, Andries Seyssens W, die Roode Beeck N; een stuk land onder Stal, palend Henrick Put erfgenamen N, Daniel Put O, sheeren straet Z, Valentijn Jans W. Daniel kwam q.q. ter gichte.

 

1662, 16 september. Pagina 493

Aerdt Convents, als momber van Appolonia Convents, releveert het versterf dat haar na de dood van haar vader Mattijs Convents is aangekomen: een stuk beemd genaamd “het Lanckhaut”, grenzend Mattijs Claes N; een stuk genaamd “die Paelmans Hoeve”, grenzend de Schrickheyde 1), “den Konijns Gracht” aan de andere, Joris Schepers erfgenamen 3); “het Mee” of “Stal Block”, grenzend Peeter Beckers O, Aerdt Convents W, de straat Z en al wat hier nog mocht sorteren. Aerdt Convents kwam q.q. ter gichte.

 

1662, 02 oktober. Pagina 495

Heer Godefridus Dries releveert na de dood van zijn ouders een jaarlijkse rente van 12 gulden aan panden van Mertten Wintmolders in Schuelen, op panden van Jan Polmans onder Schuelen ook 12 gulden jaarlijks. Hij kwam met recht ter gichte.

 

1662, 03 oktober. Pagina 496

Henrick Convents heeft gereleveerd, zowel voor zichzelf als voor zijn mede-erfgenamen, het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: huis en hof in Coorssel grenzend Aerdt Reynders 1), des heeren straet 3) en hun eigen erf 4); een stuk land “die Paelmans Hoeve” genaamd, Peeter Beckers 1), Henrick Beckers erfgenamen 2) en Peeter Van Postel 3): een ophellinge in Stal gelegen, grenzend des heeren straet in 2 zijden en al wat onder deze jurisdictie nog sorteert.

 

1662, 05 oktober. Pagina 498

Joffrouw Marie Neven, met assumptie van haar broers Johan Neven en de eerwaarde heer Peeter Neven, dragen op tot behoef van haar kinderen Willem, Peeter, Nicolaes, Sara en Marie Taelmans haar vruchtgebruik van een perceel broek gelegen onder Schuelen, genaamd “die Roten”. Het is 2 boenderen groot en grenst die Herck O, meester Gielis Russon Z en W, meester Tomas Morren erfgenamen 4). Na het opdragen van Marie Neven kwam haar zoon Willem Taelmans voor zichzelf en voor zijn broers en zusters tot vruchtgebruik en eigendom.

Daarop verzocht Willem voor zichzelf en voor zijn consorten octrooi om dit goed te mogen belasten om hun moeder in haar nood ter hulp te komen met dit geld. De schepenen stemmen in. Meester Jan en de eerwaarde heer Petrus Neven hebben de momberseed afgelegd voor de onmondige kinderen van wijlen Joannes Taelmans wettige man van Marie Neven voorschreven.

Willem Taelmans, voor zichzelf en voor zijn zusters en broers, staat hun rechten van “beneficio minorennitatus” af en heeft met advies van de mombers uit kracht van het bovenstaande octrooi het goed voorschreven opgedragen tot behoef van Jan Huveners voor een som van 1200 gulden Brabants eens. De kinderen kunnen deze som terugbetalen mits dit gebeurt half augustus als het gebruik half maart daarna zal beginnen want Huveners heeft het geld reeds in augustus 1662 overgedragen. (Dit is dus eigenlijk een lening met overdracht van gebruik van een goed ipv rente.)

 

1662, 19 oktober. Pagina 502

Gielis Bormans legt in de naam van de erentfesten heren schepenen van het oppergerecht van het graafschap Loon van Vliermael een notariële akte voor en verzoekt de realisatie ervan. De schepenen houden ze voor gerealiseerd.

Akte van 7 augustus 1659. Machiel Coemans zoon van Henricus heeft in opdracht van de schepenen van het oppergerecht van het graafschap Loon in Vliermael tot borg gesteld en verbonden een maaibroek gelegen aan de Halbeecken Deijck, grenzend de dijk, Jan Minten en het gasthuis van Herck, onder de jurisdictie van Lummen en zo onder het graafschap Loon. Het is onbelast met uitzondering van de grondcijns. Hij stelt nog een ander goed tot borg gelegen in Donck, omtrent 5 vaten saeijens groot, grenzend de heide, de erfgenamen van Aerdt Vreven en andere, ook onbelast. Deze borg wordt gesteld voor verzekering dat Engelbert Isaacquen Roelandts “teghenwoordich tot Lummen van wegen meester Leonard Vanden Vinne gevangen sijnde, ende wordende los van eyser volghens die voorschreven ordonnantie op het casteel des graeffve aldaer gestelt, van het selve nijet en sal verloopen dan sal verwachten naerder ordonnantie”. Opgemaakt binnen het dorp van Schuelen in presentie van Lambrecht Maris en Mattheus Tielens, als getuigen. Attestor Paulus Wintmolders notaris.

 

1662, 09 november. Pagina 508

Dierick de Bruijn, als man en momber van Margriet Loeijens en met haar instemming via akte van notaris Tilman Ab Herll op 8 november 1662, draagt op tot behoef van Jan Poelmans huis en hof met de andere goederen daaraan in de Neder Straet in Schuelen gelegen. Het is twee halsters zaaiens groot en grenst Jan Peeters, Jan Poelmans en des heeren straet. Draagt het op tot pand voor 5 gulden jaarlijks met valdag op Sint-Maarten (Sint Mertten) en voor het eerst in 1663. Te kwijten met 100 gulden, in geld zoals op het moment van afkwijting zal gangbaar zijn en met rente naar verloop van tijd. Jan Poelmans kwam met recht ter gichte.

 

1662, 07 december. Pagina 508

Mattijs Wijnen voor zichzelf en Pauwels Wijnen als vader en momber van zijn kinderen (zo!), met assistentie van Frans en Mattijs Wijnen als vaderlijke ooms van de kinderen en die de eed hebben gedaan dat de verkoop tot het beste profijt van de kinderen zal strekken, dragen op samen en elk apart tot behoef van Peeter Oreaens de goederen beschreven in de onderstaande conditie. Peeter Oreaens kwam met recht ter gichte. Pauwels en de mombers beloven dat ze het geld zullen herbeleggen en dat ze de akte daarvan zullen inbrengen.

Conditie van 2 november 1662. Mattijs Wijnen voor zichzelf en Pauwels Wijnen met Mattijs en Frans Wijnen als mombers voor het kind Pauwels Wijnen verklaren dat ze een goed beter kunnen verkopen dan houden voor het kind. Ze verkopen een beemd of turfbeemd die toebehoort aan Mattijs en Pauwels, gelegen in Coorssel, aan Peeter Oreaens. De beemd grenst O Mattijs Postelmans, W Peeter Oreaens zelf. Peeter koopt voor 900 gulden Brabants. De helft van deze som is te betalen bij de gichte en de andere helft op de dag van bejaren. Te aanvaarden Kerstmis eerstkomend. Geen lasten buiten dorpsschattingen, dorpslasten op het dorp van Coorssel en de grondcijns. De beemd zal voor de kerk van Coorssel geproclameerd worden in 3 proclamaties, van 14 dagen tot 14 dagen. Als die door de gerechtsdienaar gedaan zijn, zal de kaars daarover gerechtelijk ontstoken worden en kan iedereen zoveel hogen stellen als hem belieft. De eerste koper zal zijn voorhogen hebben van telkens 2 gulden Brabants, half tot profijt van de koper en half tot profijt van de verkopers. Lijcoop naer landtcoop, godsgeld 10 stuivers half aan de armen van Coorssel en half aan de Roosen Crans in Beverloo, schrijfgeld 4 gulden 10 stuivers. Opgemaakt binnen Beverloo in het huis van Mattijs Wijnen ter presentie van de getuigen meester Jan Beckers en Jan Leyssens. Op dezelfde dag zette Peeter Oreaens 80 hogen. Meester Jan Beckers stelde nog 2 hogen. Terstond deed Peeter Oreaens er nog 8 bij. Ondertekend door Walterus Schuermans, notaris.

Op 7 december 1662 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en het goed bleef aan Peeter Oreaens als ze uitging.

 

1663, 11 januari. Pagina 516

Aerdt Jans legt een notariële akte neer en verzoekt de realisatie. De schepenen realiseren “voor soo vele in hen is”.

Akte van 10 januari 1663. Jan Vos, geassisteerd door zijn echtgenote Cattlijn Vandereycken, draagt op tot behoef van Aerdt Jans een bosje gelegen in Schuelen. Het is een half boender groot en grenst Peeter Tielens aan 2 zijden, Lenardt Van Swarttenbroeck 3), Herman Poelmans’ Gruijter 4). Voor 10 gulden Brabants jaarlijks boven alle lasten. Aerdt Jans assigneert de rente op zijn huis en hof met al zijn andere goederen in Schuelen en elders gelegen. Jans zal deze rente blijven betalen tot hij al zijn andere uitgaande kwijtbare lasten zal afbetaald hebben en daarna zal hij de rente van 10 gulden jaarlijks mogen kwijten met 200 Brabants eens in geld zoals dan zal gangbaar zijn. Deze rente zal voor de eerste maal vallen 1 juni 1663 omdat de partijen dit zo zijn overeen gekomen. De acceptant zal aan Cattlijn Vandereycken, van wie het bosje komt, 4 pattacons eens geven. Godspenninck 1 stuiver, lijcoop 10 gulden, schrijfgeld 3 gulden. Opgemaakt in Spalbeeck in het huis van Guilbert Bauijsen in de keuken in presentie van Matteeuwis Stiers, Peeter Smeets, Mattijs Aerdts, getuigen. Ondertekend door Egidius Christijns pastor in Kermpt als notaris met eigen hand.

Boven de akte stond: “voor ’t schrijven deser act consenteert Jan Vos aen Aerdt Jans dat hij hem schinckt de boomkens die hij gehauwen heeft.”

 

1663, 25 januari. Pagina 520

Jan Smeets draagt op tot behoef van Henrick Swijns huis en hof gelegen in Schuelen, grenzend Ambrosius Vander Eycken 1), des heeren straet 2), de erfgenamen van Martten Vander Ingelen 3). Als pand voor een rente van 3 gulden jaarlijks met valdag op Onse Lieve Vrauwen Lichtdach (2 februari) en voor het eerst in 1664. Te kwijten met 50 gulden Brabants eens, in geld dat in het land van Luijdick (Luik) dan zal gangbaar zijn, en met rente naar verloop van tijd. Henrick Swijns kwam met recht ter gichte.

Solvit Swijns pontpenningen 2-10 stuivers. Jura 2 gulden ½ stuivers.

 

1663, 08 februari. Pagina 523

Paulus Seeuws kwijt de panden van Jan Margrieten, namelijk “den heijhoff” in Coorssel, voor zijn aandeel van de koopsom van deze heihof. Margrieten kocht van Pauwels Seeuws en Lenaerdt Schepers.

 

1663, 22 februari. Pagina 525

Fredrick Hermans, uit kracht van generale constitutie gegeven door Mattijs Claes, draagt op tot behoef van Henrick Geerts het goed gespecificeerd in de conditie proclamatoriael hieronder. Henrick Geerts kwam met recht ter gichte.

Belangrijkste clausules uit de conditie. Mattijs Claes zal met proclamatie, hogen en kaarsbranding een perceel broek verkopen sorterend onder de Loonse justitie. Het broek grenst Henrick Tielmans 1), de erfgenamen van Mattijs Convents 2), Willem Knaep 3) en Mattijs Claes 4). Het is onbelast met uitzondering van “sheeren grondchijns, schettingen ende allen dorps gehypoticeerde lasten”. De verkoper moet voor een kermis 3 pattacons krijgen en de koper zal er ook 3 krijgen indien hij afgehoogd wordt of vernaderd. Koopsom betalen 3 maanden na de datum van gichten naast alle onkosten betreffende de verkoop. Godspenninck 5 stuivers, conditiegeld 2 gulden.

Op 14 februari 1663 verklaarde Mattijs Claes dat hij de palmslag had gegeven aan Henrick Geerts voor 275 gulden Brabants eens en de kermis. Hij stelde daarbij 36 hogen zoals hier de gewoonte is. Heer Willem Oyen stelde nog 2 hogen, Geerts nog 2. Akte opgemaakt ter presentie van Jan Leyssens en Joris Van Eubbel. Attestor Anthoen Leyssens. Bij de kaarsbranding op 21 februari bleef de koop aan Henrick Geerts. Voor Leijssens en Van Postel constitueert Mattijs Claes omwille van zijn ziekte gelijk wie om koper Henric Geerts in het bovenstaande goed te laten gichten.

Op 21 juni 1663 bekende Mattijs Claes dat hij volledig van deze koop werd voldaan.

 

1663, 22 februari. Pagina 530

Geerdt Pinxten draagt op tot behoef van Mattijs en Peeter Vanden Weijer het goed beschreven in de onderstaande conditie. Ze kwamen ter gichte. De koopsom werd voldaan.

Geerardt Pinxten zal met hogen en kaarsbranding aan de meestbiedende een perceel land verkopen binnen Stall onder Coorssel gelegen. Het grenst Jan Van Postel O, de erfgenamen van Berttel Vanden Weyer Z, de erfgenamen van Loij Stapparts W en Peeter Wauters N. Vrij van lasten met uitzondering van grondcijns, dorpsreële en -personele lasten, die tot last staan van de koper. Aanvaarden in augustus (te oogst) en dan de pacht optrekken. Betalen op dag van gichten met alle hofrechten, lijcoop 2 pattacons, godspenninck 5 stuivers, schrijfloon 2 gulden en alle andere kosten.

Op 30 januari 1663 verklaarde Geerardt Pinxten dat hij de palmslag had gegeven aan Mattijs Vanden Weijer die accepteert voor 300 gulden Brabants eens Luijxe munt en 1 pattacon spelgelt. Hij stelde nog 30 hogen. Peeter Vanden Weijer nog 2, Mattijs weer 3. Getuigen: Bertholomees Meybosch en Henrick Jans. Attestor P. Jans notaris.

Op 22 februari 1663 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bij het uitgaan verbleef de koop aan Mattijs Vanden Weyer. (Wie was nu de uiteindelijke koper? Hebben ze beslist om het samen te kopen?)

 

1663, 22 februari. Pagina 532

Voor schepenen Vanden Berghe en Neven verscheen Wauter Vander Voort als vaderlijke oom van de kinderen van Philips Vander Voort en zo momber voor deze kinderen. Hij releveert in hun naam het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun vader zaliger: een stuk land aan “het Herler Velt” gelegen onder Schuelen. Het grenst het Herler Velt W, die Schijthage O en sheeren straet Z. Verder nog al wat hier sorteert. Wauter kwam q.q. ter gichte.

 

1663, 08 februari. Pagina 533

Letter A van pagina 524.

Henrick Aldewolters, met instemming van zijn huisvrouw Engel Vanden Kerckhoff, mede uit kracht van laudatie en ratificatie van Jan Vanden Kerckhoff via onderstaande akte, en Andries Vanden Kerckhoff, present, dragen samen op tot behoef van Jan Huveners het goed hieronder gespecifieerd. Jan Huveners kwam met recht ter gichte.

Conditie. De bovenstaanden, kinderen van het echtpaar wijlen meester Jan Vanden Kerckhoff en Marie Van Leeuwe zaliger zullen na 3 kerkenroepen in Schuelen van 14 dagen tot 14 dagen met hogen, palmslag en kaarsbranding hun aandeel verkopen van een block gelegen omtrent “die Ghijskens Hoven” vulgo geheten “den Gulden Bodem”. Het grenst des heeren straet 1), Dimpna Luyten 2), het wedergedeelte of Wauter Vanden Kerckhoff’s contingent 3). Dit laatste deel moet de cijns betalen van het verkochte aandeel, aangegaan op 6 december 1662.

Het goed is onbelast. “Het strunck ende aertholt” dat ze vooraf verkochten, moet afgekapt worden “voor zover het hastelle (kleine hakbijl) is gaende”, zonder dat de koper daartegen iets kan inbrengen. Jan Iven zal nog een jaar zijn conditie mogen verder zetten om zijn “veggie” uit te winnen en de koper zal bij de volgende oogst met hem voor de helft dorsen. Koopsom en onkosten betalen op dag van gichten, die zal gebeuren op de eerste genachte na de laatste kerkenroep. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloekheid een halve gouden souverain winnen indien hij afgehoogd wordt. Hij mag zoveel hogen stellen als hij wil aan 2 gulden per hoge: 1 voor de verkoper en 1 voor de hoger als hij afgehoogd wordt, zoals ook andere hogers, niemand uitgesloten. De pontpenningen en alle verkoopsonkosten zijn voor de koper. Een ton bier lijcoop, schrijfgeld 1 ducaton, godspenninck 5 stuivers. Een hoger zonder middelen om te betalen zal een boete krijgen van 3 gouden souverainen: 1 voor de armen van Herck en Schuelen en 1 voor de verkoper en 1 voor de kerk van Herck en Schuelen.

06.12.1662 bood Jan Iven Janszoon 150 gulden Brabants eens en kreeg ervoor de palmslag. Hij zette 55 hogen in presentie van Peeter Convents schepen en secretaris van Herck en Jan en Wolter Vanden Kerckhoff. Ondertekend door Paulus Wentmolders, notaris. Op 7 december 1662 zette Jan Huveners nog 30 hogen. Getuigen: Jan Pelsers oud-burgemeesters van Herck en Willem Taelmans. Op 11 januari 1663 stemde Engel Vanden Kerckhoff huisvrouw van Aldewolters in met al hetgeen haar man heeft gedaan betreffende deze koop. Getuigen: Mertten Wintmolders, Anna Coemans. Getekend Paulus Wentmolders, notaris.

Hier volgt het laudum van Jan Vanden Kerckhoff.

8 februari 1663 laudeerde de jongeman Jan Vanden Kerckhoff al hetgeen zijn schoonbroer Henrick Auwauters en Andries Vanden Kerckhoff, zijn wettige broer, hebben gedaan in verband met de verkoop van een stuk land gelegen onder Schuelen op den Gulden Bodem en stemt in om de koper te laten gichten. Opgemaakt in het woonhuis van Auwouters voorschreven in presentie van Jan Jans en van Jan Geerdens, getuigen. Ondertekend door Thom. Crouchs, notaris.

 

1663, 08 maart. Pagina 546

Meester Aerdt Kenens als momber van de kinderen van Cornelis Mantels waarvan de moeder Cattlijn Kenens is, met de belofte dat hij de instemming zal laten inbrengen van Dionijs Evers, draagt op tot behoef van Jan de Best een goed beschreven in de onderstaande conditie proclamatoriael. Koopsom betaald. Pontpenningen 28-15 overmidts half Brabants is.

Conditie. Aerdt Kenens als momber en geconstitueerde van zijn zuster Catharina Kenens en met “overstaen” van Dionijs Evers medemomber van de kinderen van wijlen Cornelis Mantels verwekt bij Catharina voorschreven handelend als mombers en uit kracht van het testament van Cornelis Mantels voornoemd geapprobeerd voor de justitie van Sonhoven, zullen een stuk land verkopen in Stal onder Coorssel gelegen, grenzend O de erfgenamen van Christiaen Nicolaij, W Jan de Best, Z Oreaen Schuermans en N des heeren straet. Het goed is belast met 2 halsters licht koren aan de H. Geest van Beringen, met 2 gulden 10 stuivers jaarlijks aan de kerk of H. Geest van Coorssel, aan Jan Fransens 25 stuivers jaarlijks, aan Valentijn Vandenhove 300 gulden kapitaal, sheeren grondchijns, schattingen en dorpslasten. Het goed zal verkocht worden met hogen van telkens 2 gulden te verdelen tussen verkoper en hoger half en half. De helft van de koopsom moet betaald worden op de dag van de kaarsbranding als ook de gichte zal gebeuren. De andere helft moet op het goed blijven staan, tenzij de verkopers 3 jaar van tevoren verwittigen dat er kan afgelegd worden. Aanvaarden op datum van gichten. Onkosten zijn voor de koper.

Op 1 maart 1663 gaf Aerdt Kenens, zich sterkmakend voor zijn medemomber Dionijs Evers, de palmslag aan Jan De Best voor 1100 gulden Brabants eens Luyxe valeur boven de lasten en 12 gulden spelgeld voor de kinderen. Getuigen: meester Tomas Elens en Joannes Gielkens. Ondertekend door Arn. Beckers. Joannes De Best stelde nog 45 hogen, Valentijn Vanden Hove 2 hogen, Jan De Best 3 hogen. Zelfde getuigen.

Op 8 maart werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en als ze uitging bleef de koop aan Jan De Best.

Op 4 oktober 1663 heeft Jan De Best een notariële akte voorgelegd van notaris Gerardus Kenens van 8 april 1663. Hieruit blijkt dat Dionijs Evers als medemomber van de voorschreven kinderen deze verkoop ratificeert en approbeert.

 

1663, 05 april. Pagina 549

Jan Vanden Nuffel als momber van de kinderen van Arnold Cuepers junior waarvan de moeder Catharina Vaes was releveert het versterf dat de kinderen is aangekomen na de dood van hun ouders: 12 roeijen aan het Ruelens Broeck in Schuelen, grenzend Pauwels Vander Molen Ruelen Broeck, en al wat hier nog sorteert.

 

1663, 05 april. Pagina 550

Meester Geerdt Kenens, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Cattlijn Op Straet begijn op het begijnhof in Diest voor notaris J. Swinnen op 22 februari 1663, kwijt de panden van Willem Knapen, namelijk huis en hof in Coorssel, van een rente van 4 gulden 10 stuivers jaarlijks. Ze heeft het kapitaal en alle verlopen ontvangen.

 

1663, 05 april. Pagina 550

Peeter Tielens releveert in de naam van het kind van Philippus Reynders waarvan de grootvader Ambrosius Reynders was het versterf dat het kind is aangekomen na de dood van Ambrosius: een stuk onder Schuelen genaamd “den Swanen Bos”, grenzend de zusters van Hasselt en des heeren straet. Peeter Tielens kwam in de naam van het kind ter gichte.

 

1663, 05 april. Pagina 551

Fredrick Hermans legt een notariële akte neer betreffende de bekentenis van een rente van 1000 gulden kapitaal, rente 50 gulden jaarlijks, tot behoef van de kinderen van Leonard Schruers. Hij verzoekt de realisatie.

Akte van 20 maart 1663. Fredrick Hermans wonend in Schuelen verklaart dat hij uit handen “voorborgemeester” Arnold van Elsrack Renerszoon als executeur van het testament van Adam Schruers en voor en uit naam van Geert Schruers, de broer van Adam als enige geïnstitueerde erfgenaam, ontvangen heeft het kapitaal van 1000 gulden Brabants. Voor deze som draagt Hermans een jaarlijkse kwijtrente op van 50 gulden Brabants tot behoef van de achtergelaten kinderen van Leonard Schruers. Deze som komt in mindering van het legaat dat aan de kinderen gelaten werd door hun oom Adam Schruers. Deze rente kan met minimuum 300 gulden per keer worden afgelegd. Valdag voor het eerst half maart 1664. Als pand van deze rente heeft Hermans gesteld een stuk land gelegen omrent de kerk van Schuelen genaamd “het Uffen(?) Landt” (ossen?). Het is omtrent 10 of 11 halsters zaaiens land, sorterend respectievelijk in de hof van Malepeert en voor de grote heer (is de graaf Vander Marck). Het perceel grenst sheeren straet, Ambrosius Vander Eycken en Dimpna Luyten. Het goed is slechts belast met de grondcijns. Opgemaakt binnen Hasselt in het huis van borgemeester Elsrack voorschreven in presentie van Jan Lambrechts scholtus van Diepenbeek en van Mertten Lieffsoens als getuigen. Attestor Cornelius Vanden Put notaris.

 

1663, 05 april. Pagina 554

Geert Pinxten draagt op tot behoef van Mattijs en Peeter Vanden Weyer het goed beschreven in de onderstaande conditie. Ze kwamen ter gichte.

Conditie. Geerdt Pinxten zal met hogen, palmslag en kaarsbranding een perceel broek verkopen van Loonse natuur gelegen binnen Stalle onder Coorssel. Het grenst de erfgenamen van Anna Vanden Weyer 1), de beek 2), Adriaen Schuermans 3) en de erfgenamen van Berttel Vanden Weyer 4). Het goed is belast aan een “sprughne” (?spinde?) in Beringen op 15 stuivers jaarlijks te betalen op palmzondag. Hiervan geniet de rendant jaarlijks op deze dag 1 schilt wittebroots. Verder nog grondcijns en reële en personele dorpslasten eraan staand. Verkoop met hogen van 2 gulden te verdelen tussen verkoper en hoger. Betalen op dag van gichten met alle hofrechten, gichtkosten, pontpenningen, lijcoop naer landtcoop, godspenninck 5 stuivers, schrijfgeld 2 gulden. De koper kan het goed aanvaarden op de dag van gichten.

Op 15 maart verklaarde Geert Pinxten dat hij de palmslag had gegeven aan Mattijs Vanden Weyer voor 300 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers Luikse munt, en 1 pattacon drinkgeld. Mattijs stelde 20 hogen. Jan Meyntens 2 hogen extra, Mattijs nog 6. Getuigen: Bertholomees Meybos en Jesper Smeets. Petrus Jans notaris.

Op 5 april 1663 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen. De koop bleef aan Mattijs Vanden Weyer.

 

1663, 10 mei. Pagina 560

Clara Bervoets, met Machiel Bervoets als moederlijke momber van haar kinderen, belooft dat ze voor de onderstaande transactie de instemming van Aerdt Kuepers den auden als vaderlijke momber van haar kinderen zal inbrengen. Clara draagt met Machiel op tot behoef van Jan Coenens zoon van Machiel, uit kracht van het testament van haar man Aerdt Cuepers aan haar gemaakt, een bos onder Schuelen gelegen aan “den Gasthuijs Bosch”. Het is omtrent 3 sillen groot en grenst Peeter Counens, Jan Minten in 2 zijden en Clara voorschreven 3). Voor 225 gulden Brabants eens, lijcoop naer landtcoop, godsgeld 1 stuiver. Conditie: Clara en haar erfgenamen moeten hun weg behouden naar hun achterliggende goederen, evenals Jan Minten. Het goed is enkel belast met grondcijns. Clara “consenteert inden noodtvrede hier aen te doen welcke den naederlinck sal moeten betaelen aengesien die nootsaeckelijckhijdt desselven”. Coenens kwam ter gichte.

Op 16 mei 1663 verscheen voor commissaris J. Van Haeckendover van de stad Herck en getuigen Aerdt Cuepers den alden. Hij was als één van de mombers door de heren officieren gedeputeerd met instemming van Cornelis Cuepers Aerdenssoen die zoon was van Cornelius, en heeft gelaudeerd en ingestemd met de voorschreven verkoop aan Jans Coenens Machiels zoon borger van Herck. Getuigen: Herman Vanden Bosch en Jan Bampts.

 

1663, 10 mei. Pagina 561

Huijbrecht Van Herck, Oreaen Haenegraefs en Jan Huveners releveren de nalatenschap na de dood van hun zwager Geeraert Gentens: een stuk broek in Oversell in Coorssel gelegen, grenzend “den Scheuijlen” W, des heeren aerdt, Henrick Truijens “Puttens Broeck” O, Lambrecht Witters erfgenamen Z. Ze kwamen ter gichte.

 

1663, 10 mei. Pagina 561

Jan Vanden Laer, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Gaspar Ambrosij gepasseerd voor notaris V. Beijens in Quaetmechelen wonend op 10 april 1663, kwijt de panden van Matteus Hoeffmans van een rente van 15 gulden jaarlijks. Ambrosij ontving het kapitaal van 300 gulden en alle verlopen.

 

1663, 10 mei. Pagina 563

Henrick Peelenders draagt op tot behoef van Peeter Lemkens het perceel broek dat beschreven is in de onderstaande conditie. Lemkens kwam met recht ter gichte.

Pontpenningen 16 gulden 4 stuivers.

Op 13 januari 1659 verschenen voor de notaris, in aanwezigheid van de getuigen mr. Jan Rinckborch en Peeter TScroeijen, Peeter Lemkens man en momber van Agnes Peelenders, present en instemmend, 1) en Henrick Peelenders met zijn broer Aerdt Peelenders 2). Ze ruilden goederen.

De eerste partij transporteert een rente van 100 gulden kapitaal Brabants geld die hij heeft uitstaan aan panden van Jan TScroeijen in Heusden. Conditie: “het gene het welcke den hondert gulden brabant geldts meer beloopende als hondert gulden luijxer cours, Peeter Lemkens moet goedt vinden”. Peeter transport nog een rente van 200 gulden kapitaal die hij staan heeft aan panden van Vaes Beckers in Coorssel, met de lopende pacht. Verder kwijt Lempkens aan Henrick Peelenders 56 gulden die hij schuldig is van mondkost en hij belooft een zwart Kempens laken voor een “kleedt”.

Van zijn kant heeft Henrick Peelenders ten overstaan van zijn broer Aerdt Peelenders afstand gedaan en getransporteerd een beemd die hij verkregen heeft “met beschud” van Lenaert Smedts, gelegen in Coorsel tussen Peeter Smekens en Marie Peelenders.

De voorschreven partijen hebben geconsenteerd in realisatie. Opgemaakt in Peer in het huis van de notaris Matt. Ghijbels, commissaris van de stad Peer.

Petrus Franciscus Aerts, secretaris curio Lossensis Lumnius, tekent voor een correct afschrift.

 

1663, 10 mei. Pagina 566

Geleijdt van Leonardt Vande Vinne genomen op panden van Engelbert Isaacq Roelandts.

Mr. Leonard Vanden Vinne had geprocedeerd tegen de panden van Engelbert Isaacq Roelandts omdat hij recht had op schadevergoeding volgens de veroordeling voor de Raad van Brabant via de brief van “attentaet”. (Die is door deze schepenbank geregistreerd.) De zaak was oud genoeg om de partijen te bedagen tot het geleijd. Op de geprefigeerde dag van geleijt, 10 mei, verzocht de klager dat aan hem het gelijdt zou verleend worden volgens de conde die Halffven gedaan had op de palen van het land. Er verscheen niemand om hier tegen te protesteren, waarop aan de klager ris en rijs verleend werd in een teken van eigendom en hij werd in de beklaagde panden gegicht met recht.

 

1663, 16 mei. Pagina 567

Voor Van Postel en Leysens, schepenen, verscheen Peeter Lemkens. Deze heeft tot behoef van Jan Beckers opgedragen het perceel dat hieronder beschreven wordt. Jan Beckers kwam met recht ter gichte. Pontpenningen 24 gulden min 1 stuiver. Kaarsbranding en gicht 4 gulden. Registratie van de conditie 30 stuivers.

Conditie. Peeter Lemkens zal met hogen, palmslag en kaarsbranding aan de meestbiedende “den naesten wesende” een perceel broek verkopen gelegen binnen Coorssel. Het grenst Maria Peelenders O, Peeter Oreaens W, N Jan Truijens en het pastorijegoed Z. Iedere hoge geldt 2 gulden: een voor de verkoper en 1 voor de hoger of koper. Het broek is enkel belast met de grondcijns en dorpslasten. Het goed is nog voor twee jaren verhuurd en de huurder mag zijn termijn uitdoen. Alle kosten zijn voor de koper.

Op 28 maart 1663 verklaarde Peeter Lemkens dat hij de palmslag had gegeven aan Jan Beckers voor 390 gulden Brabants eens Luikse munt. Daarnaast stelde hij nog 50 hogen. Jan Leyssens deed beter met 2 hogen. Beckers zette er weer 7. Beckers heeft het goed zelf in huur en heeft de huur voor 3 jaren betaald. Hij kan dus aan de koopsom 2 jaren huur aftrekken en kort daarvoor 30 gulden. Opgemaakt in het huis van Jan Beckers voorschreven in presentie van Henrick Geerts en Servaes Struijvens, getuigen. Attestor Petrus Jans, notaris.

Op 23 april verbeterde Jan Beckers de koop met 20 hogen in presentie van Jan Leyssens en Jan Postelmans, getuigen.

Op dezelfde dag werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen. De koop bleef aan dezelfde Beckers.

 

1663, 07 juni. Pagina 570

Vincent Smeets zoon van Jasper releveert voor zichzelf en voor zijn broer de nalatenschap na de dood van hun ouders: “het Keijff Vinne” grenzend Henrick Wellens; een stuk land in Veurten onder Coorssel, palend des heeren straet in 2 zijden, hun eigen erf N; een beemd in Veurten onder Coorssel, grenzend dezelfde Smeets Z, de sheeren straet O; een stuk land in Veurten grenzend Frans Luyten W, dat Veltstraetien Z. Vincent kwam voor zichzelf en voor zijn broer Oreaen Smets ter gichte met recht.

 

1663, 07 juni. Pagina 570

Willem Taelmans met bijstand van zijn momber Johan Neven kwijt in de naam van zijn moeder jouffrouw Marie Neven de panden van Reynder Morren, voordien Jan Ghijsens zaliger, onder Schuelen van een rente van 6 gulden jaarlijks. Kapitaal en alle verlopen werden betaald. Taelmans belooft dat hij het geld weer zal beleggen en de akte binnenbrengen.

 

1663, 05 juni. Pagina 578

Registratie van een plakkaat en edict uitgegeven door de heer graaf van Wertheim, Leuenstijn, Rouchefort en Montagu als momber van onze heer Johan Fredrick “Grave vander Marck, Schleiden” etcetera als heer van Lummen.

Wij Ferdinand Carel “grave van Leuuenstyn, Wertheim, Rochefort und Montagu, Oberheer zu Chassepierre Cugnon, Anbij, heer zu Herbemont, Neuff Chasteau, Breiberch etcetera als gedeputeerd momber vanwege zijn Keizerlijke Majesteit over Jan Fredrick grave zu der Marck, Schleyden, Kerpen undt Haffenbourg (Sassenbourg?), vrijheer tot Lummen ende Serijn etcetera, “onsen onnooselen neve”.

Drossaard, meier en schepenen van Lummen ten Loons recht melden dat velen hun goederentransacties ter kwader trouw bij andere hoven laten gichten en registreren, zodat de pontpenningen aan deze heer ontgaan. De Loonse onderdanen worden hiermee gemaand om geen gichten van goederen sorterend onder deze bank voor oncompetente rechters te laten gichten op verbeurte van 10 gouden realen amende. Deze boete wordt in 3 gedeeld: 1/3 tot profijt van de heer, 1/3 tot profijt van de officieren en het resterende 1/3 tot profijt van de aanbrenger. Drossaard, meier en schepenen moeten goed opletten zodat dit bevel zijn effect zal hebben en dat de boete zal geïnd worden op alle goederen die fout gegicht worden. Gegeven op het kasteel van Lummen op 11 juni 1663. Ondertekend door Ferdinand Carel Graff zu Leuuenstijn etcetera en bezegeld met zijn zegel in rode lak.

Op 5 juli 1663 werd het plakkaat gepubliceerd zowel in Lummen, Coorssel, Linckhaut als Schuelen. Getekend: Petrus Aerts, secretaris.

 

1663, 21 juni. Pagina 581

Andries Seyssens releveert het versterf dat hem na de dood van Margriet Moons is aangekomen en waar Valentijn Vanden Hove als vruchtgebruiker onlangs is uitgestorven: huis en hof in Coorssel achter de kerk gelegen, grenzend Peeter Neelens W, Jan Huveners O, Peeter Smeets N, Jan Margrieten Z; een veldje daar tegenover gelegen; een beemd daaraan palend Andries voorschreven Z, “die Breedonck” N, Peeter Didden O, Jan Margrieten W; de helft van een beemd aan “den Knoop”, grenzend Andries O, Jan Beckers W, de Roode Beeck N, Huybrecht Van Herck Z. Jan Beckers kwam in de naam van Andries Seyssens ter gichte.

 

1663, 21 juni. Pagina 581

Geertruijt Van Leeuwe weduwe van Machiel Palmarts verklaart dat ze hiervoor aan Jan Vernijen twee verschillende renten heeft bekend, elk van 7 gulden jaarlijks. Uit kracht van het testament van haar man werden deze geaffecteerd op de “Nieuwe Beempden”. Nadien werd bevonden dat deze beemden lenen zijn onder onze heer. Ze mochten daarom niet belast worden zonder voorgaand octrooi. Daarom heeft Geertruijt na het inwinnen van advies besloten om de renten te bepanden op een goed gelegen onder Schuelen genaamd “het Peerdeken” of “Peerten”, grenzend des heeren straet 1), Quinten Huveners erfgenamen 2), de steeg 3), “die Motstege” 4). Deze renten zijn ondertussen enige jaren verlopen zonder dat daar enige betaling is op gedaan. Daarom laat Geertrui het kapitaal van de rente met 50 gulden verhogen, boven de verlopen, zodat het kapitaal op 250 gulden Brabants komt. Geertruijt zal aan Jan Vernijen daarvoor jaarlijks 16 gulden betalen met valdag op 1 augustus. Te kwijten met dezelfde som en met rente naar verloop van tijd. Jan Vernijen kwam met recht ter gichte.

 

1663, 21 juni. Pagina 583

Jan Van Velthoven, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Frans Jans en Helena Bastens voor Jan Furen(?) en Jan Schoenmaeckers schepenen van Exel op 18 mei 1663 en via getoond schrift ondertekend door Arnoldus Van Velthoven, draagt op tot behoef van Sijmon Stijnen het vijfde deel van een beemd in Overslach met nog het vijfde deel van een bos in Overslach gelegen. De gehele beemd grenst Peeter Slangen O, Geert Brauwers N, de Roode Beeck Z. Het bosje grenst de gemijne heide 1), de beek 2), Jacob Schoenmaeckers O, Jan Bastens Z. Voor 100 gulden Brabants eens en 6 karren(?) turf, lijcoop een halve ton bier. Frans Jans ontving de koopsom. Sijmon Stijnen kwam met recht ter gichte.

 

1663, 21 juni. Pagina 584

Jan Van Velthoven, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Willem Eerdekens met zijn huisvrouw Maria Bastens, draagt op tot behoef van Symon Stijnen het vijfde deel in de beemd beschreven in de voorgaande gichte en het vijfde deel van het voorschreven bosje voor 100 gulden Brabants eens, lijcoop een vierdel bier en twee en een half roeijen turf. Symon Stijnen kwam met recht ter gichte.

Pontpenningen van deze twee gichten 11-5-1/2

 

1663, 21 juni. Pagina 584

Willem Ruth en Lemmen Eerdekens releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders en waar hun moeder Cattlijn Eerdekens onlangs als tochtster is uitgestorven: een halve beemd in Overslach gelegen, grenzend Matteus Tielens O, Geert Brauwers 2), Jan Wellens 3) en de beek. Jan Van Velthoven kwam in de naam van de partijen ter gichte.

 

1663, 21 juni. Pagina 585

Christiaen Lemmens releveert het versterf dat hem na de dood van zijn schoonvader Jan Swinnen is toegevallen: een perceel broek gelegen bij Oversel, grenzend “den Kercken Beempt” O, Elisabeth Aerdts W, Alet Vander Heyden en de erfgenamen van Machiel Mattei 4). Christiaen kwam ter gichte.

 

1663, 05 juli. Pagina 586

Geerdt Livesoens, met instemming van zijn huisvrouw Cattlijn Van Herle, Mattijs Aerdts en Sebastiaen Van Herle dragen op tot behoef van Jan Iven het deel dat hen toebehoort in een goed onder Schuelen genaamd “die Ghijskens Hoven”. Het geheel grenst Peeter Cannaerts erfgenamen aan twee zijden, “die Paddenpoel” 3) en de heirbaen 4). Voor 425 gulden Brabants eens, lijcoop naer landtcoop. Het goed is belast met 24 stuivers jaarlijks aan het gasthuis van Herck, met des heeren grondtchijns van 3 schellingen “ijederen drije stuijvers doende neghen stuijvers” die niet in mindering komen aan de koopsom.

Jan Iven kwam met recht ter gichte. Indien de koop vernaderd wordt, zal de koper de pacht van dit jaar optrekken.

 

1663, 05 juli. Pagina 588

Bormans, in de naam van Geerdt Briers van Hasselt, legt een notariële akte neer van 23 juni 1663 tussen mr. Dierick Vander Engelen en Geerdt Briers. Hij verzoekt de realisatie.

Akte van 23 juni 1663. Mr. Dierick Vander Engelen, met assistentie en instemming van Jan Cips en Jan Counens beiden als mombers van de voorschreven Vander Engelen, dragen op tot behoef van “boumeester” Geerdt Briers 16 gulden Brabants jaarlijks. Hij assigneert de rente op een stuk land “die Hauen Heijde”(?) met een klein bosje daaraan samen onder Schuelen gelegen tegen over de Sint-Joris Schanse. Het grenst des heeren straet aan twee zijden, “die Nieuwe Stege” 3) en de erfgenamen van Peeter Stessens 4). Vander Engelen ontving 320 gulden met inbegrip van de pontpenningen die in Lummen moeten betaald worden, waarmee deze rente steeds kan afgelegd worden, binnen het jaar met volle intrest en daarna volgens verloop van tijd. Eerste valdag Sint-Jan Baptist 1664. Opgemaakt binnen Hasselt ten huize van Jan Kips voorschreven in presentie van Jan Van Crentsen en Margriet Lenardts, getuigen. Ondertekend door notaris Egidius Bormans.

 

1663, 05 juli. Pagina 590

Mr. Peeter Fredrici, in beide rechten licentiaat, legt een akte neer en verzoekt de realisatie.

07.01.1658 verscheen bij de notaris Eerasmus Ramparts (is Strampaerts) woonachtig in Schuelen die bekende schuldig te zijn aan de erentfesten heer en meester Peeter Fredricx advocaat 30 gulden Brabants van verloop van een rente van 6 gulden jaarlijks zoals de advocaat voor de helft trekt op zijn panden. De andere helft van de rente moet betaald worden door de erfgenamen van Wauter Peeters, zijn kinderen voor de eigendom van de helft van het goed en zijn weduwe voor het vruchtgebruik. De rente was 10 jaren verlopen en de helft van de verlopen bedragen 30 gulden. Voor deze 30 gulden bekent Erasmus een rente van een daelder jaarlijks, namelijk 30 stuivers “loopende paeije”, te kwijten tegen 5%. Uit kracht van het testament gemaakt door Margriet Peeters, zijn echtgenote, gemaakt voor de E.H. Dionijs Van Rinckboirch pastoor van Schuelen op 4 juni 1654 en hier geapprobeerd op 24 februari 1656, affecteert hij deze rente op een goed gelegen in Schuelen geheten “den Boterhoff”, grenzend des heeren straet 1), Pelleman 2) en Adriaen Stas 3). Valdag 19 september als ook de rente van 6 gulden jaarlijks valt. Eerste valdag 1659. Opgemaakt in Lummen in het huis van Aerdt Pelsers in presentie van Jacobus Tielens en van Jan Moons, getuigen. Ondertekend door notaris Jan Vanden Laer.

 

1663, 05 juli. Pagina 596

Gelijdt genomen door de eerwaarde heer Lambrecht van Heer op panden van de erfgenamen van jofr. Catharina Fontenies gelegen onder Schuelen.

Verder is de pagina blanco.

 

1663, 19 juli. Pagina 599

Geerdt Maris legt een notariële akte neer aangaande de verkoop van het vierde deel van “den Ossen Beempt” door Peeter Vrijsers aan hem. Geerdt Maris kwam ter gichte met recht.

Akte van 26 juni 1663. Peeter Vrijsers burger van de stad Hasselt, in de aanwezigheid van en met toestemmening van zijn echtgenote Petronella Boogardts, verklaart dat hij tot behoef van Geerdt Maris en zijn huisvrouw Elisabeth Jans het virendeel van “den Ossen Beempt” opdraagt “naer de molen aen”. Het grenst Philips Vanden Laer 1), Peeter Lemmens 2) en “den Molenwech” 3). Voor 450 gulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten en een halve souverain voor een liefenisse voor de huisvrouw Petronella. Peeter ontving 250 gulden Brabants. Voor de resterende 200 gulden zal Geerdt jaarlijks een rente van 10 gulden Brabants betalen met valdag op Sint-Jan en voor het eerst in 1664. Te kwijten in twee termijnen van telkens 100 gulden. Godsgeld 1 blauwmuser, lijcoop naer landtcoop, schrijfgeld 4 schellingen. Het vierdedeel voorschreven is enkel belast met 2 gulden 10 stuivers jaarlijks Brabants. Vrijsers vaardigt Fredrick Hermans, schepen van de Loonse justitie in Lummen, af om in zijn naam Geerdt te laten gichten. Getuigen: Geerdt Van Haren, Cattlijn Cannarts en Joris Swijns. Getekend Til. Ab Herle notaris.

 

1663, 19 juli. Pagina 601

Jan Alen, als man en momber van Christina Stessens van wie hij de instemming zal laten inbrengen, draagt op “den meijer in de handt” een stuk land onder Schuelen gelegen, genaamd “die Lomp”(?), 8 halsters saeijens groot. Het grenst Machiel Coemans die de wederhelft heeft N, de straat Z en O, Jan Wijens W. Draagt op tot behoef van Laurijs Maes, met al zijn andere goederen, als pand en onderpand voor een rente van 27 gulden 10 stuivers jaarlijks met valdag op Sinte Marie Magdalene dach en voor het eerst 1664. Te kwijten met 550 gulden Brabants eens in geld zoals “naerde lester valuatie ten tijde der affquijtingen in den lande van Luydick zijnde ganckbaer ende gevich sonder eenige accrescentie vanden penningen te sijn gehalden” en met rente naar verloop van tijd. Laurijs Maes kwam met recht ter gichte. Solvit Jan Alen pontpenningen en hofrechten.

 

1663, 19 juli. Pagina 602

Johan Neven en Philips de Ghoij, als naaste bloedverwanten van het minderjarig kind van Arnoldt Balthasar Roelandts met name Catharina Roelandts, hebben de eed gedaan van “momboirdijen” in conformiteit van een ordonnantie gegeven door de Souvereine Raad van Brabant op 2 mei 1663 volgens de requeste aan hetzelfde hof door Lenaerdt Vanden Vinne stiefvader van het kind.

 

1663, 20 augustus. Pagina 606

Andries Bervoets draagt op tot behoef van Jan Hoens huis en hof in Schuelen gelegen, alles volgens onderstaande conditiën. Jan Hoens kwam ter gichte.

Conditie. 6 augustus 1663 verscheen Andries Bervoets bij de notaris. Hij verklaarde uit de hand verkocht te hebben op de onderstaande condities huis en hof gelegen in Schuelen, palend Jan Cips O, des heeren straet W. Aan Jan Hoens die accepteert. Huis en hof zijn belast met 3 gulden jaarlijks aan Geerdt Goossens ter Bouckt en aan de erfgenamen van Aerdt Fredricx 2,5 gulden jaarlijks; aan de kerk van Schuelen een pint smaut jaarlijks, aan de kerk van Berbroeck 5 stuivers jaarlijks en brandtschattinge volgens “quotisatie” van het dorp Schuelen, het “herberchs coren” of des heeren grondchijns. De koper kan het goed nu aanvaarden en het fruit genieten dat erop staat evenals de moeshof en alles wat er bij hoort.

De noodzakelijke reparaties te doen aan het huis zal een naderling moeten terugbetalen mits er rekeningen van zijn. Op datum van gichten moet de koper 200 gulden en een half neertellen - die heeft Andries ontvangen in specie van pattacons – en voor de rest van de koopsom zal de koper 5% intrest betalen met valdag 1 augustus 1664. Afbetalen van de resterende som moet gebeuren in 3 termijnen. De koper staat garant voor deze rente met al zijn meubele en immeubele goederen. Alle onkosten zijn voor de koper: godspenninck 2 stuivers, lijcoop naer landtcoop, pontgelt, gichtgelt, schrijfged 1 pattacon. Indien de koper vernaderd wordt, zal hij voor het uitgeven van zijn geld een dobbel ducaet krijgen.

Jan Hoens aanvaardde de palmslag voor 900 gulden en een half. Getuigen: meester Geerdt Mommen en Jan Vander Waerden. Getekend: Jan Vanden Laer, notaris.

 

1663, 27 augustus. Pagina 610

Voor Neven en Vanden Berghe, schepenen, heeft Peeter Wagemans voor zichzelf en voor zijn broeders Jacob en Lambrecht Wagemans gereleveerd het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun halfbroer Jan Wagemans: huis en hof op de Stap gelegen in Schuelen, grenzend hun eigen erf O, de erfgenamen van Jan Corthouts N, de Stappers Heijde W, de erfgenamen van Henrick Stessens Z; een hof daaromtrent grenzend hun eigen erf 1), de straat Z en al wat hier nog sorteert. Ze kwamen ter gichte. In de aanhef: de kinderen van Jacob Wagemans.

 

1663, 06 september. Pagina 611

Voor Vanden Berghe, Hermans, Neven en Quoitbach, schepenen, verscheen meester Jan Van Haeckendovere commissaris van de stad Herck. Hij toonde een scabinale akte gepasseerd voor de weth van de stadt van Gendt op 16 augustus 1663, ondertekend door Deurwack. Van Haeckendovere en heer Goovard Windelinus hebben deze akte “getransigeert” (zijn met deze akte tot een overeenkomst gekomen) en ze werd voor de schepenen van Herck en Donck gerealiseerd en geregistreerd. Omdat één van de panden, namelijk “het Wolffs Block” tegenover “die Gheijskens Hoven” gelegen, hier resortabel is, verzoekt hij om dezelfde akte hier te realiseren en approberen. Meester Jan Van Haeckendovere kwam ter gichte. Pontpenningen zijn hier geschat op 5 gulden. Deze akte werd hier niet ingeschreven.

 

1663, 14 september. Pagina 612

Jan, Gielis en Maria Cox, Wauter, Quinten en Johanna Vander Voort releveren het versterf dat hen na de dood van Jan Van Buijlen is aangekomen en waar Dingen Luijten onlangs als tochtster is uitgestorven: huis en hof aan den Abeel in Schuelen, palend den Molenwech W, “den Boeven Bampt” N; een goed genaamd “het Poppen Goet” gelegen onder Schuelen, palend Jan Reynders O, Aerdt Stapparts N, Vranck Hauben W en al wat hier nog sorteert. Ze kwamen ter gichte.

 

1663, 18 september. Pagina 612

Servaes Vander Eycken man en momber van Maria Gielis, Jan Gielis, Lambrecht Schranden man en momber van Cattlijn Gielis, Matteus Bervoets man en momber van Anna Gielis releveren de nalatenschap na de dood van Jan Van Buijlen zaliger waar Dingen Luijten als tochtster onlangs uitgestorven is: huis en hof aan den Abeel in Schuelen, palend den Molenwech W, Jesper Poelmans N, de erfgenamen van jofr. Gleser O en Z; een veldeke in de Broeck Straet grenzend des heeren straet en de erfgenamen van Peeter Stessens; “het Poppen goet” onder Schuelen; een stuk genaamd “het Eycxken”, grenzend de begijnen van Diest en “den vonderwech” en al wat hier nog sorteert. Ze kwamen ter gichte.

 

1663, 19 september. Pagina 613

Voor Cuijpers, Neven en Vanden Berghe, schepenen, verschenen Gielis en Wauter Vrancken. Ze releveren de nalatenschap hen aangekomen na de dood van Jan Van Buijlen zaliger waar Dingen Luijten als tochtster onlangs uitgestorven is: huis en hof in Schuelen aan den Abeel gelegen, grenzend den Molenwech W, joncker Gleser O en Z, Jesper Poelmans N; “het Poppen Landt” onder Schuelen; een veldeke genaamd “het Eycxken” grenzend de begijnen van Diest, “den Vonderwech”; een veldeke in de Broeck Straet gelegen, grenzend des heeren straet en de erfgenamen van Peeter Stessens; al wat hier nog sorteert. Ze kwamen ter gichte.

 

1663, 27 september. Pagina 614

Voor schepenen Vanden Berghe en Neven verscheen Matteeuwis Matteeuwis die een notariële akte heeft neergelegd beschreven door P. Jans, notaris in Coorsel, op 24 april 1660. De akte betreft een obligatie van 300 gulden, intrest 5%, met clausule van realisatie op de panden van Mattijs Claes, namelijk op “den Heuvel” onder Coorssel gelegen, grenzend het goed van de pastorij van Coorssel aan twee zijden, Marie Peelenders 3); nog op “het Lanckhaut” grenzend die Winterbeeck 1), den Langen Beempt 2) en de H. Geest van Coorssel 3). Draagt ze op voor een rente van 15 gulden jaarlijks met valdag op 24 april vanaf 1661. Te kwijten met 300 gulden. Omdat Mattijs Claes deze goederen heeft verkocht voor deze rente erop was geaffecteerd en gerealiseerd en omdat in deze akte de volgende clausule staat “ende in cas dieselve inbestandt vielen ofte te kranck voor die voorgespecificeerde somme, verobligeert Mattijs voorschreven allen sijne meer hebbende goederen” waar ook gelegen, bevindt Matteeuwis dat er nog enkele goederen van Matijs Claes resorteren onder deze schepenbank. Hij verzoekt de realisatie op een stuk land genaamd “den Weijchman” onder Coorssel op de Schrick, grenzend des heeren straet in twee zijden. De schepenen realiseren de rente op dat goed. Solvit jura Matteeuwis 3-19 ½, pontpenningen 15 gulden, leusinge 15 stuivers, somma 19-14 ½.

 

1663, 04 oktober. Pagina 617

Servaes Vaes, als grootvader en momber van de kinderen van meester Jan Vaes en waarvan de moeder Maria Tielens was, wettige huisvrouw van Jan, en Matteeuwis Coomans als medemomber van de kinderen dragen op tot behoef van Huijbrecht Van Herck alias Van Pael het goed hierna beschreven in de akte van proclamatie. Huijbrecht kwam met recht ter gichte.

Solvit provisionele pontpenningen 50 gulden. Indien meer bevonden wordt, moet er opgelegd worden.

Conditie proclamatoriael. Servaes Vaes en Matteeuwis Coomans, mombers van de kinderen van wijlen meester Jan Vaes en Maria Tielens zaliger, handelen uit kracht van het testament van frater Servatius a Sancto Petro novitius in het klooster van de eerwaarde paters Carmeliten “discalsen” (ongeschoeide Carmelieten) binnen Loven, in de wereld genaamd Joannes Vaes, wettige zoon van de voorschreven meester Jan Vaes en Marie Tielens zaliger gepasseerd voor notaris J. Mintaert residerend binnen Loven op 1 september 1663. Ze zullen verkopen met proclamatiën, hogen en kaarsbranding aan de meestbiedende percelen genaamd “die Binnemans Hoeffven” met hun te leveren vaart zoals het altijd in gebruik is geweest. Het gaat om weiland en beemd aan elkaar gelegen. De gehele cirkel grenst Catleyn Van Herck en Jan Margrieten O, Pauwels Beckers aan twee zijden, W Jan Jacobs, de gemijne heide N.

Het goed is in zijn geheel belast met 4 halsters koren jaarlijks aan de armen van Coorssel komend uit het legaat van Anna Tielens, namelijk de vierde part, en met grondcijns en enkele kleine cijnsen zoals voordien betaald werden. Ze korten niet aan de koopsom en zullen aan de goederen geaffecteerd blijven.

Elke hoge geldt 2 gulden: 1 voor de verkopers en 1 voor de hoger. De obtinent koper mag na de palmslag zoveel hogen stellen als hem belieft en daarna mag iedereen hogen. De mombers zullen de pacht van 4 halsters koren van dit jaar aan de armen betalen en zullen de huur van de “hoeffven” op Sint-Andries vervallen optrekken en van de huurder 70 gulden ontvangen volgens de huurconditie. De huurder mag zijn huurtermijn uitdoen.

De obtinent koper moet alle heren hofrechten, roepgeld, pontpenningen, lijcoop naer landtcoop dragen en de helft van deze som moet hij aan de mombers betalen voor hun kosten. Godspenninck voor de kerk 10 stuivers en 1 pattacon voor het concept van de conditiën. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn “vromicheijt” bij afhoging of vernadering een dobbele ducaet krijgen.

De helft van de koopsom moet op dag van gichten betaald worden en de andere helft 6 maanden daarna. Bij vernadering krijgt de koper intrest voor zijn geld volgens verloop van tijd. Op 28 september zal de kaars branden en dan volgt de gicht op dezelfde dag.

Op 2 september gaven de mombers de palmslag over deze verkoop aan Huybrecht van Herck alias Van Pael voor 2450 gulden Brabants eens Luijcxsche munte boven de lasten. Hij stelde nog 50 hogen. Jan Beckers verbetert de koop met 3 gulden. Van Herck doet er 2 bij. Getuigen: Jeuris Van Eubbel, Jan Reynders en Servaes Schepers. Attestor Petrus Jans, notaris.

Op 11 september stelde Jan Van Herck nog 45 hogen in presentie Jan Beckers. Op 28 september 1663 werd de kaars ontstoken en gebannen voor de Loonse schepenen Postelmans en Leyssens en de koop bleef aan Jan Van Herck alias Van Pael die deze koop deed in de naam van zijn vader en de koop aan zijn vader transfereert. Deze kwam ter gichte.

Testament van frater Servatius a Sancto Petro novitius in het klooster van de eerwaarde paters Carmeliten discalsen binnen Loven, in de wereld genaamd Joannes Vaes. Hij is geboren binnen Wuestherck en wettige zoon van wijlen meester Jan Vaes en jofr. Marie Tielens, echtpaar. Hij wil binnen korte tijd zijn professie doen en maakt daarom zijn testament of donatie inter vivos. Hij stelt in handen van zijn grootvader Servatius Vaes en van zijn “aengehauden” oom en geëde momber sr. Matteeuwis Coomans zijn kindsgedeelte en al hetgeen aan hem toekomt in de goederen door zijn vader en moeder achtergelaten. Ze mogen de goederen verkopen om daaruit (“te vernatten”(?) 1800 gulden en meer te nemen die de voorschreven Coomans als momber heeft uitgegeven voor het onderhoud van zijn studies en in het sterfhuis van zijn vader zaliger. Bovendien dient het voor de uitgegeven som voor kleding (intrede?) van de testateur in het klooster en nog 100 pattacons voor zijn professie. Mocht de verkoop meer opbrengen dan hetgeen uitgegeven werd, volgens de rekening in handen van de weth van Herck die hij hiermee goedkeurt, dan moet het geld belegd worden tot het meeste profijt van zijn broers en zusters. Zijn broeders en zusters worden dus zijn erfgenamen. Hij maakt aan zijn grootvader Servatius Vaes voor een “courtoisie” een halve gouden souverain. Zijn jongste zus Maria Vaes krijgt als gedenkenis een “silvere becke” die hem door zijn peter werd gegeven. Een zilveren lepel of de waarde ervan laat hij aan de O.-L.-Vrouwkapel van Herck. Hij maakt aan Petrus Martinus Coomans, de jongste zoon van Matteeuwis Coomans voorschreven voor een gedenkenis een gouden souverain voor een silveren “becke”. Cornelius Petrus Vaes, jongste zoon van mijnheer Petrus Vaes licentiaat in de rechten, krijgt een zilveren lepel van 5 à 6 gulden Brabants. Opgemaakt binnen Leuven in het klooster in presentie van Gregorius de Gallien en Antoin de Tiene, getuigen. Attestor J. Mintaert, notaris. Kopie van de hand van P. Jans, notaris.

Op 3 april 1664 bekende mr. Matteus Coomans als momber van de kinderen van meester Jan Vaes dat hij de totale koopsom ontvangen heeft uit handen van Huijbrecht van Herck. Hij kwijt hiermee pand en persoon.

 

1663, 04 oktober. Pagina 628

Aerdt Aerdts als man en momber van zijn vrouw Maria Cars heeft gereleveerd het versterf dat hem is aangekomen na de dood van haar ouders en waar Margriet Nijs weduwe van Peeter Cars als tochtster is uitgestorven: de hofstad waar het huis op gestaan heeft onder Stal in Coorsel gelegen; een perceel erf genaamd “den Louchten Borch”; “het Nieuw Goet”. Jan Aerdts kwam ter gichte salvo jure cuius libeth.

 

1663, 04 oktober. Pagina 629

Carel Ijen heeft in de naam van zijn moeder Maria Vrancken het versterf gereleveerd dat haar is aangekomen na de dood van haar neef Jan Van Buylen zaliger en waar Dimpna Luijten onlangs als tochtster is uitgestorven. Het gaat om huis en hof aan den Abeel in Schuelen en al hetgeen hier sorteert.

 

1663, 18 oktober. Pagina 630

Jan en Gielis Luyten releveren na de dood van hun zuster Dimpna Luyten een stuk broek genaamd “die Laebempden”, palend “den Huijuen Beempt” 1), Henrick Swijns 2), de Laeck 3). Jan en Gielis zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1663, 08 november. Pagina 645

Servaes Vaes en sr. Matteeuwis Coomans, respectievelijk grootvader en moederlijke oom en zo mombers van de achtergelaten kinderen van mr. Jan Vaes en Marie Tielens zaliger, dragen op tot behoef van Jan Beckers het goed hieronder in de conditie beschreven. Jan Beckers kwam met recht ter gichte.

Conditie waarop Servatius Vaes, grootvader van de kinderen van wijlen mr. Jan Vaes en Marie Tielens zaliger, en sr. Matteus Coomans geëde momber van de kinderen uit kracht van het testament van frater Servatius a Sancto Petro novitius in het klooster van de eerwaarde paters Carmelieten discalsen binnen Loven, in de wereld Joannes Vaes wettige zoon van de voorschreven Jan Vaes en Maria Tielens, gepasseerd voor notaris J. Mintaert binnen Loven op 1 september 1663 zullen verkopen met hogen en uitgang van de brandende kaars een perceel broek genaamd “den Meyssen Beempt”, grenzend Vincent Ceyssens 1), de Alde Beeck 2), Peeter Tielens erfgenamen 3) en Peter Van Postel 4). Het perceel is onbelast met uitzondering van dorps reële en personele lasten en des heeren grondchijns. Iedere hoge geldt 2 gulden: 1 voor de kinderen verkopers en 1 voor de koper of hoger. De helft van de koopsom moet op dag van gichten betaald worden en de rest een half jaar daarna. Aanvaarden van het goed op dag van gichte. Alle kosten zijn voor de koper. Lijcoop naer landtcoop en indien er daar iets van overblijft, zal dat half genoten worden door de verkopers en half door de koper. Godspenninck voor de kerk 10 stuivers, schrijfloon 3 gulden.

Op 16 oktober 1663 gaven de mombers de handslag op voorgaande condities aan Jan Beckers voor 570 gulden Brabants eens Luijxsche munte. Getuigen: heer Willem Oijen, Jan Reynders en Lenardt Smeets. Attestor Peeter Jans, notaris.

Op 7 november 1663 zette Gregorius Convents nog 2 hogen en Jan Beckers nog 1. Getuigen heer Willem Oeijen en Henrick Sweerts. Op 8 november werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en als ze uitging bleef de koop aan Jan Beckers.

 

1663, 22 november. Pagina 650

Jan Hoens met zijn vrouw Margriet Vander Masen, instemmend, draagt op tot behoef van Andries Bervoets huis en hof in Schuelen opt Schuermans Eynde, grenzend des heeren straet W, joncker Gleser N, Jan Van Schoonbeeck Z. Hij had dit goed van Andries gekocht. Jan draagt het nu op als pand voor een rente van 35 gulden jaarlijks met valdag half oogst 1664. Te kwijten met 700 gulden Brabants eens Luyxe valuatie en met rente naar verloop van tijd. Andries Bervoets kwam met recht ter gichte. Solvit Andries de hofrechten aan 37 stuivers ½. Nota: dit is de koopsom van het huis van 20 augustus laatstleden.

 

1663, 22 november. Pagina 651

Aerdt Bampts releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van Jan Bampts en Helena Aechten, zijn ouders. Het gaat om een ophellinge onder Coorssel op de Schrick Heyde, grenzend de straat aan 2 zijden, Jan Huveners 3). Aerdt kwam ter gichte.

 

1663, 22 november. Pagina 651

Huybrecht Van Herck draagt op tot behoef van zijn zoon Jan Van Herck zijn vruchtgebruik van Huybrechts deel in de Witters Winninge onder Coorssel “boven uuijt”. Jan kwam tot eigendom en vruchtgebruik.

Nu vruchtgebruik en eigendom samen zijn, heeft Jan het goed opgedragen tot behoef van Aerdt Witters voor de som van 1500 gulden Brabants eens en 40 hogen. Huybrecht heeft de koopsom ontvangen in de naam van zijn zoon. Godspenninck 10 stuivers, lijcoop naer landtcoop. Alles volgens de condities die in de Brabantse bank geregistreerd werden. Hetgeen hier sorteert, wordt geschat op 9 gulden pontpenningen. Aerdt kwam ter gichte met ban en vrede.

 

1663, 06 december. Pagina 652

Willem Noop draagt op tot behoef van Jan Schepers zijn deel in het “Witters Hoffken”, grenzend de gemijne heide aan 3 zijden en Jan Schepers voorschreven 4). Voor 175 gulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Deze lasten zijn: de helft van een rente van 5 gulden jaarlijks aan het klooster van Averbode en de helft van 25 stuivers jaarlijks aan het Sint-Anna altaar in Coirsel, met dorps reële en personele lasten. De verkoper moet alle verlopen tot datum van gichten betalen. Aanvaarden op datum van gichte mits betaling van 100 gulden. De rest betalen op verjaardag. Lijcoop een half ton bier, godspenninck 5 stuivers, voor schrijven van de akte 30 stuivers. Jan Schepers kwam met recht ter gichte. Omdat een gedeelte (“som”) Brabants is, zijn de pontpenningen 5 gulden.

 

1663, 20 december. Pagina 655

Servaes Lucas kwijt de panden van Henrick Swijns, namelijk huis en hof aan de Reu Heyde gelegen onder Schuelen, van een rente van 3 gulden jaarlijks. Lucas ontving kapitaal en alle verlopen.

 

1664, 10 januari. Pagina 656

In consistorio verscheen Mattijs Seyssens die met instemming van zijn vrouw Appollonia Convents, zoals medeschepen Leyssens relateerde, opdraagt tot behoef van Maria Convents, met haar hiervoor geassumeerde zwager, een rente van 15 gulden jaarlijks die Mattijs q.q. trekt op panden van Aerdt Stapparts onder Schuelen. Voor 300 gulden Brabants eens die Mattijs moest betalen aan Marie op afkorting van 600 gulden die hij schuldig was omwille van een akkoord tussen Mattijs en Marie Convents gesloten op 23 juni 1663 voor notaris P. Jans. De rest van de som heeft hij in contant geld betaald. Marie kwijt Mattijs van het akkoord en ze stemt erin toe dat Mattijs in eigendom en tocht wordt gegicht volgens het contract. Marie kwam in de 15 gulden jaarlijks en Mattijs in vruchtgebruik en eigendom volgens contract voorvernoemd met recht ter gichte.

 

1664, 10 januari. Pagina 659

Mr. Frans Aerdts voor zichzelf en voor zijn consorten namelijk Maria en Huybrecht Wellens, heeft uit kracht van afstand van tocht gedaan door zijn schoonmoeder Alegunda Maes, met instemming van haar man Jan Reynders senior gedaan voor notaris J. Cools op 9 januari 1664, gereleveerd een stuk gelegen in Veurten onder Coorssel genaamd “het Venne”. Het grenst Henrick Kenens O en N, mr. Gielis Beerten erfgenamen W, des heeren straet Z. Mr. Frans kwam als man en momber van Elisabeth Wellens voor zichzelf en voor zijn medeerfgenamen ter gichte met recht.

 

1664, 10 januari. Pagina 659

Mr. Frans Aerdts als man en momber van Elisabeth Wellens, instemmend zoals blijkt uit de notariële akte van 10 januari 1664 voor notaris J. Cools gepasseerd, draagt op voor zichzelf en voor voor Maria en Huybrecht Wellens het goed hieronder gespecificeerd tot behoef van Lenardt Smeets.

Voorwaarden waarop mr. Frans Aerdts nomine uxoris Elisabeth Wellens en zich sterk makend voor Maria Wellens begijn in Diest en Huybrecht Wellens, belovend van hen een procuratie in te brengen, zal verkopen met proclamatie, hogen en kaarsbranding aan de meestbiedende “den naesten wesende” een perceel broek gelegen in Coursel onder Veurten. Dit perceel, “ ’t Vinne” grenst Henrick Kenens O en N, W mr. Gielis Beerten erfgenamen en Z sheeren straet. Geen lasten aan met uitzondering van dorps reële en personele lasten en de grondcijns en eventueel serviteut van wegen. Elke hoge geldt 2 gulden: 1 tot profijt van de verkopers en 1 tot profijt van de koper of hoger. Degene die de palmslag krijgt, mag zoveel hogen stellen als hij wilt. Kosten tot last van de koper. Lijcoop naer landtcoop waarvan de kopers de helft zullen trekken, godspenninck voor de kerk 10 stuivers, schrijven 3 gulden. Betalen op datum van gichten. De huurder zal het perceel nog een jaar mogen gebruiken na half maart 1664 en de koper mag deze huur optrekken voor het uitgeven van zijn geld.

Op 13 december 1663 ontving Lenardt Smeets de handslag van mr. Frans voor 650 gulden Brabants eens Luyxsche munte en een cadeautje van 12 gulden voor de verkopers. De koper stelde nog 25 hogen. Getuigen Jan Beckers en Jan Mentens. Attestor P. Jans, notaris.

Peter Smeets verbeterde de koop met 5 hogen; Lenardt Smeets zette er nog 20. Zelfde getuigen. Op 14 december 1663 verbeterde Peeter Smeets de koop nog met 5 hogen. Lenardt zette er nog 45 bij. Getuigen: heer Willem Oijen en Jan Didden.

Op 10 januari 1664 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bij het uitgaan bleef de koop aan Lenaerdt Smeets.

 

1664, 17 januari. Pagina 664

Voor schepenen Vanden Berge en Neven verscheen Servaes Jaupen zoon van Goessen die opdraagt tot behoef van het convent van Averbode een jaarlijkse rente van 15 gulden met valdag op deze datum en voor het eerst in 1665. Servaas heeft ervoor uit handen van Matteeuwis Coomans als rentmeester van het convent 300 gulden ontvangen die hij affecteert en hypothiseert op een goed onder Schuelen genaamd “het Roost”. Het grenst Jan van Loven, Egidius Russon en de Broeck Straet. Affecteert nog op huis en hof gelegen omtrent den Abeel in Schuelen, grenzend de straat O en W, Fredrick Hermans 3) en Marck Wagemans 4). Te kwijten met 300 gulden kapitaal in gangbaar geld in het land van Luik en met rente naar verloop van tiijd. Lijcoop 20 stuivers, godspenninck 2 orden. Dit goed behoort aan de opdrager toe door scheiding en deling tussen Servaes en zijn broers en zusters aangegaan op 16 januari 1664 noor notaris mr. Machiel Coomans en hij staat garant voor een goede gichte. Coomans kwam q. q. ter gichte. Solvit Jaupen de pontpenningen en Coomans de hofrechten te weten 4-14 ½.

 

1664, 24 januari. Pagina 665

Baltus Vanden Vinne draagt op tot behoef van onze heer zijn paanhuis onder Schuelen tot Herle gelegen, hovende in “den Cleynen Hoff van Gheuylick”, dat een leen is onder onze heer. Het grenst Claes Catreels, Jan Gielis, des heeren straet en Geert Schruers. Draagt het op als pand voor 3 gulden jaarlijks voor “den pandtcheijns” vallend jaarlijks op nieuwjaarsdag en voor het eerst in 1665 en zolang als het paanhuis in behoorlijke staat zal zijn, maar niet langer. Johan Neven kwam als meier van de heer in diens naam met recht ter gichte.

 

1664, 24 januari. Folio 666

Gielis Ceunen releveert en daarna draagt op tot behoef van Geerdt Claes de derdepart in een rente van 400 gulden kapitaal staande op panden van Berthelomeeuwis Meijbos in Stal onder Coorssel: huis en hof. De rente bedraagt 20 gulden jaarlijks. De resterende delen behoren toe aan de broer en zuster van Gielis. Valdag op Hasselt “nieuwe merckt”, opgedragen voor 105 gulden Brabants eens. Geerdt Claes kwam met recht ter gichte.

 

1664, 24 januari. Folio 666

Reynier Vanden Deyck (Renier) voor zichzelf en voor zijn mede-erfgenamen, kinderen van Peeter Vanden Deyck, releveren na de dood van hun vader “den Stapelhoff” onder Schuelen, grenzend heer Peeter Neven, des heeren straet, Jacob Wagemans. Hij kwam q.q. ter gichte.

 

1664, 24 januari. Folio 668

Jan Alen legt een notariële akte neer aangaande de koop van goederen. Volgens deze akte heeft Machiel Coomans als man en momber van zijn vrouw Marie Stessens, die instemt, zijn contingent in “den Kermpter Beempt”, hier hovend in “den Pastoorshoff” en zijn gedeelte in “den Staphoff” onder Schuelen opgedragen voor 100 gulden Brabants eens. Boven deze som moet Jan Alen Coomans kosteloos houden van de verlopen van de renten op de goederen. De akte werd geregistreerd in “den Pastoors Hoff” hier met conditie dat Aerdt Smeets zijn huurtermijn mag uitdoen en het land op Sint Andriesmisse 1664 zal los zijn. Dan zal Alen tegen Aerdt Smeets dorsen en de huur optrekken. Alen verzoekt gicht en goedenisse van “den Staphoff” voor het deel dat Coomans daarin toebehoort en dit wordt hem verleend volgens de akte geregistreerd in den Pastoors Hoff.

 

1664, 07 februari. Folio 670

Louis Lemmens cum suis releveert de nalatenschap die hen is aangekomen na de dood van hun ouders en waar hun vader Peeter Lemmens onlangs is uitgestorven: “den Conijns Gracht” onder Coorssel; “het Bleuxken” onder Veurten; “die Nieuwe Hoeve” met een eeuwsel en een dachmael broek genaamd “t Gesuer”; “die Lange Hoeve”. Alle stukken zijn in Coorssel gelegen. Louis Lemmens kwam in kwaliteit voorschreven ter gichte.

 

1664, 21 februari. Folio 670

Godvre Van Blockhem heeft opgedragen tot behoef van Christina Barttels zijn huis en hof in Schuelen, samen 3 halsters saeyens groot, en verder de generaliteit van zijn erfgoederen gelegen in Schuelen. Huis en hof grenzen Oreaen Philips erfgenamen aan twee zijden, Joris van Blockhem 3) en de erfgenamen van Godvre van Blockhem Janssoen 4). Hij draagt deze goederen op als pand en onderpand voor een rente van 5 gulden jaarlijks met valdag op driekoningendag vanaf 1665. Te kwijten met 100 gulden Brabants eens lopend geld volgens de laatste valuatie dan in het land van Luik in gebruik. Gebeurt de afbetaling binnen het jaar, dan moet er volle intrest betaald worden, daarna naar verloop van tijd. Christina Barttels kwam met recht ter gichte door haar gemachtigde Fredrick Hermans. Solvit Christina pontpenningen en hofrechten 7-2-1/2.

 

1664, 21 februari. Folio 671

Henrick Stessens als man en momber van Agata Stapparts, instemmend voor notaris Til. Ab Herle op 21 februari, kwijt Henrick Swijns en zijn panden, huis en hof aan de Reu Heyde gelegen onder Schuelen, van een rente van 3 gulden jaarlijks. Stessens ontving het kapitaal en alle verlopen en bezat deze rente q.q.

 

1664, 06 maart. Folio 677

Maria Valentijns met haar momber Jan Leyssens, medeschepen, haar voor deze akte verleend, draagt op tot behoef van Jan Beckers en Goris Convents de weierkes vermeld in de onderstaande proclamatie. Jan en Goris kwamen ter gichte.

Conditie waarop Maria Valentijns weduwe van Paulus Bormans zaliger, uit kracht van het testament van haar man geapprobeerd voor de justitie van Beringen, 3 wijertjes zal verkopen in Coorsel gelegen, genaamd “die Bos Weyerkens”, grenzend de gemene heide in alle zijden.

Er moet proclamatie gebeuren in de kerk van Coorssel met daarna hogen, palmslag en uitgang van de kaars. Iedere hoge geldt 2 gulden, half en half te verdelen tussen koper en verkoper. Degene die de palmslag krijgt, zal zoveel hogen mogen zetten als hem belieft. De gichte zal volgen na de kaarsbranding, op dezelfde dag. Dan ook betalen en in gebruik nemen. Bij vernadering krijgt de eerste koper voor het uitgeven van zijn geld de visserij van dit jaar. Verkoopskosten zijn voor de koper o.a. lijcoop naar believen van de partijen, godspenninck voor de kerk van Coorssel 5 stuivers, kaarsgeld, roepgeld, schrijfgeld van deze conditie 2 gulden.

Op 18 januari had Maria Valentijns de palmslag gegeven aan Goris Convents voor 140 gulden Brabants eens Luijxe valeur. Hij stelde nog 10 hogen. Getuigen: Jan Mattei den jongen en Huybrecht Berttels. Iedereen tekent. Attestor Ar. Beckers. Op 6 maart 1664 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen. De koop bleef aan Jan Beckers en Goris Convents mits het stellen van nog 1 hoge.

 

1664, 06 maart. Folio 680

Henrick Picken draagt op tot behoef van Henrick Convents, met instemming van de eerste koper Jan Vaes, het goed beschreven in de onderstaande conditie. Omdat de vierde part Brabants is, een opheldinge, is het Loons hier geschat op 577 gulden 15 stuivers, inbegrepen de geaffecteerde lasten, op het Loons niet staande maar wel op het Brabantse gedeelte. Henrick Convents kwam met recht ter gichte. Pontpenningen 29-2-3/4.

Conditie. Henrick Picken zal met proclamatie, palmslag, hogen en kaarsbranding aan de meestbiedende een perceel land verkopen binnen Coorssel, palend O de erfgenamen van Peeter Tielens, W Jan Pauwels, Z de erfgenamen van Mattijs Bosmans, N sheerenstraet. Boven cijns en dorpslasten is het belast met 210 gulden kapitaal aan Jan Vaes en aan Jan Convents met 100 gulden kapitaal. Het zijn kwijtbare lasten. Elke hoge zal 2 gulden gelden. Kosten zijn voor de koper. In zover het land bezaaid is, zal de opbrengst te oogst (augustus) gedeeld worden op het land tussen koper en verkoper. Hetgeen met kolen beplant is, zal de verkoper schoon leveren om op de juiste tijd met kemp te bezaaien. De hut die op het goed staat, mag de verkoper blijven bewonen tot “meijdach” inbegrepen en daarna moet hij ze afbreken “met allen materialen van steenen”. Koopsom boven de lasten te betalen de helft op dag van gichten en de andere helft op de verjaardag.

Op 3 januari 1664 accepteerde Jan Vaes de palmslag van Henrick Picken voor 190 gulden Brabants eens Luikse munt boven de lasten en 1 souverain in geld spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper. Vaes stelde nog 50 hogen. Jan Winikens(?) stelde nog 2 hogen en Vaes nog 1. Getuigen: meester Henrick Reynders en Servaes Struyvens. Attestor Petrus Jans, notaris.

Op 5 februari 1664 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bij de uitgang van de kaars bleef het goed aan Jan Vaes.

 

1664, 06 maart. Folio 683

Peter Alenus zoon van Henric van Herck releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn ouders, waar zijn moeder jofr. Cecilia Van Gelmen is uitgestorven als tochtster. Het gaat om een Block bij Reckhoven grenzend de straat komend uit de heide en gaande naar Molem O, de erfgenamen van mr. Jan Jacobs Z, “den Greven Hoff (?) W, Cattlijn Mommen N; “het Bijvelt” palend mr. Geerardt Mommen N, Lambrecht Loomans O; “die Dungen” en al wat hier nog sorteert. Peter Alen kwam met recht ter gichten.

 

1664, 06 maart. Folio 684

De kinderen van Jacob Smeets releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders en waar hun moeder Ida Stapparts als vruchtgebruikster is uitgestorven: een stuk land onder Schuelen genaamd “die Mier”; een bloekske ook genaamd “het Mierken” onder Schuelen; een sille broek opt Frasenbroeck; een opheldinge voor hun huis te Schuelen tegenover die Linde op de Winterbeecke gelegen. Jacob Smeets, één van de kinderen, is in de naam van hen allen ter gichte gekomen.

 

1664, 06 maart. Folio 684

Jan Huveners, voor zichzelf en voor zijn consorten, releveert het versterf dat hen na de dood van zijn broer Christiaen Huveners zaliger is aangekomen: een stuk land onder Schuelen genaamd “den Renen”(?), palend Lambrecht Coemans O, de stege N, Huveners voorschreven aan de andere zijden; 6 gulden jaarlijks aan panden van Jan Putchijs in Schuelen. Jan Huveners kwam voor zichzelf en voor de kinderen van Aerdt en Henrick Huveners en voor zijn zuster Margriet ter gichte.

 

1664, 06 maart. Folio 686

Peeter Tielens zoon van Matteeuwis van Lummen, wonend onder Schuelen, en van wie de moeder Anna Van Hinsdael zaliger was, verklaart dat hij verhuurd heeft een huis en hof onder Schalbroeck grenzend Daniel Jans W, Matteus Dries O, de heide Z. De huur gaat in half maart eerstkomend voor een termijn van 3 jaren. Verhuurd aan een afgezetene persoon van deze gemeente, genaamd Philips La Tour. Omdat alle uitlandige personen behoren borg te stellen voor eventuele last te veroorzaken aan de armen hier, heeft Peeter opgedragen de helft van een beemd onder Scheulen genaamd “den Poel”. Hij heeft deze gekocht van Geerd Schats zaliger. Hij draagt deze beemd op voor de eventuele last die de armen zouden kunnen ondervinden van de kinderen geboren tijdens de 3 jaren dat de huurtermijn loopt. De last kunnen ze er nu en later op verhalen.

 

1664, 03 april. Folio 693

Mattijs Bleux, met instemming van zijn echtgenote Elisabeth Convents zoals medeschepen Van Postel relateert, draagt op tot behoef van Jan Van Haut 2 percelen broek onder Veurten gelegen in Coorssel. Het ene perceel heet “den Diepen Beempt” en grenst Henric Oreaens N, de erfgenamen van Jan Wijnen Z, Jan Hauben O. Het andere genaamd “d’ Eeuwit” paalt Henrick Oreaens O, Aerdt Van Postel Z, Oreaen Smeets W en N. Voor 900 gulden Brabants eens. Godspenninck 5 stuivers. Het is los en vrij boven de grondcijns en dorpslasten. Jan Van Haut kwam met recht ter gichte.

 

1664, 03 april. Folio 694

Borgtocht gesteld door Peeter Convents en mr. Frans Aerts voor de armen en de gemeente van Koersel.

Peeter Convents en mr. Frans Aerdts dragen op tot behoef van de armen en de gemeijnte van Coorssel hun deel in een molen in Coorsel “die Castelsche oft Stalsche molen” genaamd, voor de lasten die de armen of de gemeente van Coorssel van molder Henrick Jans of zijn kinderen binnen de tijd van een jaar zouden kunnen hebben. Ze mogen daarop hun verhaal nemen indien nodig.

Henrick Jans stelt tot contraborg aan Convents en mr. Frans al “het ruerende werck” in de molen en al zijn andere goederen waar ook gelegen met instemming van realisatie voor bevoegde rechters.

 

1664, 03 april. Folio 697

Aerdt Kenens draagt op tot behoef van Valentijn Jans het goed in de volgende conditie beschreven. De koopsom werd voldaan en Valentijn Jans kwam met recht ter gichte. Het goed is gedeeltelijk Brabants, daarom zijn de pontpenningen hier 24-17 ½.

Conditie. Op 21 maart verscheen mr. Aerdt Kenens, burgemeester van de stad Beringhen, die bekende te goeder trouw verkocht te hebben aan Valentijn Jans een perceel land “den Luyckerman” genaamd, groot omtrent 3 halsters, gelegen in Castel onder Coorssel, grenzend O sheeren straet, W Adriaen Schuermans, N Bertholomees Meybos, Z de broekstraat genaamd “het Boller Straetken”. Er moet behoorlijk proclamatie gebeuren volgens constume van de plaats waar het goed onder sorteert. Verkoop met hogen van telkens 2 gulden: de ene tot profijt van de verkoper en de andere tot profijt van de hogers. Alles tot last van de laatste hoger, die de voorhogen, kaarsbranding, lijcoop naer landtcoop, godspenninck 1 pattacon voor het O.-L.-Vrouwealtaar in Beringhen, schrijfgeld een halve pattacon, alle hofrechten moet betalen. Als iemand het goed toegewezen krijgt maar het niet zou kunnen voldoen, krijgt hij een boete van 3 dobbel ducaten: 1 voor de heer, 1 voor de armen en 1 voor de verkoper.

Geen lasten op het goed boven cijns en dorpslasten.

Mr. Aerdt Kenens gaf de palmslag aan Valentijn Jans voor 600 gulden en 1 pattacon voor de huisvrouw van de verkoper voor een lieffenis. Valentijn verbeterde de koop met 46 hogen. De notaris hoogde met 2 hogen af. Valentijn deed er nog twee hogen bij. Getuigen: mr. Geerdt a Fine en Sijmon Pelsers den jongen. Het goed kan aanvaard worden na de volgende oogst en dan de huur optrekken. Ondertekend door Arnoldus Kenens, Valentijn Jans en notaris Philip Jans.

Op 3 april 1664 werd de kaars ontstoken en gebannen. Als ze uitging, bleef de koop aan Valentijn Jans.

 

1664, 08 mei. Folio 703

Oreaen Moestermans trok op de erfgenamen van Marcelis Robijns een rente van 5 gulden jaarlijks, bepand op een schanshuis op Sint-Jorisschanse in Schuelen. Dit schanshuis werd aangedeeld aan de kinderen van Lambrecht Stas waarvan de moeder Agnees Robijns zaliger was. De rente werd voor een helft bij erfdeling ten laste gelegd van het erfdeel van Marie Robijns en voor de andere helft ten laste van het erfdeel van Aerdt Philips als man en momber van Margriet Robijns blijkend uit de deling gepasseerd voor notaris Tielman Van Herle in Schuelen. Bij de verkoop van het schanshuis door de kinderen van Lambrecht Stas tot behoef van Henric Halffven werd de koopsom gearresteerd voor het contingent van de rente van Arnold Philips. Omdat ze geen genot hadden van de koopsom, hebben de kinderen van Lambrecht van de rente staande tot last van Aerdt Philips q.q. met instemming van Margriet Robijns, aanwezig omdat haar man ziek was “in judicio sisterende” (doen komen), aan Moestermans het kapitaal geteld (dus van de helft van de rente). Voortaan zullen ze in de plaats van Oreaen Moestermans de rente trekken op Aerdt Philips. Orean heeft de rente voor een helft gedood. Enkel de rente op de helft van Aerdt Luyten als man en momber van Marie Robijns zal nog door Moestermans worden geïnd.

 

1664, 08 mei. Folio 704

Schepenen Postelmans en Lijssens brengen over een gichte gepasseerd tussen Mattijs Claes en Matteeuwis Teuwis waarvan de teneur hierna volgt. Op 6 mei werd na voorgaande lectuur en met instemming van de partijen de kaars wettelijk ontstoken en gebannen voor bovenstaande schepenen van het land Lummen en bij de uitgang bleef de koop aan Matteewis Teewis als laatste hoger. De laatste kwam ter gichte.

Solvit Matteeuwis pontpenningen 20 gulden 14 stuivers. Hove rechten 6 gulden 9 ½.

Conditiën waarop Mattijs Claes met hogen, proclamatiën en kaarsbranding aan de meestbiedende een perceel zal verkopen binnen Coorssel liggend genaamd “den Wijckman, van Loonse natuur, grenzend Jan Huveners 1) en t’heeren straet aan de andere zijden. Het goed is belast met 300 gulden kapitaal, alles tegen de gulden één stuiver intrest (5%). De gicht ervan is gepasseerd in 1660 en de rente wordt opgetrokken door de obtinent koper, zodat de rente aan de koopsom zal versmelten en in mindering komen van de koopsom. Voor de rest staan er enkel grondcijns en dorpslasten aan. Hogen van telkens 2 gulden: één voor de verkoper en de andere voor de hoger. Degene die de palmslag krijgt, mag zoveel hogen stellen als hem belieft. Daarna mag iedereen hogen. Alle kosten moeten door de koper gedragen worden zoals ook 5 stuivers godsgeld voor de kerk en 4 gulden schrijfgeld. Goed aanvaarden augustus en bezaaien naar zijn believen. Bij vernadering heeft de koper recht op de helft van de vruchten en de approximant op de andere helft; te verdelen op het land en de huur vervallend dit jaar 1664 bij de Snee is geheel voor de verkoper. Op 2 mei aanvaarde Matteuwis Teewis de palmslag van Mattijs Claes voor 694 gulden Brabants eens Luijcsche munt en een halve souverain drinkgeld. Voorwaarde is dat Mattijs aan de koopsom alle achterstallen en verlopen van de gerealiseerde obligatie zal aftrekken van de koopsom. Koopsom betalen op dag van gichten. Getuigen: Jan Rijmen en Goris Convents. Attestor Petrus Jans notaris. De koper stelde nog 6 hogen. Goris Convents deed er twee hogen bij. De obtinent van de palmslag nog eens 2 hogen. Getuigen: Joannes Lijssens en Jan Rijmen.

 

1664, 08 mei. Folio 709

Mr. Pauwels Windtmolders, in de naam van jofr. Anna Van Rijckell, legt een akte voor en verzoekt realisatie. De schepenen hebben gerealiseerd en het ter register gewezen.

Akte, Franstalig. 1656, 28 september. Guiliaume de Rijckelle wonend in Berlingen heeft 208 gulden 8 oorden Brabants van de edele heer Anthoine Doumaele “sieur de la rue dudit Oumael” (baanderheer van Oumael?) tot zijn volledige tevredenheid ontvangen uit handen van de notaris.

De eerste heeft opgedragen in handen van de notaris 1) de helft van 40 roeden weiden in twee delen gesitueerd onder Schuelen of Herck, hooiland

2) de helft van 4 gulden Brabants rente te betalen door Mahijlle Smijt(?) of zijn representanten op zijn huis en aanhang in de stad Sint-Truiden.

3) de helft van 3 gulden 6 oorden die moeten betaald worden door sr. Jammart van Hasselt en consorten op hun landen in Cortesem.

De andere “mitanté” is eigendom van sr. D’ Oumael als echtgenoot van mevrouw Anne de Rijckelle

Alles wordt opgedragen tot profijt van sr. de D’Oumael present en accepterend.

Opgemaakt in het huis van heer koper gelegen in de 9de straat in de stad Huij, present de getuigen Jan D’ Outellonde burger van Hoei en Simon Sitsieus. Sr. Gilliaumé ondertekende. Notaris D. Desart.

Solvit jura schabinis 37 stuivers ½. Registratie 20 stuivers.

 

1664, 29 mei. Folio 716

Laurijs Stevens draagt op tot behoef van Henrick Rijnders zijn kindsgedeelte van een hof gelegen in Coorssel, grenzend de erfgenamen van Aerdt Stevens O, W Henrick Wijnen, N mr. Gielis Beerten erfgenamen. Voor 200 gulden Brabants boven de lasten. Deze lasten zijn: aan de kerk van Courssel 10(?) stuivers jaarlijks, 5 gulden aan Valentijn Jans. Lijs Stevens heeft zijn geld ontvangen. Henrick Rijnders kwam ter gichte met recht met ban en vrede.

 

1664, 26 juni. Folio 726

Huybrecht Van Herck draagt op tot behoef van de kinderen van Adriaen Hanegraeffs waarvan de moeder Aleth Ginthens was, namelijk Geert, Peeter, Jan, Willem en Bartholomeus Haenegraefs met hun zusters, een perceel broek in Oversell in Coorssel gelegen, grenzend Henrick Truijens O, “den Lijnman” Z, Tijs Tourman en de Maelbeeck. Voor 200 gulden Brabants eens, godsgeld 10 stuivers. Enkel belast met grondcijns. Geert Hanegraefs kwam voor zichzelf en voor zijn broers en zusters ter gichte.

 

1664, 26 juni. Folio 727

Sebastiaen Lemmens, voor zichzelf en voor Peeter Hauben en Jan Knapen, releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Jan Cremers den jongen: 100 gulden kapitaal van een rente staande aan panden van Marten Gathus in Schuelen onder Reu; een bos onder Lummen in Genebosch.

 

1664, 10 juli. Folio 730

Sebastiaen Windtmolders cum suis en Matteus Windtmolders cum suis releveren een rente van 2 gulden jaarlijks die op hen na de dood van Henrick Bampts is aangestorven. Ze staat geaffecteerd op panden van Claes Cannaerts onder Schuelen gelegen, grenzend des heeren straet Z, Claes Bruijninx N, Bernaert Van Hengel W.

 

1664, 10 juli. Folio 738

Sijmon Pelsers en Jan Baserga, uit kracht van de hierna geregistreerde constitutie, dragen op tot behoef van Jan Didden en Mattijs Bleux een beemd gelegen onder Coorssel. Jan en Mattijs kwamen ter gichte met recht.

Conditie. Joufr. Anna Maria Pelsers, door haar geconstitueerden Sijmon Pelsers als haar oom, Arnoldus Celen, Joannes Basterga en Jorden Loeijens uit kracht van constitutie, zal een beemd verkopen met proclamatie. Deze beemd “het Walmeren Goedtre”(?) onder Coorssel grenst O Aerdt Van Postel, W de erfgenamen Aerdt Stevens. De proclamatie zal gelezen worden van 14 dagen tot driemaal 14 dagen, na elkaar. Daarna zal de kaars ontstoken worden op de eerstvolgende genachte. Degene die de palmslag krijgt, zal zoveel hogen mogen stellen als hij wilt. Hogen van telkens 2 gulden, te verdelen tussen koper en verkoper. De beemd is belast met een halster “gemijn oft licht coren” aan de H. Geest van Beringen en een halve schilts gulden te betalen met 10 of 11 stuivers aan de anniversariën van Heusden. Volgens hun deling nu zijn deze lasten geaffecteerd aan “de wederdijlinge” nu toebehorend aan Jesper Lemmens. Verder belast met grondcijns en schattingen. Koopsom voldoen bij gichten en alle verkoopsonkosten betalen. De koper zal de huur van dit jaar optrekken. De verkoopster zal voor een “lieffvenisse” een halve souverain hebben of de waarde ervan, lijcoop naer landtcoop, goodtsgeldt 2 pattacons voor Ons L. Vrauwenauthaer binnen Beringhe en twee voor de kerk van Courssel te nemen uit de lijcoop, schrijfgeld een halve pattacon.

Op 4 juni 1664 hebben Jan Didden en Mattijs Bleux in de naam van het onmondig kind van Jan Van Postel zaliger, voor wie ze zich sterk maken, 700 gulden Brabants geboden en ze zetten 50 hogen, met de vermelde kermis. Ze kregen ervoor de palmslag. Mr. Aerdt Beckers, schepen van de Brabantse natuur in Lummen, heeft afgehoogd met 1 hoge. Jan Didden q.q. verbeterde met 10 hogen. Opgemaakt binnen Beringen met Henrick Kenens en Wilboort Jonckjans als getuigen. Attestor notaris Jord. Loeijens.

Op 10 juli 1664 werd de kaars wettelijk ontstoken en bij het uitgaan bleef de koop aan Jan Didden en Mattijs Bleux in de naam van het onmondig kind van Jan Van Postele.

 

1664, 10 juli. Folio 742

Op 10 juli 1664 dragen Sijmon Pelsers en Joannes Basterga, volgens constitutie gegeven door Anna Maria Pelsers voor notaris G. Wagenaerts op 24 mei 1664, een perceel op gelegen in Stall, volgens onderstaande condities van notaris Loeijens, tot behoef van Henrick Smeedts. Deze kwam ter gichte met recht. Op de laatste april 1665 bekende Henrick Smeets aan Valentijn Jans de naderschap van deze koop en hij kreeg zijn geld terug.

Condities waarop joufr. Anna Maria Pelsers door haar geconstitueerden Sijmon Pelsers haar oom, Arnold Celen, Joannes Basterga en Jordaen Loeijens schepen in Beringen, zal verkopen met proclamatie een perceel gelegen in Stall, grenzend O Jan Smeets erfgenamen, W Valentijn Jans, “met noch een seker ophellinge ter straeten comende”. Na proclamatie van 14 dagen tot driemaal 14 dagen zal de kaars ontstoken worden voor competente rechters op de eerstvolgende genachte. Hogen van 2 gulden: helft voor de verkoper en andere helft voor de koper of hoger. Het goed is belast met 16 stuivers jaarlijks aan de H. Geest van Coorssell, met de wegen die erdoor gaan, schattingen en cijns. Betalen op dag van gichten. De koper mag de huur van dit jaar optrekken. Kermis voor de verkoopster een halve souverain. Godsgeld 2 pattacons voor het O.-L.-Vrouwaltaar in de kerk van Beringen en evenveel voor de kerk van Coorssel, te nemen uit de lijcoop.

Op 4 juni 1664 bood Henrick Smeedts 100 gulden Brabants en 50 hogen, volgens de condities. Hij kreeg de palmslag. Mattijs Bleux hoogde af met 2 hogen. Henrick Smeets verbeterde nog met 5 hogen. Opgemaakt binnen Beringen ter presentie van Henrick Kenens en Mattijs Huveners, getuigen. Getekend Jord. Loeijens, notaris.

10 juli 1664 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en als ze uitging bleef de koop aan Henrick Smeedts.

Constitutie. Op 24 mei 1664 verscheen bij notaris Gilis Wagemans in Sichem jouffr. Anna Maria Pelsers dochter van wijlen mr. Jan en waarvan de moeder joufr. Helena Titten(?) was. Ze is tegenwoordig novice in het klooster van “Onse Live Vrauwe in d Elsen” binnen Sichem. Ze constitueert en geeft volle macht aan Sijmon Pelsers, haar oom, en als momber hiervoor gekozen met de heren schepenen van de stad Beringhen door de comparante om in haar naam al haar goederen te verkopen die gelegen zijn in Beringhen en Coorssele, of het nu gaat om landen, weiden, bossen of renten. Getuigen: Jaeck Grieten en Jan Grieten.

 

1664, 17 juli. Pagina 748

Jan Alen, met instemming van zijn echtgenote Christina Stessens, draagt op tot behoef van Peeter Wagemans een goed gelegen onder Schuelen op de Stap, volgens de onderstaande condities. Peeter Wagemans kwam ter gichte met recht. Jan Alen bekent in specien 20 ducatons ontvangen te hebben, 9 phlipdaelders en voorts in pattacons. Solvit jura 3 gulden 5 stuivers, registratie 20 stuivers.

Akte. 9 juli 1664 verscheen Jan Alen met zijn huisvrouw Christina Stessens. Ze verklaarden dat ze een stuk land verkochten gelegen op “den Staphoff”, grenzend Peeter Wagemans O en N, de straat Z en “die Stappen Hijde” W, aan Peeter Wagemans. Voor 488 gulden 10 stuivers en voor een lieffenisse aan Christina 10 gulden. Binnen de drie weken zal Wagemans betalen. Aan deze som zullen diverse renten korten, samen voor 11 gulden Brabants jaarlijks aan 5%. De te betalen som komt nog op 220 gulden eens. Goodtspenninck 1 stuiver, lijcoop een half aem bier, schrijfgeld een halve pattacon. Het gezaaid koren op het land zal Peeter met de winne Aerdt Smeedts mogen dorsen en profiteren en het land dan in augustus aanslaan. Bij vernadering en indien Peeter tevoren het land heeft bemest, is overeengekomen dat Peeter zijn “veddie” zal mogen “uutwinnen als wanneer den approximant dan sal tegen Peeter dorssen”. Christina constitueert haar wettige man Jan Alen om Peeter in het land te gichten en te goeden. Getuigen: Thijs Schaerenburchs en Huybrecht Bulens. Attestor Till. Ab Herle notaris. Solvit jura 3-15. registratie 20 stuivers.

 

1664, 17 juli. Pagina 751

Matteus Coomans als momber van de onmondige kinderen van wijlen mr. Jan Vaes en waarvan de moeder Maria Tielens was, legt een akte neer en verzoekt de realisatie.

Akte van 28 september 1663. Servatius Vaes als grootvader en Matteus Coomans (tekent Cooimans) als momber van de achtergelaten kinderen van wijlen mr. Jan Vaes en Maria Tielens transporteren tot behoef van de kerk van Coorssel en de H. Geest van Coorssel een rente van 9 gulden jaarlijks staande aan panden van Jan Rogiers in Heusden onder Excell gelegen. Het goed grenst Jan Cannaerts O, d’ Aude Straet N, s’heeren straet W. Voor deze overdracht kwijt de kerk van Koersel de erfgenamen van mr. Jan Vaes zaliger van een rente van 21 stuivers jaarlijks en nog een van 20 stuivers jaarlijks en de H. Geest van Koersel kwijt de panden van de kinderen van 5 gulden 10 stuivers jaarlijks en nog een van 10 stuivers jaarlijks. Samen gaat het om 8 gulden 1 stuiver jaarlijks. Omdat de getransporteerde rente 9 gulden bedraagt, legt de H. Geest 19 gulden op, tegen iedere stuiver een gulden (19 stuivers van 8-1 tot 9 gulden). Men denkt dat deze rente 11 gulden jaarlijks opbrengt ipv 9 gulden. Als dat zo zou zijn, dan zal de H. Geest aan de erfgenamen boven 19 gulden nog 40 gulden Brabants eens geven. E.H. Guilielmus Nevius pastoor van Koersel stemt in met deze transacties. Getuigen: Jan en Henrick Beckers. Voor de correctheid van deze kopie tekent notaris Petrus Jans.

Solvit die ghicht Coomans 3-15. Registratie van de akte 20 stuivers, leusinge 21 stuivers.

 

1664, 17 juli. Pagina 754

Matteus Coomans als momber van de onmondige kinderen van wijlen mr. Jan Vaes en Marie Tielens zaliger legt een akte neer ter realisatie. Solvit Coomans 3-15. Registratie van de akte 20 stuivers.

Akte van 28 september 1663. Servatius Vaes en Matteus Coomans mombers van de nagelaten kinderen van wijlen mr. Jan Vaes en Maria Thielens zaliger hebben twee renten getransporteerd, de ene van 9 gulden 6 stuivers jaarlijks en de andere van 20 stuivers jaarlijks staande aan panden van de erfgenamen van Peeter Claes in Heusden. Deze panden grenzen de erfgenamen Gilis Peeters O, Quirijn Canners Z en W s’ heeren straet. Ze transporteren nog een rente van 3 gulden 10 stuivers jaarlijks aan panden van de weduwe Joris Poelmans onder Heusden. Deze palen Machiel Van Hilst W, Joris Raeijmaeckers O, s’ heeren straet Z en Cornelis Loeijens N. Met deze overdracht voldoen en doden ze 12 gulden jaarlijks die gelegateerd werden door Anna Tielens volgens testament van 27 maart 1628, geschreven door E.H. Peeter Heijtmeijers pastoor in Coorssel, om een jaarlijkse weekmis ter ere van Sinte Brigitta in de kerk van Koersel te celebreren. De E.H. pastoor Guilielmus Neven van Coorssel kwijt ervoor de panden onder Coorssel gelegen. In het geheel gaat het om 13 gulden 16 stuivers. Omdat het legaat maar 12 gulden jaarlijks bedroeg, komt aan de erfgenamen 36 stuivers jaarlijks tegoed. Omdat de kerk van Coorssel voor een anniversarie jaarlijks 30 stuivers trekt op de panden van de erfgenamen van mr. Jan Vaes, zal de kerk uit deze 36 stuivers jaarlijks de 30 stuivers jaarlijks optrekken. Voor de resterende 6 stuivers jaarlijks hebben de mombers in de naam van de kinderen 6 gulden eens ontvangen van de kerk van Coorssel. De beide partijen kwamen ter gichte. Getuigen Jan Beckers en Henrick Beckers. Attestor Petrus Jans notarius.

 

1664, 17 juli. Pagina 757

Peeter Wagemans draagt op tot behoef van Mattijs Vaets van Hasselt een stuk land genaamd “den Staphoff”, grenzend Peeter Wagemans O en N, de straat Z, die Stap Hijde W, in Schuelen gelegen. Draagt nog op huis en hof op de Stap in Schuelen gelegen, 2 boenderen groot, grenzend Jacob Wagemans O, Lambrecht Wagemans W, Merckt Wagemans N, des heeren straet Z. Peeter draagt deze goederen op als pand voor een rente van 18 gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten en voor het eerst in 1665. Deze rente staat te kwijten met 350 gulden in specie van 20 ducatons, 9 phlipsdaelders en voor de rest in pattacons, alles volgens de valuatie die bij de afkwijting in het land van Luik zal gangbaar zijn en met rente naar verloop van tijd. Mattijs Vaets kwam met recht ter gichte. De partijen betaalden het pontgeld half en half. Solvit Vaets hofrechten 3-15; leusinge 18 stuivers, somma 4 gulden 13 stuivers.

 

1664, 11 september. Pagina 762

Jan Slegers draagt op een stuk land gelegen in Schuelen, grenzend O het goed van het zusterklooster van Hasselt, de straat W, Lemmen Schranden Z, N Claes Oorlicx(?). Draagt het op tot behoef van Jan Gielis voor 150 gulden Brabants eens. Het goed is enkel belast met de grondcijns. Jan Slegers ontving zijn geld in specie van 6 gouden souverainen, 1 ducaton en 2 schellingen. Lijcoop naer landtcoop, godsgeld 1 stuiver. Op 23 juli 1665 bekent Jan Gielis aan Geerd Palmarts de naderschap van deze koop. Hij kreeg zijn geld terug.

 

1664, 11 september. Pagina 762

Dionijs Laermans cum suis releveert een rente onder Schuelen gelegen, staande gehypothekeerd op huis en hof van de erfgenamen Jan Polmans, na de dood van zijn ouders Hendrick Laermans en Maria Iven. Hij kwam ter gichte.

 

1664, 02 oktober. Pagina 767

Jan Van Elsrack, voor zichzelf en voor zijn consorten, releveert na de dood van zijn moeder Maria Bambs weduwe van Bartholomeus Van Elsrack een goed gelegen onder Schuelen, genaamd “het Donderveldt”, grenzend de H. Geest van Berbroeck 1), Lambert Grauwels 2). Jan Van Elsrack kwam voor zichzelf en voor zijn mede-erfgenamen ter gichte met recht.

 

1664, 02 oktober. Pagina 768

Mattijs Hauben cum suis, te weten mr. Andries Hauben, Mattijs Hauben, de erfgenamen van Jan Hauben en de erfgenamen van Mattijs Jans, releveert voor zichzelf en voor zijn metgeringen de helft van een rente die hen “ex latere” (zijlinie) is aangestorven. Het gaat om een rente van 25 gulden jaarlijks, dus voor hun part 12,5 gulden. Kapitaal 500 gulden eens, staande gehypothekeerd op het dorp van Coorssell. Ze kwamen ter gichte met recht.

 

1664, 02 oktober. Pagina 769

Mattijs Hauben voorschreven, als momber van Anna Hauben dochter van Joannes Hauben van Saulder releveert de beemd die aan haar werd gemaakt via het testament van haar oom Lenaerdt Hauben. Hij is gelegen in Laeren en grenst W Jan Claes, O de erfgenamen van Mertten Wauters, de vloodtgracht N en Z.

 

1665, 27 januari. Pagina 774

Johan Neven heeft een gichte voorgelegd gepasseerd op 19 september 1664 tussen Marie Neven weduwe van Joannes Taelmans met haar zoon Willem Taelmans 1) en sr Guilliam Quoijtbach 2).

Op 19 september 1664 verscheen voor schepenen Vanden Berghe en Neven joufr. Maria Neven weduwe van wijlen sr. Jan Taelmans. Ze heeft afstand gedaan van haar vruchtgebruik tot behoef van haar zoon sr. Guilliam Taelmans. Deze verscheen op 2 oktober 1664 voor de schepenen en hij heeft zijn kinderlijke portie opgedragen van de percelen die hem na de dood van zijn vader zijn aangekomen: een stuk land onder Schuelen op den Belick, groot omtrent 4 vaten saeijens. Het grenst Jan Minten N, de straat W, het klooster van Herckenrode Z, Peeter Hermans O. Draagt nog op zijn kindsgedeelte van een stuk land onder Schuelen gelegen genaamd “die Helle”, grenzend “die Manenstraet” O, Matteeuwis Stapparts Z, Daneel Gleser N en W. en generalijk alles wat onder deze jurisdictie sorteert. Hij draagt het op tot behoef van sr. Guilliam Quoitbach drossaard van Lummen tot pand voor 25 gulden Brabants jaarlijks. Taelmans heeft ervoor uit handen van de drossaard 500 gulden Brabants eens ontvangen. De rente kan met gelijke som afbetaald worden. Sr. Guilliam Quoitbach kwam met recht ter gichte. Deze gichte werd extra ordinarie geregistreerd omdat ze eerst op 27 januari 1665 werd voorgelegd door Neven in handen van de secretaris.

 

1664, 27 november. Pagina 780

Jan Leyssen, medeschepen, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Gielis Lambrechts op de laatste september voor notaris Petrus Jans in Coorssel, kwijt Huybrecht Henrickx van de rest van de koopsom.

 

1664, 27 november. Pagina 781

Matteus Cotreels voor zichzelf en voor het kind van zijn zuster genaamd Peeter Ceels releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van Geertruijt Smeets: 3 percelen erven onder Schuelen genaamd “die Driesen” in Herell; het huis in Herell (!) en verder al wat hier sorteert.

 

1664, 11 december. Pagina 783

Anna Van Elsrack dochter van Jan en met moeder Christina Barttels releveert een rente van 6 gulden jaarlijks zoals op haar na de dood van haar moeder zaliger is verstorven en die staat aan panden van Godvre Van Blockhem onder Schuelen. Anna kwam ter gichte.

 

1664, 24 december. Pagina 784

Machiel Verheyden, met schriftelijke instemming van zijn echtgenote Maria Maes gepasseerd voor Geerdt Gruijters schepen van Deurne in presentie van getuigen Louwis van Meeuwen en Peeter Aerts op 23 december 1664, draagt op tot behoef van Peeter Witters de helft van een stuk land in Stal onder Coorssel gelegen waarvan Peeter voorschreven de wederhelft toebehoort. Het grenst Berttel Vanden Weyer erfgenamen 1), de prelaat van Averbode 2), de erfgenamen van Mattijs Van Hamme 3), sheeren aerdt 4). Voor 150 gulden Brabants boven lasten. Deze lasten zijn 3 gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 75 gulden aan Peeter Wauters in Peelt. Twee pattacons voor de huisvrouw van de verkoper, godtspenninck 5 stuivers. Peeter Witters kwam ter gichte voor Leyssens en Van Postel, schepenen.

 

1665, 08 januari. Pagina 784

Jan Counens als momber van Dierick Vander Engelen, die zich eveneens sterk maakt voor Jan Cips medemomber absent, draagt op tot behoef van Nicolaes De Meer het goed beschreven in de onderstaande conditie. Nicolaes De Meer kwam met recht ter gichte.

Conditie. Jan Counens, kapitein in Berbroeck, zal met belofte van procuratie van zijn medemomber Johan Cips in de naam van meester Dierick Vander Engelen verkopen na 3 behoorlijke proclamatiën in de kerk van Schuelen van 8 dagen tot 8 dagen. Verkoop met palmslag, hogen en kaarsbranding van een goed zowel land als bos gelegen in Schuelen genaamd “het Eeckeleren Velt”, grenzend Godvre Lanarts O, Geerdt Van Haren en Jan Cips Z, mijnheer Gleser W en de erfgenamen van Jacob Van Haren en Jo. Corsselis N. De koper moet alle onkosten betreffende de verkoop betalen zoals 1 pattacon van het schrijven van deze conditiën, godspenninck 1 blauwmuser, lijcoop naer landtcoop. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod een gouden souverain krijgen indien een ander het goed als hoogste bieder uiteindelijk zal bekomen en die moet deze aan hem betalen. Iedere hoge zal 2 gulden bedragen en verdeeld worden tussen verkoper en hoger. De koper moet met de huur op Sint-Andriesmisse 1665 tevreden zijn, namelijk 22 gulden. De helft van de koopsom moet op dag van gichten voldaan worden en de resterende som tussen Pasen en Pinksteren 1665. Het goed is enkel belast met de grondcijns. De koper betaalde al 3 gouden souverainen, 43 pattacons in specie, 1 ducaton en 5 halve reaelen, samen 250 gulden. Deze som zal door een andere verkrijger van het goed moeten terugbetaald worden.

Op 28 november 1664 ontving Nicolaer De Meyer de palmslag voor 475 gulden in presente van Jan Rubens en Henrick Halffven, de gerechtsdienaar, als getuigen. Hij stelde nog 25 hogen. Attestor Tiel. Van Herle, notaris. Henrick Halffven stelde nog 4 hogen in presentie van Jan Rubens en Nicolaes de Meyer, getuigen. Nicolaes De Meyer zette daarop nog 6 hogen.

Op 8 januari 1665 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en met de uitgang van de kaars bleef de koop aan Nicolaes de Meijer.

 

1665, 22 januari. Pagina 789

Machiel Reynders draagt op en transporteert tot behoef van Henrick Put Peeterszoon een rente van 5 gulden 10 stuivers jaarlijks met valdag half maart zoals hij trekt op panden van Corst Jacobs onder Coorssel, namelijk een beemd. Voor 100 gulden Brabants eens. Machiel staat garant met een rente van 3 gulden jaarlijks die hij trekt op panden van Huybrecht Gomparts. Geerdt Pudts, oom van Henric voorschreven, kwam in diens naam ter gichte.

 

1665, 16 februari. Pagina 799

Jan Beckers en Peeter Oriaens, uit kracht van constitutie aan hen gegeven door mr. Jan Vanden Bosch voor notaris A. D. Bertrans op 23 december 1664 residerend in Scherpenheuvel, dragen op tot behoef van Jan Metten het goed beschreven in de onderstaande proclamatoriaele conditie. Jan Metten kwam ter gichte met recht.

Speciën van de koopsom: 17 souverainen in specie, 21 ducatons, 1 dobbele ceysers pattacon, twee schellingen.

Solvit jura 8-13.

Belangrijkste punten uit de conditiën. Jan Beckers en Peeter Oreaens zullen in naam van mr. Jan Vanden Bosch van de stad Scherpenheuvel een perceel bos met de grond te koop stellen na voorgaande publicatie in de kerken van Coorssel en Hechtel. Enkel grondcijns, dorpslasten en dorpsschattingen, in ieder 100 één blanck, te betalen. Ze zullen niet aan de koopsom korten. Verkoop met hogen van telkens 2 gulden: 1 voor de verkoper en 1 voor de hoger. De koper moet alle hofrechten betalen evenals lijcoop een ton bier, godtspenninck voor de kerk 10 stuivers, schrijfgeld 1 pattacon. Aanvaarden van goed op dag van gichten en het staat de verkoper vrij om het hout met wortel en al te verwijderen. De kaarsbranding is voorzien 3 weken na datum van de conditie.

Op 8 januari 1665 verscheen Jan Metten inwoner van de heerlijkheid Hechtel die de handslag van de geconstitueerden ontving voor 450 gulden, de gulden aan 20 stuivers Brabants Luijxsche munte, en een halve souverain spelgeld. Hij stelde daarnaast nog 50 hogen. Henrick Gielen stelde nog 1 hoge; Jan Metten nog een. Gebeurd binnen Coorssel in het huis van Jan Beckers met getuigen Jan Van Velthoven en Peeter Witters. Attestor Petrus Jans, notaris.

Op 16 februari verbeterde Jan Metten zijn koop met nog 8 hogen en daarnaast nog een ton bier als lijcoop. Getuigen: Goris Convents, Henrick Beckers.

Op dezelfde dag werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen voor Van Postel en Leyssens. Als ze uitging, bleef de koop aan Jan Metten.

 

1665, 19 februari. Pagina 802

Aerdt Corthouts, voor zichzelf en voor Cattlijn Corthouts en voor de kinderen van zijn broer Geerd, releveert de nalatenschap na de dood van hun ouders waar hun moeder Cattlijn Gielis als tochtster is uitgestorven: een beemd op “de Stap”, grenzend Merck Wagemans, de straat. In de aanhef: de kinderen van Jan Corthouts.

 

1665, 05 maart. Pagina 803

Machiel Van Hilst, door zijn facteur Bormans, legt een akte van transport van 15 gulden jaarlijks, gedaan door Mertten Pauwels cum suis, voor gepasseerd voor commissaris Jo. Pingstieme van de stad Hasselt op 20 januari 1665. De schepenen realiseren de akte.

Akte. Voor de commissaris van de stad Hasselt verschenen op 20 januari 1665 Jan Hoetselen, Mertten Pauwels en Theunis Corstens die zich eveneens sterk maken voor Henrick Ghijsens. Ze zullen hun vrouwen met de onderstaande transactie laten instemmen. Ze hebben opgedragen en getransporteerd een jaarlijkse rente van 15 gulden Brabants zoals ze trekken op panden van Jacob Jammin gelegen onder Coorssel, van Loonse natuur. Het gaat om een beemd op “den Haen Greff”(?), grenzend Jan Dries 1), Paulus Rogiers 2), Jacob Beckers 3) en Anna Kenens 4). Ze dragen ze op tot behoef van de “eerentachtbaeren sieur” Machiel Van Hilst voor 300 gulden Brabants eens. De koopsom werd voldaan. Opgemaakt binnen Hasselt ten huize van Hilst voorschreven in presentie van Tomas Sigers en sr. Joris Ab Hilst, getuigen.

Laudum van de vrouwen.

Op 24 januari 1665 stemden Helena Pauwels wettige huisvrouw van Jan Hoetselen en Maria Pauwels wettige vrouw van Anthoon Corstens ingestemd met voorgaande transactie. Opgemaakt in Heusden ten woonhuize van notaris Petrus Nicolaij in presentie van de getuigen Aerdt Claes junior en Jan Van Hiel.

 

1665, 05 maart. Pagina 807

Matteus Hommans als man en momber van Cattlijn Reymen, en met haar instemming gedaan in handen van medeschepen Jan Leyssen, draagt op tot behoef van Antoon Leyssens het goed beschreven in de onderstaande conditie.

Voorwaarden waarop Matteus Hermans als man en momber van Cattlijn Reymen, aanwezig, zal verkopen met hogen, kaarsbranding en behoorlijke proclamatie “naerden alden heijrcommen” een perceel broek van Loonse natuur grenzend Henrick Oreaens 1), Aerdt Van Postel 2), Jan Van Hamel 3) en de alde beek 4), binnen Coorssel gelegen.

Geen lasten buiten cijns, dorpslasten en dorpsschattingen. Iedere hoge geldt 2 gulden: een tot profijt van de verkopers en een tot profijt van de hoger. Alle hofrechten zijn tot last van de koper evenals lijcoop naar believen van de koper, godtspenninck 5 stuivers, pontpenningen.

De koper zal het goed aanvaarden op de gichte en moet dan de volledige koopsom betalen. Bij vernadering moet de approximant intrest geven. De eerste dag van recht na de conditie zal de kaars ontstoken worden.

Op 23 februari 1665 verscheen Matteus Hommans die verklaarde dat hij met instemming van zijn vrouw de palmslag had gegeven aan Antonius Leyssens voor 450 gulden Brabants eens en een halve souverain eens voor de huisvrouw van de verkoper. Antonius stelde nog 46 hogen. Getuigen: Bernardt Ceijssens en Peeter Wauters. Attestor Petrus Jans, notaris.

Op 5 maart verbeterde Bernardt Cheijssens de koop met 2 hogen. Antonius deed er 2 bij. Opgemaakt in het huis van de notaris ter presentie van Huybrecht Beyers en Aerdt Jans, getuigen.

Op dezelfde dag werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en de koop bleef aan Antoon Leyssen.

(Hermans en Hommans worden door elkaar gebruikt.)

 

1665, 05 maart. Pagina 810

Antoon Livesoons en Jan Vernyen, beiden als mombers van de kinderen van Fredrick Hermans en zijn vrouw Cattlijn Livesoons, beiden zaliger, releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: huis en hof in Schuelen en al wat hier sorteert. De mombers kwamen in naam van de kinderen ter gichte.

 

1665, 20 maart. Pagina 811

Peeter Van Postel heeft de eed gedaan als momber voor de kinderen van Jan Van Postel en Christina Leuegem.

Peeter Van Postel als momber, vervangend zijn medemomber Lenardt Van Postel, draagt op tot behoef van Gelder Hermans het goed beschreven in de onderstaande akte. Hij heeft de koopsom ontvangen.

Substantiële conditiën uit de proclamatie. Peeter en Lenardt Van Postel wettige mombers van de achtergelaten kinderen van wijlen Jan Van Postel en Christina Leuigem stellen aan de meestbiedende te koop een perceel broek van omtrent 4 dachmael groot gelegen binnen Coorssel. Het grenst Peeter Bosmans en het pastorijegoed 1), Henrick Reynders 2), meester Jan Truijens 3), sheeren straet 4). Het goed is niet belast boven grondcijns, dorps gehypoticeerde renten en dorpsschattingen in ieder honderd twee blancken. Het goed wordt verkocht met hogen, palmslag en kaarsbranding. Iedere hoge geldt 2 gulden: een tot profijt van de onmondige kinderen verkopers en de andere voor de hoger. De mombers zullen met de koopsom renten kwijten aan de andere goederen van de kinderen, tot garantie van de koper. Alle hofrechten staan te betalen door de koper, evenals lijcoop naer landtcoop. De helft van hetgeen niet verbruikt wordt, moet naar de onmondige kinderen gaan. Godspenning voor de kerk 5 stuivers, jura scibendi 3 gulden zijn te betalen door de koper. De hele koopsom betalen op dag van gichten en dan kan de koper het goed aanslaan.

Op 13 maart 1665 verscheen Gelder Hermans bij de notaris. Hij had de palmslag ontvangen van de mombers voor 530 gulden en een halve souverain spelgeld. Hij stelde nog 25 hogen. Servaes Struyvens stelde nog 2 hogen en vervolgens Hermans nog 2. Getuigen: Joannes Leyssens en Mattijs Cheyssens, getuigen. Attestor Petrus Jans, notaris.

Op 20 maart 1665 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en als ze uitging bleef de koop aan Gelder Hermans.

 

1665, 20 maart. Pagina 815

De kinderen van Aerdt Stapparts.

Peeter Stapparts, voor zichzelf en voor zijn consorten, releveert het versterf dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen en waar hun moeder Maria Stessens is uitgestorven: huis en hof in Reu onder Schuelen; “den Lummen Dries”; “die Kenens Heyde”; “het Geraeck”; “die Gebrander Donck”; “die Echelen”(?); “het Vliegen Eeuwsel”; “den Schamparts Bosch”; “het Noen Beempdeken”; “het Geerkens Velt”; “die Cauwe Eycke” en al wat hier nog sorteert. Peeter Stapparts kwam in zijn kwaliteit voorschreven ter gichte.

 

1665, 08 april. Pagina 825

Claes Weyens legt een notariële akte voor en verzoekt de realisatie.

Pontpenningen 16-10.

Op 19 februari 1665 zijn persoonlijk voor notaris en getuigen verschenen Gielis Cox, Wauter Vander Voort voor zichzelf en als momber van de erfgenamen van Quinten Vander Voort zaliger, Jan Cox, Henrick Grauls momboir uxoris, zich sterk makend voor Jan Simons man en momber verklaren op te dragen en te transporteren tot behoef van Jan Weyens een stuk land gelegen in Schuelen genaamd “het Beynen Bleuxken”, grenzend Wauter Peeters erfgenamen Z, Joris Vanden Poel W, Jan Weyens N en Anna Van Swarttenbroeck O. De verkopers hebben 330 gulden eens ontvangen in specie van 8 souverainen, 4 ducatons en verder in cruyspattacons tot de volle som. Godspenninck 1 stuiver, leycoop een aem bier, schrijfgeld 2 schellingen. Opgemaakt in het woonhuis van notaris Tilman Ab Herle in Schuelen in presentie van de getuigen Mattijs Joors en Jan Botton.

 

1665, 08 april. Pagina 827

Voor schepenen Vanden Berghe en Johan Neven verscheen Claes Weyens die een notariële akte heeft neergelegd en verzoekt de realisatie en registratie. Mattijs Jaers kwam met recht ter gichte.

Akte van 19 februari 1665. Gielis Cox en Wauter Vander Voort, voor zichzelf en als momber van de erfgenamen van Quinten Vander Voort zaliger, maken zich sterk voor hun medegeringen en verklaren mits deze akte op te dragen tot behoef van Mattijs Jaers een stuk broek genaamd “het Choorken”. Het is belast met 30 stuivers jaarlijks en de grondcijns. Het is omtrent een half bonder groot en grenst de straat naar het broek gaande 1), mijnheer Taelmans canoninck en scholaster in Cortteshem 2), de erfgenamen van Jan Vander Eycken zaliger 3). Mattijs zal ervoor 400 gulden eens geven en een halve souverain voor de huisvrouwen van de verkopers, godsgeld 1 blauwmuser, leycoop een aem bier, schrijfgeld 2 schellingen. De koopsom werd betaald in specie van 8 souverainen en voor de rest in cruyspattacons. Er werd 30 gulden eens van de koopsom afgetrokken voor de last van 30 stuivers jaarlijks. Opgemaakt in het woonhuis van de notaris in Schuelen in presentie van Peeter Tielens en Jan Weyens. Attestor notaris Tilman Ab Herle.

 

1665, 16 april. Pagina 835

Jacob Van Velthoven releveert in de naam van zijn vrouw Aleth Meynen een beemd gelegen in Overslach onder Coorssel “alwaer de beeck is deur loopende”. Het goed is haar verstorven na de dood van haar grootmoeder en grootvader Mattijs Moons zaliger in Hechtel. Hij grenst Henrick Truijens O, de gemijn heijde aan twee zijden.